Over foto’s

Momenteel kan ik even niet fotograferen. Te ingewikkeld om hoe-en-wat uit te leggen maar ik kan wel vertellen dat het heel jammer is.
Want wat gebeurt er?
Alle bloemen, planten, buurkatten, lichtinvallen, superspinnenwebben, wolken, waaiende bomen, vijverranden, waterbeestjes en de rest, ze doen ontzettend hun best als model. Overdreven gezegd, ze zwelgen in schoonheid.
Het is er de tijd voor. Tussen bloei en verwelken.
Alsof ze roepen: kijk mij es mooi zijn. Pak je camera.
Ze weten vast niet meer dat ik er niet de beste mee ben  maar toch, de uitdagende bloei van alles had ik graag willen laten zien.
Gelukkig zijn er oude plaatjes. Niet helemaal hetzelfde, wel zomers.

=

Fotovraagje

Geef me een camera in handen en ik verknoei de foto’s, niet met opzet, ze moeten me niet.
Deze is met de telefoon gemaakt, ik heb alle knoppen uitgeprobeerd maar ik snap er weer eens niets van.
Het zijn verschillende lichtsnoeren, dat zal ook wel iets zeggen.
Vijf stuks, ook is er verschil in de grootte van lampjes.
Ik ging veraf staan, toen dichtbij, zelfs op een stoel , het werd er allemaal niet beter op.
Meestal geef ik niet veel om het resultaat maar deze wilde ik beter afleveren.
Vraag dus:
Hoe maak je een foto als deze zonder dat de lichtjes grote vlekken worden?
==

Foto’s uitzoeken…

…en rubriceren.
Al vaak  voorgenomen, nu zou het er serieus van komen. Deze keer echt.
Ik zette de eerste doos op tafel, met een vast voornemen: ik laat me NIET afleiden door elke herinnering.
Bovenop lag een map, ‘schoolreisje MULO ’63’.
U begrijpt. De doos werd niet geopend, morgen misschien.
Ik houd me bij één foto, natuurlijk de beste voor zover je dat kan zeggen van oud papier.
Het was in Noordwijk met uitstapjes rondom en natuurlijk ook naar Scheveningen.
We vonden het prachtig en gniffelden in de grote slaapzaal om een klagerige onderwijzeres (slecht bed),  luisterden naar een leraar die per se leerzame tochten wilde maken, naar een andere die begreep dat we liever wandelden door avondlijk Noordwijk met eettentjes en  brozems.  Overdag naar zee.
En zo deden we het.
Eerst naar het strand waar het koud was, zie de foto.
De dag erop was het zonnig.
We lagen er en rookten Stuyvesantjes, bespraken de rabarberrode benen van bleke mannen en bekeken zogenaamd achteloos een vrijend stelletje.  We waren wereldse meiden.
We waren dorpse meskes, dat zagen we pas met oudere ogen.
De tijd vervloog.
Alles is anders, alleen mijn lengte heb ik nog.
==

Geloof in jezelf

Deze foto is van ongeveer 10-15 jaar terug.
Later viel me pas op dat de tafel met afdekplastic ongunstig  afstak bij de rest.
De grindtegels  en het dak vond ik veel treuriger.
Wat vond man ervan?  ‘Beetje onscherp, niet? Ik had de tafel eerst opzij gezet.’
En zus? ‘Wat lelijk Bertie, het verpest de foto’.
Zwager, zelf amateurfotograaf: ‘Och, het wordt nog wat…’
Daarna zocht ik  een passende uitleg voor mezelf.
‘Alles groeit  mooi en volgend jaar zie je het dak ook niet meer. Juist door het plastic valt de rest beter op.’ Het ondersteunt als het ware het groen en ik geloofde het ook nog.
Dat was afdoende, het plaatje kwam in een album.
Daar heb ik het nu uitgeknipt en weggegooid.
==

Foto’s en klimroos.

Me verliezend in foto’s vergat ik opnieuw de tijd. Dat doen vroegere beelden, je ziet  de situaties weer, denkt oude gedachten, (zo die er waren bij gedwongen schoolfoto’s), verzinkt in herinneringen.
Vorige week deed ik dit ook, nu had ik een goeie smoes. Iemand had een plaatje nodig.
Oké, dan moet je bij mij zijn, de albums van pa en moe liggen allemaal hier.
Ouwe tante Marie? Zoek ik op.
Opa van pa’s kant? Heb ik. En van opoe.
Die van oma met ome S. op het erf? Geen probleem, de kippen staan er ook op en overal lees ik de namen erbij.
Honden, weilanden, fruitbomen, bruiloften, strand, mensen hadden een dicht-bij-huis leven, Valkenburg was een van de hoogtepunten. Toen.
Als tegenwicht een vluggertje van deze ochtend, de kinderen van de gepassioneerde klimroos.
Ze jubelen ondanks de regen en de kille grijze lucht.
==

Oude foto’s bekijken…

…ik doe het nog steeds graag al heb ik ze ontelbare malen gezien.
Nu er niemand is met wie ik de pret kan delen lach ik in mijn eentje. Geeft niet, gaat vanzelf over.
Intussen loopt me een tienerfoto in handen die ik langer bestudeer.
Het blijft een probleem: ben ik dit echt? Deze is wel héél erg lelijk  (geloof me) en ik begrijp weer waarom ik hem meteen verscheurde. Moe heeft de stukken toen aan elkaar geplakt, ze bedoelde het waarschijnlijk goed, de ziel.
Later heb ik hem nog vaak bekeken en nu weer. Met aandacht, hem vergeleken met foto’s  van ouders, broers en zussen, eigen kinderen. Niet dat het helpt, ze lijken allemaal op elkaar.

