
Skelet werd stijf van het liggen.
Hij besloot tot een loopje en wachtte tot laat in de avond. Dan bleef iedereen thuis, niemand zou vragen waarom hij geen mondkapje had.
Moeizaam kroop hij uit het graf en schudde zijn botten wat losser. En ging.
Hij liep langs de winkels, passeerde op afstand de uitgaanscentra, bedacht op stiekeme boemelaars.
En jawel, daar kwam hem een groepje tegemoet.
Ze keken op, schrokken, verstijfd bleven ze staan en staarden.
‘Hallo’, zei Skelet vriendelijk, ‘ik kan nergens een mondkapje kopen maar ben niet besmettelijk hoor.’ Houterig hief hij zijn handen op in onschuld.
De uitgaanders zakten een voor een in elkaar, flauw van schrik en stiekeme whiskey.
Skelet keek naar het stelletje dat daar lag.
Ik kan maar beter naar huis gaan, dacht hij, straks verdenken ze me nog van moord.
Dat deed hij.
–
‘Bij de laatste onderzoeken is gebleken dat het virus kan leiden tot naargeestige hallucinaties. Jonge mannen die….’
==