Onze bakermat

De zee is aller levensbron, dat wisten we.
Nu blijkt dat we op speciale plekken ontstonden,  we startten in heetwaterbronnen in de diepste diepten van de oceanen.
Volgens de krant althans die het weer van deskundigen heeft, zie  ons-leven-begon
Sporen wijzen op ca 3½ miljard jaar terug.
Een getal dat ons niets zegt, daarom is het goed dat we er informatie bij krijgen waarvan we een naam kunnen maken, Last  Universal Common Ancestor.
LUCA.
Het schijnt dat er in magen van herkauwers -zoals koeien-  iets te vinden is wat een link zou kunnen zijn naar die diepzeebron, iets dat te maken heeft met  methaan en botulisme.
Bijzonder interessant, voortaan bekijk ik iedere koe met extra aandacht.
Zodra ze teveel scheten  laten zou ik ze op een veldje apart houden en vertroetelen; ze hebben misschien een ongekend heimwee naar baarmoederlijke troggen, een onbewust verlangen naar de tijd waarin ze niet met een zak vol melk hoefden te zeulen, waarschijnlijk zelfs niet eens koeien wáren. Bovendien wil je geen botulisme op je erf.
Gewichtloos en zonder verstand door het leven zweven, dat  moet voor deze plompe dieren  een hemels verlangen zijn. Zouden ze daarom iemand zo nieuwsgierig  aanstaren met die blik van je-ne-sais-quoi?
Enfin,  als ik boer was zou ik om te beginnen alle koeien dezelfde naam geven, LUCA 1, LUCA 2 enzovoorts, eventueel met een koeienfluisteraar in vaste dienst, groepsherinnering oproepend via hypnose, visvoer en plankton door het hooi mengen en plaatjes van ont-uierde zeemeerminnen aan de stalmuren hangen.
Je weet naar nooit wat zoiets losmaakt.
Op zijn minst smakelijker vlaaien.

Dorst gelest

Dunne druppels tikten lekker
als een liefkozende wekker
op het dak
bloemen gingen rechterop staan
bomen zwaaiden: ‘doorgaan, doorgaan,
dit ontbrak
ons vele weken
bijna waren we bezweken,
gelijk een wrak.’
Regen knikte en vergoot
ecotranen voor de nood.
’n Extra bak.

© Bertie

Muggen


Ze zijn elke zomer een probleem. Zelf heb ik er geen last van en nu ik weet dat je een muggensteek te lijf moet gaan met een varenblad waardoor bult en jeuk verdwijnen neem ik ze nog minder serieus. Er staan genoeg varens in de tuin, wat kan mij nog gebeuren?

Hadden we dit maar eerder geweten, wijlen echtgenoot was een modelslachtoffer. Ze wachtten hem op; ik weet wel dat ze op geur afkomen maar het leek hem of ze in in hinderlagen zaten; onder bed, achter gordijnen,  alle duistere spelonken werden benut door muggenvolkjes die stiekem uitkeken naar P. Likkebaardend,  je reinste minidraculaatjes.
Met de kennis van nu zou ik het bed beleggen met varens dan wel een kermisbed opmaken in de achtertuin. Wat een genot zou dat geweest zijn, het woord alleen al.
‘Gaap, ik duik vast in de varens.’.
‘Hmmm, er gaat niets boven verschoonde varens.’
Alleen ruzie zouden we moeten vermijden.
Zou doodjammer zijn te horen:
‘Dag schat, varen wel.’

Dit stukje schreef ik met een bedoeling.

De veelzijdige mens


‘Het mag als bekend worden verondersteld (voorondersteld?) dat de mens een veelzijdig wezen is…’
Moeizaam probeer ik iets moois te maken van de opdracht, weet hebbend van de nauwgezetheid waarmee de werkstukken worden gecontrôleerd .
Is de eerste zin niet  te hoogdravend?
Of is het juist beter met literaire perfectie te overdonderen?
‘De mens; veelzijdiger wezen is er niet hoewel enkele exemplaren het tegendeel lijken te bewijzen.’
Hm, niet erg bevredigend.
Ik dub.
De genoemde perfectie is me niet gegeven maar onderhoudend schrijven moet toch mogelijk zijn? Misschien maakt een Latijnse term meer indruk?
Laat ik het dan maar kort houden.
Carpe Diem.

© Bertie

Pukkie – Puk

Pukkie is een onooglijk tekkeltje.
Niettemin voelt hij grootse daden in zich opwellen bij het aanhoren van buurvrouws klaagzang.  Haar verlangens raken hem diep.
Jankend van medeleven trippelt hij in de gang heen en weer tot ergernis van zijn baas.
‘Wat een vervelend gedoe,’  foetert de laatste tenslotte, ‘moet je echt zo nodig? Ga dan maar.’ Hij zet de deur open.
Opgelucht vliegt Pukkie naar buiten, snuffelend langs schroeiende sporen vindt hij tenslotte  het  weeklagende buurvrouwtje.  Haar dankbare blik ontroert hem en met overgave verricht hij een van zijn allerbeste werken.
Voldaan (beetje rare uitdrukking in dit geval maar zo voelt hij het)  keert hij huiswaarts.
Heroïsch loopt hij de inrit op, kop omhoog, tevreden nasnuivend.
Zijn baas, die hem  opwacht, verbaast zich zeer.
‘Hé Puk, je bent gegroeid…’

Enkele dingetjes uit het nieuws

=
De aandacht die Erdogan krijgt in de kranten is bijna morbide terwijl iedereen had kunnen weten hoe hij zich zou gedragen zodra hij gekozen werd, zijn gedrag vertoonde duidelijk zijn doel: één man zou de baas worden en wel hijzelf.

