Over schrijven

Een vrouw verliest echtgenoot, hij overlijdt.
Ze leeft verder, verdriet en gemis slinkt.
Dan komt ze hem opeens tegen. Grote consternatie!
Verloren tweelingbroer? Oplichter?  Dubbelganger? Foute erfenis?
Na veel vijven en zessen komt ze er uit.
Tot zover mijn idee voor een verhaal.
Maar dan.
Twijfel komt op, dit  gegeven klinkt té bekend.
De vraag is, heb ik dit zelf bedacht? Of is er iets blijven hangen van alle gelezen romans? Er zijn  zo ontzettend veel familiegeschiedenissen  geschreven dat je het verschil niet meer weet tussen inprenting en eigen vondst.
Maakt het wat uit?
Niet voor alle schrijvers, ik las beschamende teksten van bejubelde namen.
Liever houd ik me aan  de opmerking ‘alles is al geschreven maar nog niet door mij.’
Dat biedt perspectieven:
Een man en een vrouw woonden in een tuin, genaamd Paradijs . Ze heetten Adam en Eva…
===

‘Schrijven is schrappen’

Een regel die me aansprak, nog steeds.

Toch vergeet ik het wel eens, de laatste tijd een beetje meer.

Je kent het misschien wel, opa vertelt over een gebeurtenis en gaat maar door, met humoristische bijkomstigheden …  leuk voor de familie maar anderen vervelen zich suf. Ik vrees de jaren.
Hoe kom ik hier op?
Ik lees de nieuwe bundel van streekschrijvers. (uit eigen omgeving, Land van Cuijk)
Goed boek. Weinig interessantdoenerige woorden,  geen mooi-schrijverij,  niet teveel ‘kijk mij eens’,  gewoon prettig leesbaar.
Als blogger herken je de moeite die ze doen voor een verhaal, ik denk terug aan de lessen van een goede schrijfclub.
Boeken schrijven gaat me te ver.
Schrappen lukt heel aardig.
==

Lange zinnen.

Sommige schrijvers hebben dat.
blablayada-yada-1432921__340
Ik probeerde er een te maken die net zoveel zei als een hele pagina of hoofdstuk of zelfs een compleet boek maar het is onbegonnen werk want je weet niet van tevoren waar je het boek wilt laten eindigen en dan krijg je het verhaal van de hoofdpersoon die maar door kletst en uitlegt dat toen hij  nog klein en argeloos de wereld inkeek  alle aandacht en liefde simpelweg  accepteerde  en nog niet  wist dat er ook namaak bestond in de vorm van aanstellerij hetgeen hij pas merkte toen er een fotograaf in huis kwam en hij mooi moest staan en vrolijk lachen al begreep hij niet waaròm hij zou lachen zonder grap maar op aandringen deed alsof en dat op slag  zijn ijdelheid was geboren waar hij nog steeds last van heeft tenzij  hij het de kop weet in te drukken  en…bla..blaa…blaaa…..
…pfffff…
even ademhalen…
Nu jullie.
====

Over lieve onderwerpen schrijven..

..probeerde ik wel eens, het  lukte zelden. Nooit eigenlijk.
Menigmaal zat ik  te stumperen om een acceptabel verhaaltje te maken over goede mensen, zoete kinderen of lieve dieren. Ik wist aannemelijk te maken dat ze inderdaad aardig en lief waren maar het kwam niet uit de verf.
Misschien hangt het samen met ideeën die we als schoolkind hadden.
Lieve kinderen waren niets aan, ze kregen plaatjes van de juf en pastoor. Jèk!
Lieve ouders deden denken aan heiligenverhalen. Jèk2!
Lieve dieren waren aannemelijker, ze waren het vanzelf.
In oude boeken had je ontzettende brave heldinnen, ze vergaven iedereen en waren altijd blij, je werd er beroerd van.
Het is niet zo dat ik ouders zag als niet-goed,  je vond het heel gewoon dat ze goed waren, zo hoorde het.
engelzichttoon-1182260_640Toch ga ik een dezer dagen een poging doen en oefen alvast een paar woordjes
Lieverd,  engeltje  lieveling  darling cherie  dotje,  pfff…😑
Het enige lieve wat me aanstaat is ‘engelengezichtje’, de naam die een vroegere vrijer me gaf.  Hij was  bijziend.
====

‘Alles is al geschreven, maar nog niet door mij.’

