Er is een vlieg

Al twee dagen is hij op bezoek en peinst er niet over te vertrekken. Ik zou geen last van hem hebben als hij me niet zou schaduwen.
Hij zoemt rondjes om mijn hoofd en hangt boven de soeppan. Kijkt televisie direct op het scherm. Inspecteert  mijn brood vanaf twee centimeter zodat ik hem niet kan wegslaan.
vlieghousefly-155460__340Vanmiddag was ik hem spuugzat en verzon een plan, als meppen niet helpt moet je met krachtiger middelen toeslaan.
Ik zou hem vangen met een lepel stroop in een kannetje, snel de deksel erop doen en verder zou ik wel zien.
Wat denk je? Lust’ie geen stroop, hij vloog er met een boog omheen.
Hetzelfde met pudding, toch een vliegwaardig voedseltje.
Net zat hij op de rand van het laptopscherm. Ik verdenk hem van alcoholisme, te zien aan de manier waarop hij naar mijn wijnglas keek maar zei niets, dronk het glas leeg en negeerde hem.
Nu vliegt hij op, waarheen?  Neeeeee, toch niet naar de gangdeur, naar de trap??
Dat nooit, een vlieg in de slaapkamer, alsjeblieft zeg, de mepper, krant, wat dan ook, hij zoemt, ik ren…
gooi de buitendeur open en…
nooit gedacht toch gelukt: hij is eruit.
Ik versloeg een vlieg,  de triomf voelt weergaloos.
Hè, lekker.
Nu kan ik veilig slapen.
==

Nog even over kunst

Het is een dubbelzinnig woord, lastig voor een kind.
Het was een hele kunst om netjes te eten. Of om dingen precies te imiteren,  van duidelijk schrijven tot letters  natekenen.
Kunst, leerden we later, was het nabootsen van het leven dat je om je heen zag.
Op een fatsoenlijke manier, uiteraard.
kunstsurreal-3146906__340Realistische bordeelscènes veroorzaakten deining zoals alles wat met seks te maken had, iets waar zelfs de botanisten voorzichtig mee waren. Vreselijke martelingen daarentegen werden volop geschilderd, zoek op afbeeldingen van  Martelingen uit vroeger eeuwen en je krijgt de meest afschuwelijke beelden.
De ideeën over kunst waren ook bij het gewone volk divers.
Praktijkvoorbeeld:
mijn moeder vond Godfried Bomans een kunstenaar (sorry, haar woorden),  de revue beschouwde ze als een bende waardeloze kunstenmakers.
Ook werd er nog iets als slimmigheid bedoeld met het woordje ‘kunst’.
Iemand iets op een uitgekookte manier ontfutselen was een kunst en nee, ik denk nu niet aan overheidsmaatregelen.
Die zijn wettelijk verantwoord.
Op zich al een hele kunst.
==

Er staat een paard bij het hek

paardhorse-mare-2737149__340
We stapten af, dieren langs hekken zijn gezellig, altijd nieuwsgierig en in voor een praatje.
Dit was een heel bijzonder paard.
Met gekleurde manen, make up, een ketting om. Viooltjesblauwe ogen keken ons aan. Een enkellange rok hing over de achterhand.
Wat ben je mooi, zeiden we.
– Dank je, antwoordde het paard, zichtbaar gevleid. Het probeerde een glimlach.
Moet je naar een feestje? vroegen we.
– Neenee, ik wil bij het circus en oefen een beetje, kijk.
Een paar stappen vooruit, achteruit, kruispasje, zwaaiende manen en daar zagen we een beeldige paardensolo.
We klapten heel hard, zo mooi was het.
Heb je al een baantje gevonden ergens?
– Bijna, de directeur moet nog beslissen over mijn aard.
Hoezo, wil hij geen vrouwen in zijn team?
– Juist wel, maar ik ben een man.  Dan moet ik me laten ombouwen en dat wil ik niet, dus dacht ik, als ik nou een rok aantrek…
Oooo, zeiden we weer, dus je bent een hengst.
– Ja en dat wil ik blijven. Ik heb gezegd dat ik als dragqueen wil optreden maar dat vond hij niks. Nu heb ik een foto gestuurd en hoop er het beste van.
We leefden mee en beloofden te duimen.
– Wat denken jullie,  zou een een grote pruik het echter maken? Of hoge hoeven?
Hmmm,  nee, je bent mooi genoeg, zeiden we. Volgende week komen we weer langs, om te horen of je bent aangenomen. Oké?
– Ja leuk! Dan trakteer ik op haverwijn. Tot dan.
We stapten op en zwaaiden.
Hij oefende zijn pasjes maar stak zijn staart op.
=

