Reclameplantjes en herinnering.


Van een vriendin kreeg ik een paar reclamezakjes met grond en kruidenzaden, ik geloof dat de Jumbo ze uitgeeft. Veel hoop had ik er niet op.
En kijk, na veertien dagen zijn het heuse planten geworden, bijna groot genoeg om in de volle grond te zetten. Misschien ga ik ze nog opeten ook.

Bij het verzorgen dacht ik terug aan de dingen die ik zelf uitprobeerde in de achtertuin. Toen ik nog heel erg jong  was, en onnozel erbij.
Vers wilde ik, wortels, radijs, sperciebonen, verschillende bedjes maakte ik en keek driemaal daags dag of er al iets te eten viel. Want het ging me niet alleen om vers, vooral ook om klein. Ik houd niet van vingerdikke slabonen en reuzenradijzen, ook tuinbonen zijn jong en klein het lekkerst.
Maar ja, dat wachten…
Ongeduldig had ik na een paar weken een stuk of tien luciferdunne boontjes en worteltjes geplukt en gekookt.
Echtgenoot keek in de pan, hij kwam niet meer bij van het lachen.
Exit de verse-groenten-fase.

Toen kwam het geldboompje.
Steevast vroeg ik er een met mijn verjaardag tot iemand mijn gezeur beu was en me een potplant gaf met centen, dubbeltjes, guldens, alles vastgeplakt met sellotape.
Ontroerd nam ik hem in ontvangst.
Helaas, ondanks water en mest ging hij dood. Het geld bleef over.
Nou ja, je kunt niet àlles hebben.

Dus houd ik me nu bezig met dingen die wèl groeien.

Slecht horen – slecht praten.

Er werden nieuwe meters geïnstalleerd, voor gas en stroom.
De monteur kon elk moment komen, daarom hield ik alvast de gehoorapparaatjes bij de hand. Vaak zijn ze niet nodig maar met onbekenden is het afwachten hoe ze spreken.
Mummelaars zijn echt lastig, je hoort ze wel maar verstaat er geen barst van, daar heb je geen doofheid voor nodig.
Ook een andersoortig dialect kan moeilijk zijn, vooral als er op mitrailleursnelheid gerateld wordt.
Enfin.
De monteur belde aan, ik liet hem binnen en wachtte met spanning op zijn woorden.
‘Goedemorgen,’ riep ik jolig, luid en duidelijk. Als voorbeeld.
Het hielp niet.
‘gmgn’ murmelde hij, schudde mijn hand en wees naar de meterkast. Inwendig huilde ik.
‘Sorry meneer, even mijn oren aanzetten.’
Hij knikte en begon met zijn werk.
Ik stond er sukkelig bij, weet nooit goed wat ik moet doen bij een kluswerker.
Een gezellig praatje kan in dat geval de oplossing zijn, helaas ging het deze keer te moeizaam.
Ik zei dat ik hem niet goed verstond.
Dat werd begrepen. Hij murmelde luider.
Door wanhoop gedreven vroeg ik om uitleg over de nieuwe meters, daar trapt iedere vakman in en ook hij gaf een gedetailleerd verslag. Ik stond erbij, knikte lukraak en zette een pienter gezicht op. Hoopte ik.
Zo kwamen we de tijd door. Murmelend en ‘jaja’ zeggend. Hier en daar verkeerd, aan zijn blikken te zien.
Na afloop bood ik koffie aan.
Die sloeg hij af.
Voelde zich waarschijnlijk net zo belazerd als ik.

Zoveel energie en dat met die warmte

Alles in de tuin groeit zo hard, ik ben al buiten adem als ik het spul groter zie worden. Knoppen en ranken komen me tegemoet en wuiven bij het passeren. Dan hijg ik een knikje terug.
Maar mooi is het.
De campanula is in opmars voor de jaarlijkse verblauwing.
Een grote klaproos sterft af, hij moest zo nodig de eerste zijn.
Een druiventak reikt zo ver mogelijk, hij zwaait met lange halen.
In de varen kan ik straks wonen.
Uit de kunstgrasmat komt niets, je zou iets cultureels verwachten, een schilderskwast desnoods maar het laat slechts dunne halmen door.
Van het theekopje valt niets te zeggen. Het hangt.
Wat met de overige planten? Die groeien me zowat boven het hoofd, nog een geluk dat de stoep niet leeft, stel je voor dat de tegels knoppen kregen, hoe zou je die moeten verzorgen?

Net was er een onweers-hoosbui die de laatste blaadjes van de klaproos vernielde, ocharme, maar ja, dat is des klaproos’. De rest is er juist van opgefrist en schiet nu nog sneller omhoog, ik zag zojuist twee klimoptakken een wedstrijdje houden: wie zich het eerst om de waslijn krulde. Enig, het enthousiasme van dat jonge spul.
De spiegels doen niet aan groot worden en waarom zouden ze ook, ze zijn mooi genoeg.
Ze staren eindeloos in het vijvertje, wachtend op, nee, niet op narcissen.
Dat vinden ze te geijkt, te ijdeltuiten.
Trouwens, Godot laat zich ook niet zien.

