Ganzenpraat


Een paar keer per dag hoor je een snibbig geruzie zodra je buiten komt.
Het zijn ganzen in de lucht, ze zoeken hun vertrekpunt.
Waarom ze daar zo’n heisa van maken weet ik niet, ik schreef er eerder over en toen wist ik het ook niet.
Misschien is het de rangorde.
Ik wil tweedes.
Nee ik, jij was vorig jaar al.
Mond houden, jullie moeten achteraan.
Wèèèhhhh
.
Of te weinig proviand voor onderweg.
Opa is in de war.
Iemand moet nog gauw een ei leggen.
De stuurman wil meer opslag.
Kan van alles zijn,  waarschijnlijker is dat dit hun manier van babbelen is, converseren kun je het niet noemen.
Graag zou ik het verstaan maar ik weet niet waar ze Ganslessen geven.
==

Niet echt blij

De aller-allerlaatste foto is bekeken en op de juiste plaats terechtgekomen.  De allerslechtsten zijn verscheurd en weggeggooid.
Het cryptogram is af en ingestuurd, de volgende ligt klaar.
Bed verschoond.
Shirt ingenomen (met lijmpistool).
Bijzonder lekker warm gegeten.
Paar wandelingetjes gemaakt, 1 droog, 1 met regen.
En er liggen drie biebboeken klaar waarvan ik hoop dat ik ze niet al eerder las.
Als laatste heb ik de zon besteld maar daar is geen zekerheid over.
Laat het weekend maar komen, dacht ik vanmiddag nog.
Het nieuws uit Nice echter geeft er een akelig smaakje aan.
==

Proeve van beknoptheid

Wedstrijd: schrijf een kort verhaal van maximaal 1500 woorden met als onderwerp ‘nostalgie, het idealiseren van het verleden’.
Maar liefst vijf-tien-honderd stuks, dat is bijna een boek. Zeg, een novelle
Daar begon ik natuurlijk niet meer aan, de tijd van uitgebreide verhalen met lange zinnen ben ik voorbij, overheen gegroeid zouden moeders zeggen.
Liever probeerde ik het zo kort mogelijk te houden.
Nostalgie
Vroeger was alles beter.
B. Bertjens.
=

Over talkshows en kleuren

De onderwerpen bij Jinek en NPO1 zullen vanavond weer te voorspellen zijn.
Corona – Wilders – Rutte – Islam.  Misschien nog een beetje VS.
Elk met de nodige kenners. Soms zinnig, dan luister ik.
Tenminste, als het ellendige decor van NPO1 me niet afleidt want ergert. Die vreselijk kleuren, van oranje-geel naar bruin of andersom, nog triester dan de jaren zeventig-keukens. Het deprimeert.
Flauw dat ik me laat inpakken door zoiets triviaals maar ik kan er niets tegen doen, ik kan er niet naast kijken of alleen het geluid aanzetten, ik wil de sprekers zien om ze te begrijpen.
Dan maar naar Jinek? Daar is de achtergrond beter maar schrikken een paar vaste gasten me af.
Zodoende kijk ik weinig talkshows.
Er zijn ook andere programma’s die het laatste nieuws bespreken. Nieuwsuur, bijvoorbeeld. De vorige presentatrice Marielle Tweebeeke vond ik de beste in dit genre, nu vergeet ik het.
Niet erg, de tv-wereld draait zonder mij ook wel.

Nu eerst een cryptogram vol zien te krijgen wat eigenlijk te moeilijk is maar ik moet en ik zal want ik wil het.
De lezer begrijpt intussen dat ik nooit de wereld zal redden, corona zal uitbannen, Jemen zal voeden, president zal worden of een andere nuttige bijdrage zal leveren.
Ik heb het te druk met puzzelwoorden en kleurtjes.
==

Herfstig niemendalletje


Dit jaar geen plaatjes van paddenstoelen, laat staan van kabouters.
Mist met hier en daar een koeienlijf of schaapskop? Nee….
Romantisch dwarrelende blaadjes zijn ver te zoeken.
Geen mooi bospad in de achtertuin. In de voortuin ook niet.
Alleen de druivenbladeren doen mee.
Mag ook wel, ze hebben dusdanig slecht geleverd dat er wat tegenover moet staan.
Herfstbladeren dus.
Als dank mogen ze bovenaan staan.
==