Aan complotdenken doe ik niet graag maar bij de laatste coup was mijn eerste gedachte: dat heeft hij op zijn minst een paar mensen ingefluisterd.
=

Dopingaffaire  Russische sporters.
Herinnert iemand zich nog de plaatjes van koning WA en echtgenote, gezellig aan een biertje met de Russische president, bij de OS in Sotsji?
Het zelfgenoegzame, wetende  lachje van Poetin, alsof hij zich verkneukelde om dat  naïeve staatshoofd.
Of denk ik nu te ver?
=

Verliefde buurman 5

‘Dacht ik een verstandige moderne vrouw te spreken, is het wéér een afhankelijk slaafje. Enfin, ik heb mijn best gedaan.’

‘Nou…’ Ik voelde me onbehaaglijk, enigszins geïntimideerd ook en wist niets te zeggen.
‘Kom op Martje, als alleenstaande vrouw moet je je problemen zelf oplossen, daar heb je toch geen man voor nodig?’ Hoog trok ze haar wenkbrauwen op.
‘Nou ja,’ hernam ik me, ‘het is vrij normaal om met een vertrouwd iemand te praten. Gescheiden of niet, we kennen elkaar door en door.’
‘O ja?’ Ze schamperde. ‘Je vraagt me om advies en dan wil je alsnog je mannetje inschakelen?’
Meteen schoot ik in de verdediging. ‘Len! Willem is geen “mannetje”.
‘Nee?’ Temend.
Het was genoeg en ik stond op. ‘De kinderen komen zo van school.’ Legde een paar euro op tafel, nam jas en tas. ‘Bedankt voor het gesprek.’ Stroef
Toegevend keek ze me aan. ‘Ik pakte het niet goed aan, zie ik.’
Ze hief haar handen op. ‘Dacht ik een verstandige moderne vrouw te spreken, is het wéér een afhankelijk slaafje. Enfin, ik heb mijn best gedaan.’
Dat stak me.
‘Zo eenvoudig is het niet, hoe kun je dat zomaar zeggen? Je weet er niets van.’
Driftig beende ik naar de uitgang.
Een blik op mijn horloge maande me tot een haast die achteraf niet nodig was. Te vroeg stond ik bij de school; tijdens het wachten probeerde ik grip te kijgen op de vrouw. Een vreemd mens. Wat bezielde haar? Me van Willem losweken? Waarom? Was ze oerfeministe of, nog erger, mannenhaatster? Of gewoon maf? Ik geloofde het niet, ze scheen me te helder toe en te intelligent.
De kinderen dromden uit de poort. Drie stuks van mij, mijn trots en superliefde, blij opende ik het portier.
Plotseling zag ik Len staan, een paar meter verderop, starend naar ons.
Ik zwaaide met een lauw gebaar; wat wilde ze van ons?

©Bertie
Wordt vervolgd

 

Deze week gewonnen

Boekenbon van € 25 met het Volkskrant cryptogram.

Nog eentje van € 25 met een Jaspers’ cryptogram.
Tegoedbon van € 7,50 te besteden bij een warme bakker. Van de postcodeloterij.

Ik loop op wolken, fladder van kamer naar keuken, weet niet wat te doen, verzin een nieuwe auto, grasmaaier, afwasborstel, luxe mosterd, schoenen, jaarvoorraad kroketten en kom tot bezinning.
De bonnen gaan bij de twee andere die er al enige maanden liggen, boeken kopen doe ik niet gauw. Daar moet ik lang over nadenken.
Over de Warme Bakker beraad ik me nog. Ik ken er niet één die ik appetijtelijk genoeg vind maar hoop op een goed product,  het zal om iets héél lekkers moeten gaan.  Broodje kaas, jammie.

We kochten een supertelevisie

_dwarse tv NEE
Hij herkent mijn stem.
‘Op één graag,’ verzocht ik beleefd want tegenover een televiesietoestel hoor je je fatsoen te bewaren.
‘Waarom, dat is toch niks…’
‘Voor mij wel, ik wil het Journaal zien’.
‘Pffft, flut is het, allemaal voorgekookte items, dat je daarnaar kijkt.’
Verdorie, een dwarse tv.
‘Doe alsjeblieft wat je gevraagd wordt,’ drong ik aan.
‘En als ik het niet doe?’ drensde hij.
‘Dan schiet ik je aan barrels,’
‘Hahaha…’
Ik nam mijn revolver uit de breimand en schoot een scherf van zijn bovenkant.
Au…’
‘Nou?’

Het Journaal begon.
Nu kent hij ook zijn plaats.