De eerste èchte warme avond

Verderop in de straat is een feestje.
Elders een drukke babbelvisite.
Bij de een ruft de barbeknoei, de ander stookt de vuurpot heet, geurig alsof er een mens in de pan zit.
Het zijn van die dingen die we zelf ook deden toen we een jonger gezin hadden (behalve de vuurpot), de laatste jaren bakken we liever iets in de keuken en brengen de schaal naar buiten.
Maar dat is natuurlijk niet de juiste manier om de stemming erin te houden.
Enfin, het went wel. Dat doet het elk jaar.
De overige aanwonenden zitten rustig, ze zeggen wat, ze bellen wat, ze internetten wat. Drinken een glas. Ook ik.
Een verrukkelijk koel biertje in een beslagen glas.
Zum Wohl.

Net meisje

Geen geuren, geen kleuren,
geen kantjes of randjes
aan shirt en beha
waarom ‘oh-la-la’?
Niet nodig, dat vond ze
ze hield niet van hondse
en snuivende hijgers
zij prefereerde dóór-tastende zwijgers.

Jammer voor haar,
niet één frutselaar
die wilde haar hand
ze bleef onderaan in ieders bestand
wie wil er dan ook
zo’n braverig spook.
Een keurige meid?
Een rampzaligheid.

Materxx. Deel 2

Update
Dit verhaal ligt voorlopig stil.
Er zijn nog een paar afleveringen maar ik kan geen bevredigende opening vinden naar een definitief vervolg.
Later, misschien.
Bertie.


Vermoeid was ze door haar bezorgdheid, niet alleen over het aankomend plaatsgebrek, vooral ook over de tijdinvulling van haar ochters
Het waren mooie tweelingen met intelligente gezichten, ze had redelijk hoge verwachtingen van Iksa (xxa) en Iksbee (xxb) – zoals ze voorlopig genoemd werden-  waarbij ze niet dacht aan hun interpretatie van wetenschappelijk ruimteonderzoek.
Met niet aflatend enthousiasme zochten ze naar vreemde bouwsels en opvallende natuurwonderen die ze mee naar huis konden nemen, ze beschouwden het als hebbedingen. En nu was de verzamelruimte vol.
Materxx had gehoopt dat de kinderen haar waarschuwing over ruimteroof ter harte zouden nemen, in plaats daarvan stuurden ze een breinsein met het verzoek om extra plek, ze kwamen met nieuwe vondsten. Alweer.

Naast het plannen van een dringend gesprek moest ze nu uitkijken naar meer grond. Weer een asteroïde aanhaken? Nog maar een maantje erbij? Konden ze niet beter wat oud spul weggooien?
Ze zuchtte, bedenkend dat ze al een groot cluster van ruimtegronden bezaten, hun woonplek was een almaar uitdijend lichaam. Ze moesten op de velden letten, men kon niet ongestraft met ruimtewetten sjoemelen.
Dit was niet haar enige zorg.
Het idee dat ze oude en andere planeten uitholden maakte haar onrustig.
En de geruchten die de ronde deden.

© Bertie

Een soort migraine..

…waarvan ik nog nooit had gehoord.
Toen ik het voor het eerst meemaakte (ongeveer 25 jr geleden) wist ik niet wat me overkwam.
Het was een vrij heftige aanval, zonder hoofdpijn maar het zicht was ellendig. Alsof je een tekst in stukken knipt en de delen verschuift. Vlekkerig en met flitsen.
In plaats van hoofdpijn was er een unheimisch gevoel, zweverig en naar. Beetje beangstigend. Misschien een tia?
Ik ga dood, was mijn gedachte, ik ga alvast op de bank liggen.
Dat hielp. Het zakte na een paar uur en ik ging verder met de dag.

Ik dubte. Echtgenoot inlichten? Die zou me subiet naar de eerste hulp brengen en onderzoeken eisen. Gedoe.
Dus zei ik niets.
Na een paar aanvallen ging het over, mijn angst verdween en ik vergat het.
Later bleek ik glaucoom te hebben, de herinering kwam terug en ik vroeg de oogarts of het daarmee te maken had.
Ze kende het verschijnsel en noemde het oogmigraine, het had niets met glaucoom of staar te maken.
Iets voor een neuroloog?
Dat wist ze niet. Of wilde het niet zeggen.
Toen ik het thuis alsnog vermeldde maakte ik er een kleinigheidje van, het was toch al voorbij.
Hoe dan ook, ik was het opnieuw vergeten tot ik vanmiddag een mini-aanvalletje kreeg. Niets ernstigs, na een halfuurtje achterover hangen was het weg.
Een mens loopt soms rare dingen op.

