Over melig gesproken

– Morgen weer naar school.
En overmorgen.
Dan krijg je die woensdag weer.
Voor je het weet is het donderdag
Maar dan komt vrijdag.
Jaaa en zaterdag.
Zondag nog.
En dan?
-Dan weer naar school.
En de dag daarna…-
==
Dergelijke gesprekken voerden we wel eens in een flauwe bui, het liefst tijdens de warme maaltijd.  Nooit lang omdat we intussen dubbel lagen.
Niet om onszelf, het was de afkeuring van mijn moeder.
Haar blik werd streng, ze kon niet tegen dit soort nonsens, vond het dommepraat en dat we er plezier in hadden vond ze het ergste. ‘Lachen om je eigen stommigheid.’
Natuurlijk lachten we haar niet uit,  we vergoelijkten haar gebrek aan humor, nou ja, meer een puberaal geginnegap.  Na een knipoog lachte ze weer mee.
Ze had gelijk, het wàs dommepraat maar je kon je er zo lekker in uiten.
Een kwartiertje flauwekul was goed om even je strafwerk te vergeten en de ruzie met een leraar of dat de andijvie niet lekker was.
Zo ging dat.
Daar dacht ik aan bij het zien van deze↓ foto. Rechts vooraan zit ik, Moe zit achter mij.

 

 

 

 

 

 

Gedachten bij de rijst

Ongeveer zeventien, hautain want dodelijk verlegen.
Er dook een jongen op die volslagen knetter van me was.
Hij liep achter me aan, stond buiten naar mijn bureau te staren, verhuisde naar het volgende raam wanneer ik naar een ander vertrek liep, wachtte me op bij het fietsenhok, hing rond in de straat waar ik woonde en een paar buurkinderen had hij wijsgemaakt dat ik bij de film werkte.
Ik hield me op de vlakte, gaf nietszeggende antwoorden.
Toen schreef hij een brief. Ik ging overstag door de schitterende aanhef: ‘My angelface’.
Dit kon ik niet weerstaan.
We spraken af, namen de trein en belandden in de stad waar hij me wilde trakteren op een etentje bij de allerbeste chinees.
Prompt begon ik te zweten
Eten in het zicht van iedereen, vuurrood kleuren, de schaamte die ik op voorhand al voelde.
‘Ik heb geen honger’, begon ik, ‘ik heb nooit honger als ik een vrijer heb, ik leef van de liefde,’ probeerde ik nog grappig te zijn en hij lachte inderdaad, hij vond me nog leuker dan ik al leek, zei hij en leidde me nog nalachend naar het restaurant waar hij naast me kwam zitten. Bijna op dezelfde stoel.
‘Ik wil echt niets’, riep ik wanhopig en hij zag dat het menens was. ‘Lust je dan soep, toe, eet met me mee,’ uiteindelijk werd er voor mij een bakje tomatensoep neergezet.
Het was vreselijk, echt waar, de hele tijd heb ik koppig uit het raam gekeken, zodat hij mijn vuurrode gezicht niet zag,  de zweetdruppels vielen als regenbuien in en naast de soep en de oranje tomatenkleur vloekte met mijn purperen gezicht. De verliefde jongen streelde mijn strakke rug, keek me af en toe aan uit zijn ooghoeken, ik zag het vanuit de mijne.
We zeiden niet veel.
Na afloop schutterde ik  met een sigaret, die ook al kletsnat was en tenslotte liepen we hand in hand naar het station.
Ik stil van schaamte, hij, dacht ik, van ergernis,  maar het bleek van een bijna overlopende hartstocht te zijn, het eten had hem opgepept blijkbaar.  In de trein kwam hij met dermate zoete voorstellen dat ik opnieuw verlegen werd.
Eenmaal voor ons huis aangekomen heb ik het uitgemaakt.
‘Sorry, maar het wordt niets,’ stumperend verzon ik iets over ‘eten deed ik thuis wel’ en  rende half jankend achterom.
Ontevreden over mezelf was ik de hooghartige houding kwijtgeraakt.
Dat was een voordeel.
De jongen ook, dat was jammer.
Later verdween die rare verlegenheid. Dat was de grootste opluchting.

