‘Ik steek een kaarsje voor je aan, zal een rozenhoedje voor je bidden.’

Dat werd voorheen vaak gezegd tegen mensen die verdriet hadden, ziek waren of anderszins zorgen hadden. Nog steeds.
Het is lief bedoeld, ik beschouw het meer als vriendschapsuiting dan dat het werkelijk helpt.
Want dat doet het niet. Met bidden zijn proeven gedaan, ook pas nog. De meningen hierover zijn verdeeld, zie links onderaan.
Er word wat afgebeden.
Bij het avondgebed een extra weesgegroetje, sommigen vinden dat te karig en nemen meteen een hele rozenkrans.
Anderen gaan naar de kerk, ze wonen een extra dienst of mis bij of  steken kaarsjes aan. Liefst voor het Maria-altaar, de zorgzame moeder-gedachte.
Zij voelen zich daar zelf goed bij, dat zag ik als kind al. Of een lijdend doel er iets aan heeft is geen vraag. Menigmaal wordt daar niet over gerept. In mijn hele katholieke jeugd heb ik maar weinig mensen horen zeggen: God luisterde niet.
Wel de wonderen erkennen, over mislukkingen heenstappen.  (FAtima  is momenteel in beeld ivm herdenking)

Bidders en aanstekers voelen zich getroost door hun vertrouwen op god en heiligen – maar de zieke overlijdt, een kind gaat het slechte pad op, zaken gaan failliet. Alle vroomheid ten spijt. Hoe legt een godsdienaar dat uit?
Vaste prik  bij spotternijen  was: dat moet je simpelweg geloven.  Dat krijg je bij gebrek aan antwoorden.

Ook dit is een kwestie waarvan ik niet wakker van lig maar die ik overdenk bij het horen van een overleden vriend/-in en familielid.
Overigens wil ik niemand om zijn/haar geloof afvallen.


http://binnenland.eenvandaag.nl/tv-items/71811/vu_onderzoek_naar_gebedsgenezing_werkt_het_echt_

https://www.trouw.nl/home/bidden-bij-ziekte-helpt-wel-of-god-nu-bestaat-of-niet~afeacd3c/