Over windmolens van nu

Wat ik niet goed begrijp is waarom mensen tegen moderne windmolens zijn. Ik krijg de indruk dat men blijft hangen in het idee van dat ze het niet halen bij de molens van vroeger. ‘Toen molens nog Hollands waren’.
Je kunt er aan wennen maar niet iedereen wil dat.
— Ze storen het landschap en skyline.
Dat deden alle bouwsels die mensen neerzetten, bekend was de aversie tegen het CS in Amsterdam
— De oude, die waren pas mooi.
Ja, opa’s oude klompen ook, bezienswaardigheden die je koestert. Als in een museum.
— Te groot en dominant.
Ja, en statig, daardoor halen ze een saai landschap op.

Zo kan ik nog even doorgaan.
Ik zie ze als sculpturen.
Bedrieglijk eenvoudig, geen afleidende ornamenten, een skyline wordt spannend, draaiend lijken ze  rustgevend.
Lawaai en slagschaduw zijn onderdelen die erbij horen, net als bij de grote molens van vroeger.
Al met al: prachtig.
Dat ze in grote hoeveelheden ietwat luguber ogen, alsof ze een eigen leven leiden is een fantasietje.
Als ik verstand had van kunst zou ik ze als zodanig  benoemen.
=

‘Toen jij geboren werd…’


Veel mensen kennen het.
‘Je was zo schattig, grappig, lief,’ fijn om te horen.
Ook niet onaardig als het wereldgebeuren erbij werd gehaald: ‘Toen brak de oorlog pas goed los…’ Nogal dubieus maar nog altijd beter dan wat een vroegere kennis vertelde, waar we met verbazing naar luisterden.
‘Mijn dochter was niet mooi maar natuurlijk durfde niemand dat te zeggen. Stonden ze boven de kinderwagen. Je zàg ze denken: wat een mormel. Dan was het ‘ach, alle babietjes zijn lief’. Iemand vroeg of ze gezond was. Een ander zei dat ze maar lekker onder de wol moest blijven, hahaha….
Ze deed het als grappig voorkomen.
Of het dat ook was? Ik weet niet, het kwam gemaakt over.
Dat de betreffende dochter er zelf bij zat vonden we genant.
Ze lachte verveeld,  had het verhaal al vaak gehoord.
Te vaak, wellicht.
==

Het hoosde en ik moest weg.

Het was vroeg en tamelijk dringend.
Ik zocht en vond ze terug, het regenpak met capuchon en luchtgaatjes, de laarsjes en plastic handschoenen. Alles kraakte maar er zat nog model in.
Ik checkte tijd, afspraak, regen en nog een keer. Toen moest ik gaan, ik kon niet anders.  Naar buiten waar de lucht donker was van nog meer regenwolken.
Soppend liep ik daar.  Twee huizen in eigen straat, bocht naar links, nog drie huizen en toen was ik er.
Waar het droog was.
=

Aflijvig

Nooit geweten dat dit woord bestond, aflijvig .
Als ik moest gokken zou ik het niet raden maar het is gewoon ‘dood’ of of ‘herrezen’, als een zombie dus.
Het klinkt me vreemd in de oren, misschien door het -lijvig dat ik ken in de betekenis van corpulent, zwaarlijvig, gezwollen.
Ik hoor het me nog niet zeggen:  ‘Weet je dat die-en-die aflijvig is?
Nu is het afwachten, het opvallende van vreemde/nieuwe woorden is dat je ze, eenmaal gehoord, plotseling overal tegenkomt, dan hier, dan daar.
Ik ga opletten.
Wie er zoal aflijft.
==

Geslaagde avond

Aan gespreksonderwerpen geen gebrek.
Zoals
niezen in je elleboog na een slok koffie
fietsbel op winkelkarretjes, tegen sukkelaars
touwladders aan het balkon om trappen en liften te mijden
zinkend containerschip dat we zagen(zie foto) waarin niemand geloofde
vlooien met naaldhakken (leg ik later misschien uit)
verzakkende familie in Holland die we metroplannen zouden sturen
en meer van die onzin.
Je ziet, het niveau lag niet hoog, het plezier des te meer. Alleen al omdat we het even niet over corona en klimaat hadden.
Het kan, afstand nemen.
Voor één avond in ieder geval.
==

toetsen


Radio zacht, wind en regen tikken, ik zit aan de toetsen en suf.
Thee, heet en ’n beetje sterk zal me wakker maken.
Het softe radiodecor kan uit.
Ik slurp de hete thee, zit aan de toetsen en suf.
Televisie zal me wakker maken, dichte gordijnen, paar kaarsen erbij.
Ze suizen, zachtjes, begeleiden een monotoon tv-gebabbel
en meer, en
Ik zat aan de toetsen en sliep.
==