Een paar eigengereide haren

Er zit een haartje aan de zijkant van mijn kin.
En een onder mijn oor.
Ik ruk ze uit met wortel en al. Het helpt niet lang, ze komen telkens terug.
Laatst klaagde ik bij een paar vrouwen dat ik een baard kreeg, onmiddellijk kwam er commentaar van een paar vijftigers en een jongere. Stuk voor stuk jonger dan ikzelf.
‘Nou èn?’ ‘Is dat alles?’  ‘Dat hoort erbij’ ‘Als wij uitgaan moet ik me eerst scheren’ ‘Ik laat zo vaak mijn kin doen’  ‘Zoveel vrouwen en meisjes hebben een snorretje, daar wen je aan’. En meer van die antwoorden.
Allemaal waar en goed bedoeld, het troost een beetje en ik weet echt wel dat er ergere dingen zijn en me moet schamen voor het gezeur en blij mag zijn dat ik verders gezond ben en blij mag zijn dat mijn hoofdhaar gewillig is en al die dingen maar ik erger me evengoed aan die brutale haren in/aan mijn gezicht.
Ze trekken zich niets van me aan.
Ze groeien gewoon door.

Vol verwachting

Vanmorgen vroeg, het was nog donker – werd ik wakker met een onbenoembaar blij gevoel. Er was iets, iets positiefs. En toen wist ik het weer.
De slaap kwam terug.
Een uur later werd ik opnieuw wakker, nu had ik het meteen.
Uitgeslapen stond ik op, deed de gewone dingen en zette me aan het ontbijt dat door de opwinding nergens naar smaakte. Alleen de koffie trok zich niets van de stemming aan.
Het nieuws van half acht kwam door maar raakte me niet.
Het weerbericht ging langs me heen, reclame merkte ik niet op.
Ongedurigheid beving me.
Ik duwde de klok vooruit.
Tokkelde op het tablet, zag dat de klok terugsprong, hoorde de bel in alle geluiden. Het gerasp van de kauwen klonk precies zo.
Maar dan was de tijd daar en kon ik rechtop staan,  naar de voordeur lopen en de brenger om zijn hals vallen.
De nieuwe wasmachine arriveerde.

Sweet memories

Gisteren was doomsday, zo noem ik de sterfdag van echtgenoot.  Een dag van ’n beetje nadenken, terugkijken, eenzijdige gesprekken voeren.
Halverwegde de dag braken de chocoladepaaseieren me op. Ook de hoofdpijn keerde terug, misschien krijg je dat van een overdaad aan chocola.
Met buikpijn stond ik voor P’s foto.
‘Ik mis je nog steeds,’ vertelde ik hem, ‘je zou me hebben geholpen door de helft van de paaseitjes op te eten. Weet je nog dat we afspraken: we kopen ze niet meer, we snoepen ons een hartvervetting en dat we het zogenaamd vergaten? Dat was lachen.
Samen ziek worden voelde minder erg.
Zal ik You sexy thing draaien van Hot Chcolate? Moet je dat ‘sexy’ wegdenken.  Daar ben ik te misselijk voor.’
Hij keek me alleen maar aan. Ik zou zweren dat hij lachte.

Landerige dag

Het stapplan ging niet door, vriendin moest onverwachts weg en ik was niet helemaal lekker. Een vol hoofd en suizerig, algeheel gevoel van malaise.
Suffig liep ik heen en weer, pauzerend bij de medicijndoos: para of niet? Neuh, vaak knap je vanzelf op.
Gedachteloos gebruikte ik een voor een de make uppotoden, een beter uiterlijk helpt wel eens.Natuurlijk lette ik niet op met rode ooglijntjes en donkerbruine lippen als gevolg.
Ach ja, afwassen en laat maar.
Vaatwasser leegruimen? Vanmiddag tijd genoeg. Vanavond.
Chocolade-eitjes, lekker eten, soep? Getsie.
Ik zette me aan de laptop al wist ik niet wat te doen. Bloggen? Eerst antwoorden wegwerken.
En dan?
De stapel blaadjes en reepjes papier is weer hoog. Vaak word ik ’s nachts wakker met briljante ideeën, krabbel ze neer en kan ze later niet lezen. Ik propte alles bij elkaar en gooide ze in de prullenbak, bedacht me en haalde ze er weer uit, zocht iets leesbaars, propte de boel opnieuw in elkaar.
Wat tikt die klok luid zeg.
Toch maar een hoofdpijntablet.

Het gaat beter.
Nu nog een van die briljante invallen terugzoeken.