Alle mensen gelijk?

Toen ik dit ↓ schreef was ik er nog van overtuigd dat het goed zou komen.
==
Het maakt niet uit hoe oud je bent
van welke kleur
of fundament
geloof
of stand
-dat heb je zelf niet in de hand-
het is de liefde, wereldwijd,
die mensen
ondanks eenzaamheid
een reden geeft
om door te gaan.
Dat is de grond van ons bestaan.

©

Ondiepzinnig

Een vrouw liep in zeven sloten tegelijk
ze kwam drijfnat thuis.

Het verleden dringt zich op;
verstoort het prettige denken
waarvoor ik zoveel moeite deed.
Ik moet opnieuw beginnen

Het regent al bijna de hele dag
het water staat me tot de lippen

Het slanken van een echtgenoot
is’t moeilijkst voor zijn vrouw.
Hij gaat voor de lijnen
die zij zo heel graag wou.

Goed gesprek.

Pa, ik ga in vastgoed.
– Jongen toch, we hebben je netjes opgevoed…
Is dat zo? Dan maar in de politiek, lijkt me ook wel wat.
Toe joh, nu hebben we nog een goede naam…
Oké, wat vind je dan van bee-enner?
Waarom zou je dat doen zoon, je bent toch redelijk intelligent?
Ja zeg, dat wordt wel moeilijk. Het geloof dan maar?
In godsnaam, blijf alsjeblieft op het rechte pad!
Nou eh, dat schiet niet op; ik denk dat ik maar Niks wordt.
Geweldig, nu kun je alle kanten op.
Wat maak je ons hier blij mee, dankjewel mijn jongen.

Week van de poezie

Speciaal voor deze dagen teruggevonden.

Op het zomerzand
van Ameland
lag een natte krant
nogal onthand
je kon hem haast niet lezen.
_____
De zon bescheen
een handgemeen
in Amstelveen
waarbij een been
gebroken lag te wezen.
_____
Het nat verdampte:
… kogel schampte
… sportschoen stampte
… been verkrampte
het nieuws was nu volledig.
_____
Een kouwelijke jutter
-eigenlijk een vutter
arm en almaar blutter-
ontstak met veel geschutter.
de krant. Die brandde vredig.
©

Hapjes

Patatje met
kalfskroket
blokje kaas
runderknakworst met mosterd
runderknakworst zonder mosterd
wortelchip
komkommerplakje
glaasje water
glaasje water met suikerklontje
1 aardbei in magere yoghurt
1 banaan
3 mandarijnen
appel-kaas prikker
kwart leverworst
kroket
patatje met.
De cirkel is rond.
Ik ook.

Huilen of lachen?

Over taal hadden we het; twee spreekwoorden door elkaar halen en andere ongein.
Prompt kwam de condoleance  van een verpleegkundige me voor de geest. Ze maakte een lief bedoeld taalfoutje dat we  ondanks het verdriet zeer komisch vonden.

Een broer was ernstig ziek, hij verbleef langdurig in een ziekenhuis. We bezochten hem wekelijks en verzorgden zijn was en persoonlijke spullen.
Na een jaar overleed hij.
Ons verdriet was groot; men troostte ons liefdevol en de betreffende verpleegkundige had het meeste begrip:
‘U zult Uw broer missen na zoveel bezoekuren,  de eerste tijd valt U in een leeg gat.’
Getroffen, tegelijkertijd op een lip bijtend bedankten we haar waarop ze nogmaals benadrukte: ‘…een leeg gat.’


Gevonden

In plaats van naar een identieke ziel heb ik ook eens naar een tegenvoeter gezocht. Geen idee wat ik met zo iemand aan moest, er was slechts een vage gedachte aan iets gemeenschappelijks.
Het zal de leeftijd geweest zijn. Als puber krijg je dergelijk bevliegingen.
Ergens in de buurt van een paar eilanden bij Nieuw-Zeeland zou ik hem/haar vinden. In de Grote Oceaan. Weinig kans op een voet-aan-voetbegroeting maar een natte high five zag ik wel zitten.
Na de atlas te hebben geraadpleegd zag ik van dit plan af. Teveel en gevaarlijk graafwerk en bovengronds zo ingewikkeld; naar een eiland vliegen, een boot huren, de precieze plek zoeken. Gedoe.

Wat te doen, het moest geen fanatieke queeste te worden.
Wel, ik hoefde niets meer te soen.
Er kwam een man op mijn weg,  helemaal vanzelf.
Weliswaar verschilden we enorm noch pasten onze voeten  tegen elkaar maar de verwantschap die we voelden was groot genoeg en zo niet de zielen,  klopten zijn en mijn hart gelijk.

Carnavalsrust

De radio liet hoempamuziek horen. Terwijl het over vijf weken pas carnaval is.

Geschrokken zocht ik een ander station.
Begrijp me goed, ik gun iedereen een feestje, ook wij genoten er vroeger van maar na een paar jaar was de zin op.
En als je er niets voor voelt wil je de muziek ook niet horen, die is alleen te pruimen voor de carnavalist himself.

Eens, op de openingszondag, dachten we de de boel te ontlopen door een fietstocht te maken. We zochten ons heil in de Staatsbossen.
Het duurde even voor we er waren; niet alleen was het dorp zelf in feeststemming, ook de wegen rondom waren druk. Carnavalsverenigingen uit alle plaatsen vereren elkaar met een passend bezoek: de hofkapel met grote trom voorop naar de optocht. Het was lachen, dat wel. Niettemin waren we blij het bos te bereiken.
Maar ook daar hoorden we ritmisch gebonk tot in de verste paden. Begrijpelijk natuurlijk; windstil, grotendeels kale bomen en struiken, nog weinig vogels, ijle lucht die alle geluiden doorliet.
Enfin, het scheelde.
Ineens zag ik een van de dieren die daar rondstruinen, Schotse Hooglanders en andere gevaartes.  Ook dat nog, ik ben vreselijk bang van wilde beesten en vroeg me af ‘of ze niet extra woest zouden worden door de muziek, straks doen ze de polonaise met ons. Ik wil terug…
Man lachte me uit maar ging mee, we besloten koffie te drinken in een achteraf  cafeetje en daar was het stil,  er stond zelfs geen radio aan.  Geen personeel in boerenkielen.
Lampen suisden, de kastelein en een klant praatten wat.
Beetje warm, beetje rook,  een paar mensen aan het biljart.  Sfeertje!
De beste carnavalsmiddag ooit.