Waarom bewaar je zoiets? Wat intrigeert je zo? Is het te vergelijken met een smakeloos  maar geliefd aandenken? Hield ik zoveel van me?
Ik weet het niet. Er zal een deskundoloog aan te pas moeten komen maar ja, die ontkomt niet aan het feit: ik stond er inderdaad goddeloos lelijk op. Hij zou beschaamd zijn.
Hoe dan ook.
Ik heb hem teruggestopt voor de volgende kijksessie.
Dan vraag ik me weer af: waarom bewaar je zoiets….
==

Over selfies

Een redelijk fotootje, dat moest er komen.
Ik zette mijn zondagse gezicht op en nam ettelijke selfies, met cameraatje en tablet.
Elk resultaat was om te huilen dus begon ik opnieuw.
Controleerde of de make up voldoende was weggewassen, haar niet te plat, vriendelijker kijken.
Uiteindelijk had ik een uitgesproken jankgezicht met zenuwvlekken en stopte met de selfie-sessie.

Waarom ik zo nodig op de foto moet?
Nee, NIET om een vriend/man/vrijer te strikken al denk ik daar wel over na.
Iets semi-officieels.

Voorheen kon het me niets schelen hoe ik er uitzag op rijbewijs e.d. maar daar heb ik  genoeg van, van die rare afbeeldingen die overal op lijken behalve op mij. Ik weet nog dat ik rond mijn veerstigste een pasfoto liet maken en echtgenoot vroeg: hoe vind je dat mens? Hij hield met moeite zijn lachen in. Ik wrokte wraakzuchtig.
Tien jaar later had ik een nieuwe foto en vroeg opnieuw: hoe vind je haar?
Hij floot. Bewonderend. (hij had geluk, achter mijn rug hield ik een stiletto klaar).
Maar goed, mijn selfie dus.
Het moet een goeie worden, éénmaal wil ik vlammen al is het als zeventiger.
Het zal vanavond niet meer lukken, alle apparaten zijn leeg en er is nog maar 1 oplader operationeel.
Twee andere gaven de geest.
Die zijn zich dood geschrokken.
==

Weemoed bij fotoalbum

Achter de wolken schijnt de zon.


←–Achter beboste bergen ook. Je kunt niet goed zien waar de grens tussen berg en wolk ligt. Fascinerend.
Ook wisten we nog niet hoe het weer zou uitpakken, maar mooi was het.
Uit een vakantiealbum van 2011, ergens in Frankrijk.

In het jaar 2008, in hetzelfde gebied, was de aankondiging duidelijker:
er was onweer op komst. Ook dat was fascinerend en spannend bovendien, we verwachtten filmachtige toestanden (die helaas uitbleven, we dronken als troost nog maar een glas wijn).
We zagen het vanaf een terras met uitzicht op de Pyreneeën. –→


Een van de leukste bezigheden bij een naargeestig humeur, foto’s kijken.
Het kunnen allerlei onderwerpen zijn maar in vakantie’s maakte je vaak net iets mooiere dingen mee.
Er is weemoed, uiteraard.
Misschien ook een traan of meer.
Toch krijgt na enkele jaren een andere instelling de overhand.
Blijdschap om wat er was, vrolijkheid bij lachwekkende poses.
Een gevoel van acceptatie.
Herinneringen die niemand je kan afnemen, kostbaar eigendom.
Zo ervaar ik het

Over fotograferen

Dat is niet mijn fort.
Leuk om te doen maar spannend, het resultaat is meestal een verrassing.
Het gebeurt wel dat ik per ongeluk klik, dan krijg je zoiets als het eerste plaatje. Een raadsel dat leek op een insect, ik googelde serieus op een beest met bruingevlekte poten. Tot ik een bril herkende.
Het komt ook voor dat er, eveneens per ongeluk, betere foto’s tevoorschijn komen. Geen kunstwerken maar gewoon aardig.
Dat zijn de andere. Die van de stier is nog uit de jaren ’70, gemaakt met een oeroude camera maar het beestje staat er mooi op.
Een magere oogst en dat van al die jaren.
En dan zijn er nog met onderwerpen waarvan ik me afvraag: wat bedoelde ik hier ook weer mee?
Die kan ik niet meer vinden.
Niet dat we er iets aan missen.

Camera en ik.

Kom, dacht ik, laat ik een paar selfies maken. Binnenkort wordt het ID-bewijs vernieuwd, kan ik eerst even checken welk gezicht ik moet opzetten voor een passende foto.
Voorheen maalde ik daar niet om maar met de jaren komen oudevrouweneigenschappen je aanwaaien waarvan de wens om een goedgelijkende foto er één is. Eerlijkheid boven alles.
Daartoe nam ik plaats in het volle licht en maakte er een stuk of tien, en profil links en rechts inbegrepen.
Zonder te controleren zette ik ze op de laptop. Dit zijn er een paar:

Had ik wéér de camera verkeerd om en nog schaduw erbij.
Ik vloekte onfotogeniek, de zin was er meteen af. En het licht was ook verkeerd.
Uiteindelijk nam ik een paar snelselfies (met de camera in de juiste richting) maar door een uitgewreven oog zijn die mislukt.
Ik durf ze niet te vertonen, zo eerlijk ben ik nu ook weer niet en als ik zo bij de fotograaf moet poseren wìl ik niet eens een nieuw ID-bewijs. Dan blijf ik wel thuis.
Fotograferen en ik, het gaat maar héél af en toe goed.