De wereld is verstild.
Toch wel, een kleine zonnebloem kijkt op, verbaasd staart ze naar de lens: De zon? Zo laat nog?

–
Wat heb jij nou op je bord?
– Och je weet wel, zo’n pappie van poeiervoer.
Eh..
–
— Vino pellite curas*
Eh, pardon?
–Dat leer je nog wel. Dat hoop ik voor je.
op een oud wijsje
In’t stille dal, dat zwarte dal
waar nooit een bloempje wil groeien
daar borrelt een dreigende waterval
en waren geesten overal
om ieder lachje te besnoeien
ook’t kleinste
en met de duistere dingen te stoeien
’t chagrijnste.
–
Poe, jaren geleden kwamen we ze al tegen in gewone zwembaden.
\
hertenfluisteraar-in-zandvoort
Ik zou wel eens willen weten wat hij ze allemaal wijsmaakte.
Dat hopen we dan maar.
Aangenamer zomerweer richting weekend
En de rest van de zomer??
Bij het opstappen voelde ik de warmte; hier hield ik me opnieuw voor de gek: straks in het open veld is er frisse wind.
Na vijf minuten reed ik dat open veld in. (de omgeving hier bestaat uit niets anders).
Toen geloofde ik alsnog de weersvoorspelling.
Hup Bertus, sprak ik mezelf toe, warme wind is ook wind, nog een klein stukje naar de Maas. En verdomd, na tien kilometer haalde ik het. Rechtuit het water in reed ik, fietste een rondje naar de overkant en terug, zwaaide naar de pont en kroop aan wal.
Nu kon ik er weer tegen en reed nogmaals tien bradende kilometers, ditmaal richting bos. Alweer een verrukking, zwaaiend aan koele lianen speelde ik Jane zonder Tarzan, het zal hem in de aanloop te heet zijn geweest maar het hinderde niet.
Restte nog een stukje huiswaarts. Dat was zwaar. Gelukkig staan er meevoelende bloemen in de achtertuin; ze zwaaiden bij thuiskomst en wenkten me naar het vijvertje, trokken een stoel bij en zo rustte ik uit.
Een ritje door de Maas, zwaaironde door het bos en een voetbad tussen de lelies, mooi hoor.
Laat de boeren maar dorsen
–