Park


Leunend in een hoge boom overzie ik het impopulaire park.
Het is saai.
Boom, grasveld, water, eendjes, banken.
Wind ruist door bladeren die de zon filteren zoals het hoort.
Rollators sluipen rond, aangedreven door stramme benen.
Kinderwagens verschijnen. Vaders, moeders, grootouders. Ze gaan zitten, rusten en berusten.
Kleutergejammer, tijd om naar huis te gaan.
Opgelucht vertrekken de bezoekers.
De middag is weer om.

Waarom in een hoge boom?
Wie wil er nou op een impopulaire parkbank zitten.
==