Skelet maakt een wandelingetje

Skelet werd stijf van het liggen.
Hij besloot tot een loopje en wachtte tot laat in de avond. Dan bleef iedereen thuis, niemand zou vragen waarom hij geen mondkapje had.
Moeizaam kroop hij uit het graf en schudde zijn botten wat losser. En ging.
Hij liep langs de winkels, passeerde op afstand de uitgaanscentra, bedacht op stiekeme boemelaars.
En jawel, daar kwam hem een groepje tegemoet.
Ze keken op, schrokken, verstijfd bleven ze staan en staarden.
‘Hallo’, zei Skelet vriendelijk, ‘ik kan nergens een mondkapje kopen maar ben niet besmettelijk hoor.’ Houterig hief hij zijn handen op in onschuld.
De uitgaanders zakten een voor een in elkaar, flauw van schrik en stiekeme whiskey.
Skelet keek naar het stelletje dat daar lag.
Ik kan maar beter naar huis gaan, dacht hij, straks verdenken ze me nog van moord.
Dat deed hij.
‘Bij de laatste onderzoeken is gebleken dat het virus kan leiden tot naargeestige hallucinaties.  Jonge mannen die….’
==

Gewoon.

De fotoklus is bijna klaar, ik kan me weer op het heden richten.
En watsienik?
Covid 19, corona, besmettingen, lockdowns,  als afleiding de presidentsverkiezing in Amerika.
Even kwam de koning er tussen maar die is al weer koest, voorlopig.
Natuurlijk, het is van belang dat we ingelicht worden.
Toch was ik blij met een paar pagina’s ‘gewoon’ nieuws in de kranten.
Al is niet alle nieuws even fraai, het lijkt gewoon. En dat zet je weer aan het denken.
‘Vind je dit gewoon? Mooi is dat.’
‘Maar, het is, eh… je weet wel, tirannie en oorlog, die dingen. Dat is toch gewoon zo?’
Tssss, treurig.
Nou ja, nu weet ik zelf niet meer wat ik bedoel.
Het zal de klok zijn die me uit evenwicht brengt.
Krijgen we de normale tijd terug, verlang ik naar de zomer van vorig jar toen corona nog niet uitgevonden was.
Het is ook nooit goed.
Gelukkig heb ik nog een stapeltje oude foto’s om over te piekeren.
Deze halfgesmolten kaarsen uit 2009 bijvoorbeeld.
Ik weet nog steeds niet wie die te dicht bij/op de verwarming heeft gezet.
=

Het huis waarin we woonden.

Heb ik dit al eens geplaatst? Zo ja, scroll rustig door.
Dit is het houten huis in de Zaanstreek waarin het hele gezin -en ik- is geboren (niet allemaal tegelijk) en opgegroeid.
Oorspronkelijk zonder de aanbouw rechts, geverfd in Zaans groen.
Tot Moe genoeg had van het groen – het halve dorp was al groen- en deze cremekleur uitzocht.
Meteen de ramen verbeterd,  glas-in-lood bovenlichten laten inzetten en ziedaar, het was direct heel anders, medio jaren vijftig bleven de meeste mensen nog aan het groen vasthouden.
Ik heb dit altijd mooi gevonden, een verbetering, zelfs de gordijntjes stoorden niet.
Toch zou ik er nu niet meer in willen zitten.
Het was en bleef een oude woning, indertijd al dik 70 jaar. En klein zoals veel toenmalige huizen.
Achteraf vraag je je af hoe grote gezinnen zo klein konden wonen en gezond blijven, als psychologen indertijd gemeengoed waren zouden ze massaal overwerkt zijn.
Maar ons huis zat goed in de verf, dat telde ook mee.
==

Van zon tot dweil, een metafoor

We kennen het.
De vleugelslag van een vlinder in Brazilië zou maanden later een orkaan in Texas kunnen veroorzaken. zie wikipedia
De zon scheen zo lekker dat ik de hordeur gebruikte, frisse lucht in de keuken.
Ik vergat het gaas van de deur toen ik naar buiten ging en liep er bijna doorheen.
Enfin, het gaas kon ik terugrollen.
Beroerder was dat ik een paar bakjes soep in handen had, klaar voor de vrieskast.
Eén ervan vloog open, raakte de deurpost, stuiterde terug en flats! soep op de mat en tegels, over mijn kleren, spatten in de hele keuken, stukjes kip in het haar.
Alles schoongemaakt, overgebleven bakje opgepakt en…  je raadt het, opnieuw uitgegleden, over een vergeten spat op de vloer, deksel op de grond, soep op stoelen. Nu viel er niets meer in te vriezen.
Driemaal is scheepsrecht en jawel: met de emmer sop struikelde ik over het drempeltje van de hordeur dat een ietsje hoger ligt en daar vlogen emmer, sop en dweil. Deze keer naar de serre-kant waar zeil en vloerkleed ligt, een geluk dat ik zelf staande bleef.
Nogmaals ruimde en droogde ik alles op, gooide deurmat, kleed en de rest naar buiten. De emmer rinkelend erachteraan.
De dweil kon buiten drogen, dat was wel het minste.
Rot zon.
==