Materxx . Deel 1

Bezorgd en ook wat vermoeid schudde Materxx het hoofd toen ze haar ogen over de opeengepakte voorwerpen liet glijden.
Ze kregen plaatsgebrek, hun tuin was zo goed als vol.
Links achteraan stond de Eiffeltoren, iets verderop Westminster Abbey, delen van de Golden Gate Bridge lagen ertussen, overhuifd door de Hangende Tuinen van Babylon waarin stukjes van gesprekken te beluisteren waren. Onverstaanbaar door de oudtaligheid, niettemin aangenaam  voor de oren daar het gemurmel zich zijdezacht liet ophemelen langs de beroemde Toren die als speels extraatje in een der Tuinen was geplaatst.
Aan de andere kant lag de Grand Canyon, flink afgeknot door gebrek aan ruimte -ze glimlachte bij de woordspeling- en terzijde ervan, doorlopend tot de rechterhoek, bevonden zich achtereenvolgens het Kremlin, Vaticaan, Louvre geschakeld met Versailles, in een kleine nis een aandoenlijk Paleisje Soestdijk-in-verval en tenslotte een machtig en indrukwekkend Antarctica waar de pinguïns zich Napoleontisch gedroegen door hun keizerlijkheid: zij hielden een linker-  dan wel rechtervleugeltje  voor hun borst. Ze leken zeer Aards.
Het wandelpad langs deze collectie bood niet alleen een aantrekkelijk uitzicht over artefacten van de Oude Wereld, ook van diverse andere planeten uit het Zonnestelsel.
Artefact, een typisch aards woord, lastig te vertalen en dat daarom ingekapseld raakte in het ruimtelijk jargon.
Men nam aan  dat de meeste Ruimtelijken  zoniet regelrecht dan toch van oorsprong van Aardlingen afstamden.

© Bertie

Over katten

Er staat een informatief artikel in de  NRC  over katten en met name over de last die ze de buren bezorgen.
Het is een repeterend onderwerp, iedereen is bekend met de voors en tegens.
Ook ik ken ze, als liefhebber (al heb ik ze zelf niet meer).

De overlast kan ik me voorstellen.
We dienden een luik over de kinderzandbak te maken om poep te weren van de buurkatten. (Zelf hadden we een kattenbak).
En we hadden begrip voor degenen die eindeloos hun tuintje aanharkten, niet beseffend dat de kat juist graag in verse, rulle grond poepte en krabde.
We snapten dat iemand gewoon niet van katten hield. Dat is een recht.
Het jammerlijke vogelleed.
Op de een of andere manier moet dit besproken worden en mag je verwachten dat alle partijen zich redelijk opstellen.
Tenslotte ondervonden wij zelf ook hinder. Van stinkende barbeknoeierijen en doorlopend-keffende hondjes, radio’s, houtzagerijen (kachels!), en meer.
Het kwam altijd goed, met wat geven en nemen.

In dit artikel komt het voorstel aan de orde van de Zeeuwe SGP-lijsttrekker Marco Kleppe die het loslopen van katten wil verbieden. Het voorstel heeft het niet gehaald.
Maar degenen die katten willen ophokken zouden schrikken als dat echt gebeurde.
Muizen!
Niet alleen in ons plattelandsdorp, ook in steden en flats zitten ze. Met klemmen, vergif en vallen alleen houd je ze niet weg, het zijn ook nog eens verfoeilijke oplossingen, minstens zo wreed als een jagende kat.
Die laatste  werkt op de duur preventief, de meeste muizen laten zich niet meer zien.

Vervelend wordt het wel als katten in de mode zijn. Plotseling wil ieder kind een lief poesje zodat er veel te veel in één wijk zitten.
Of mensen die er meerdere nemen en niet op de dieren letten, dan wordt het een plaag terwijl de beesten er zelf niets aan kunnen doen.

Nog even over die voortsnellende tijd

Die probeerde ik in te halen en wat denk je?
Werd ik wakker met ijsbloemen op het raam en bijna bevroren voeten.
Was ik hem gepasseerd.
Dat geloof je toch niet?
In paniek belde ik het KNMI waar ze me uitlachten. ‘Mevrouw, U droomt. Trek warme sokken aan en slaap lekker door.’
‘Neenee, het is de tijd. Die heb ik ingehaald, wie weet hoeveel ik nu voor lig, misschien ga ik straks dood of zo.’
Ze hingen op.
Tja, logisch denken was de enige optie die ik kon bedenken.
Langzaam als een luiaard bewoog ik me de rest van de dag, at traag een lunch (oude slak met druppelsaus) en kookte slow food.
Hap-je na hap-je na hap-je…
En eindelijk, de middag was al bijna om, werd het warmer, de zon draaide naar westzuidwest. Hij scheen en verwarmde mijn koude voeten. De tijd versnelde.
De vorst verdween.
Hij zwaaide nog.

Supermarkt

Een bord vol kaas
blokjes Emmentaler
hmmm dacht ik
ik haal er
drie of vier van af
en snaaide met gulle hand
liep snel naar de andere kant
om stiekem te kanen
daar strafte meteen
die bemoeizuchtige god.
Een kruimel hechtte in mijn strot
Ik hoeste -weinig discreet-
lawaaiig en tranend
een tissu vol
Iemand bekeek me vermanend
zag niet hoe ik leed:
zo iets lekkers
me door de neus geboord.
Tis godgeklaagd en ongehoord.