Tijd

Nooit had ik gedacht dat je als gepensioneerde de tijd voorbij zou zien vliegen.
Want dat doet hij.
Na mans overlijden verwachtte ik een leegte zonder einde, ik zou erin verdwalen en niet weten wat te doen. Dat was ook zo. Voor een poos.
klokclocks-257911__340Toen ik bij zinnen kwam  veranderde het beeld, ik merkte dat de tijd gewoon doorging, en snel ook.
Zó is het maandag, dan halfweek, en plotseling weer weekend.
Als je niet beter wist zou je bang zijn kinds te worden: ‘hoezo vrijdag vandaag, gisteren was ik nog op de maandagclub.’
Dit hoor ik van veel anderen ook.
Waarom die haast, vraag je je af.
Worden we voorbereid op afscheid?
Wil de natuur van  ons af, we dienen tenslotte geen aanwijsbare doelen meer behalve als groeimiddel voor jonge aanplant.
Is het bedoeld als verzachting voor eenzaamheid? (Komt meer voor dan je denkt).  Ik kan me niet voorstellen dat het leven zo coulant is.
Wat je ook wil weten, het antwoord is duister.
Internet eveneens en de juiste boeken vind ik niet.
Dus wachten we af.
En plotseling zijn we dood en kunnen het niet meer uitleggen.
==

Hoog water.

Een paar keer blogde ik over de kust waaraan ons dorp zou komen te liggen door hoog water, grappen waren gauw gemaakt.
Intussen weten we dat de Noordzee zover niet zal reiken maar het idee sprak me zo aan dat ik graag dacht aan het beeld van een straat (de onze) die langzaam afloopt naar een strand in de laagte, met zandbanken bij eb, en vloed die stuk zou slaan op spiksplinternieuwe hoge duinen. Met helmgras.
Een zinloze droom waar ik me graag aan overgaf.
Tot.
Eergisteren leek er iets bijzonders te gebeuren, een windhoosje dat hooguit een paar seconden duurde.
Plotseling vloog alles d lucht in wat op de grond lag, bladeren, steentjes, losse aarde, halve plantjes, takken en kapotte knijpers, het had niets met de zee te maken, hoogstens met een paar rimpels op het vijvertje.
Een lachwekkend vergelijk.
Nu begrijp ik dat dit alles is waarop ik kan hopen.
Niks strand en vloed en zeevonk in Oost-Brabant.
Rimpels op het vijverwater.
Waterjuffers die skiën of kikkers die parelduiken.
Daar neem ik genoegen mee.
vijverstil
Het strand in onze straat bekijk ik in een volgend leven, wie weet zit ik er zelf in. Als krab of schelp.
Of rimpel.
==

Het was een jammerlijk persoon…

studenten11…de jongen die dacht dat hij alles wist.
Wacht even, ik wil niemand kwetsen.
Het zou net zo goed een meisje kunnen zijn. Man of vrouw of queer persoon. Iemand herkent zich misschien al is dit een bedacht verhaaltje en dat zou onterecht zijn.
Ook loop ik het risico zelf een bekende voor mijn geestesoog te krijgen, iemand die, eh…
Beter is het me te verschuilen achter een vreemd wezen, een sprookjesfiguur?
Wolf? Prinses?
Buitenaardse?
Godenfiguur?
De laatste lijkt me wel wat, in de Griekse (verder kwam ik niet) mythologie rommelden ze maar an met hun geslachtelijke kunsten, ze vermomden zich als stier of maakten  halfgoden wanneer ze hun zinnen op een mens hadden gezet en meer van dat.
Maar nu.
Door de lange inleiding ben ik de plot kwijt.
Zaten de Griekse godencapriolen in de weg.
Heb ik natuurlijk willen laten zien dat ik er weet van had. Niet in de gaten hebbend dat ik zelf de persoon kan zijn van de eerste zin.
Dan zou een vroeger verwijt van mijn moeder op waarheid berusten: ‘jij denkt alles te weten maar je snapt niet veel….’  Zelden was ik zo diep verontwaardigd, veertien jaar en te worden afgeserveerd als een klein kind.
Verwarrend allemaal maar het verhaal is nu toch al verknoeid.
Geeft niet.
Morgen kan ook nog.
==