Heilige boeken

Voor me ligt een boek met interessante teksten.
Het is oud, bevat grote  namen, verhaalt van oorlogen, geschiedkundig belangrijke gebeurtenissen.
Er staan doordachte wijsheden in, toch kan ik er nooit toe komen het helemaal te lezen.
Het oude testament.
Een pocketuitgave uit 1954.
Ook de bijbel in grotere vorm, erfstuk van thuis, kijk ik nooit in. Een stuk of wat verhalen zijn me bekend, namen ook, dus waarom zou ik.

Wat wekte mijn weerzin?
Het zal de tijd geweest zijn. Een jaren-vijftigmoraal waar door de kerken een verstikkende saus overheen werd gegoten van god en gebod. We haalden er de neus voor op, zuchtten bij de zoveelste verplichte biecht en brave jeugdboeken.
Niet gek dat een paar jaar later de kerken leegliepen en tegelijkertijd de interesse in  bijbel verdween.
Pastoor kon de pip krijgen en zijn kerk erbij.
Zo ongeveer was de stemming in ons kringetje.
Maar ik moet wel toegeven dat er best spannende dingen in de bijbel stonden, Jonas in de Walvis vond ik een knap staaltje toverij en het hoofd van Johannes op een dienblad was adembenemend.
Daar kon Dracula nog wat van leren.
==

Nestelen

Vanmiddag overkwam het me weer.
Uitrustend in de luie (tuin-)stoel zat ik niet lekker. Kussen verleggen. Ietsje naar links, naar voren. Hoofdsteun verstellen. Opstaan en stoel verschuiven,
Nu was het goed. Hoewel, een beetje de rugleuning naar achteren zou beter zijn en die voetenbank juist meer opzij.
Klaar.
Ik nestel me verzaligd en…verdorie, een plooi in het shirt, dat irriteert. Opstaan en rechttrekken. Ho, teveel, nu staat het te strak in de nek…..
Als een hond die tienmaal ronddraait voor hij de juiste houding vindt.

Echtgenoot heeft dit vaak met verbazing zitten bekijken alsof hij een lachfilm zag.
Maar ik doe zoiets niet om leuk te zijn, integendeel, ik vind ook liever meteen die juiste houding. Nu ben ik bekaf voor ik kan beginnen met uitrusten.
Ik vraag me af waar het fout ging.
Zou mijn moeder teveel naar de hond gekeken hebben toen ze zwanger was van mij? Ze was nogal gek op het dier.
==

Van origine…

De opa van opa kwam van ver, waarschijnlijk vertelde ik het al vaker.
Niets bijzonders, ik geloof dat half Nederland minstens één buitenlandse voorvader heeft.
Dat kon me niets schelen: ik had een Hongaar in de familie en koesterde dat idee. Zigeunerromantiek was wat ik zag.
Dromerige dan wel opzwepende vioolmuziek, vurige  mannen met lange bakkebaarden en lenige lijven die mooie donkere vrouwen inpalmden,  in mijn twaalfjarige ogen het toppunt van duister genot. Wat dat ook betekende.
Nou ja, ik was  een poosje gelukkig met deze dromerij.
Toen mijn aanstaande een Spaanse oom  inbracht probeerde ik het idee  nieuw leven in de blazen.
Een heuse Don, passend bij een zigeunerdochter….

We lachten erom.
De combinatie Noord-Holland –  Oost-Brabant was al moeilijk genoeg.
=

 

Stil verdriet

Twee jonge oesters die stonden in brand
verliefd en gevoelig,  ze schroeien het zand
ze misten manieren ter communicatie
het bleef bij gestumper en improvisatie
gedachten aan parels deed inzet vergoten
maar ach, arme oesters, ze zijn te gesloten.
==