schrijvertext-3382942_640Een bekende zin.
Toen ik hem las, lang geleden, troostte het me:  je hoefde dus niet altijd origineel te zijn.
Dat opende perspectieven.  Dacht ik.
Dat viel tegen, al schrijvende  verviel ik vanzelf in cliché’s zonder dat het mooi of leuk werd.
Pubers die dwars lagen.
Humoristische Amsterdammers
Trouwe honden vs eigenzinnige katten.
Enzovoorts.
Maar het werd niets,  je bent niet zomaar een goede auteur.
Dus.
Houd ik me liever bezig met fantasietjes.
Ik heb nu een lijstje.(waarvoor nog steeds veel dank)
De ideeën zijn zeer bruikbaar,
morgen de aftrap met een smetvrezende wurgslang.
.===

Een verhaal opzetten in tien delen

Begonnen in  2010.

schrijffeather-608956__3401  Een pittige start. Helaas…

2  ..beoogde hoofdpersoon stierf.

3   Invaller was niet interessant.

4   Hond schudde van ‘nee’. ..

5. ..hij liet niets los…

6.  ..over het blauwtje dat hij liep…

7    .. bij de verwaande teef van hiernaast.

8   Toen keek ik de schildpad aan,

9   een bijzonder traag beest…

10   en… en…

Het is nog steeds in wording.
==

De lezer snapt het intussen…

… over iets gewoons schrijven valt me niet mee.
Er zit geen verhaal in, dat is weggelegd voor anderen die dat beter kunnen.
Liever overdrijf ik, soms met opzet, soms groeit een vertelsel vanzelf die kant op.
Te gek, te mooi, te lief, te slecht, noem maar op maar altijd anders dan ‘gewoon’.

kokhalzeneject-154112__480Zoals de pan groente die ik vandaag bakte en extra lekker wilde maken en door de overdaad aan kruiden/specerijen smaakte als hondenpoep of erger. En dat ik die evengoed opat, kokhalzend en met te grote afkeer, zo keek ik naar het bord, inwendig denkend: gadverdamme wat een smerig spul, hoe krijg je het voor elkaar, kon je niet effe nadenken enzovoorts. Stug door etend want het was zonde om weg te gooien.
Dat dan weer wel, Hollands krentenbloed verloochent zich nooit.
Overdrijven dus.
Niet iedereen houdt daar van. Hoeft ook niet, niemand moet zich verplicht voelen.
Zolang ik maar wat te verzinnen heb.
Er staat al iets op stapel.
==

Tovertekens

Voor de dag begint in de krant een paar puzzeltjes maken. Vlugvlug en onleesbaar, nou ja, niemand hoeft het na te kijken.
In grote haast pen ik een boodschappenlijst.
Al winkelend kan ik de helft niet lezen, toch eens de telefoon gebruiken beloof ik mezelf. Maar dat komt er nooit van.
Nu zit ik hier en bekijk de ideeënkladjes, afgescheurde reepjes krantenpapier, snippers karton, memootjes, nauwelijks te begrijpen want ook deze zijn in twee tellen vol gekrabbeld.
–   Waarom doe ik dat zo? Ik heb alle tijd van de wereld. Niemand jaagt me op, er is geen vastgesteld schrijftermijn, ik heb er geen hekel aan, geen pen die bijna leeg is.
Een geldige reden is er niet.
Nu ik het tik klinkt het als een echo van de schooljaren.
Vanaf dag één was ‘netjes’ een probleem. Te vlug, onregelmatige letters, vaak vlekkerig door -alweer-  te snel van de inktpot naar het schrift te gaan,  en waarom? We hadden op het laatst toch vul- en balpennen?  Ik wist het niet en weet het nog steeds niet.
Zo kliederde ik tot mijn eerste baantje, waar ik dingen moest overnemen van andere kliederaars die cryptische tekens op blaadjes en kladblokken schreven. Als tovertekens.
Dat troostte.
kladshabby-paper-3350615__340
-==

Proeve van beknoptheid

Wedstrijd: schrijf een kort verhaal van maximaal 1500 woorden met als onderwerp ‘nostalgie, het idealiseren van het verleden’.
Maar liefst vijf-tien-honderd stuks, dat is bijna een boek. Zeg, een novelle
Daar begon ik natuurlijk niet meer aan, de tijd van uitgebreide verhalen met lange zinnen ben ik voorbij, overheen gegroeid zouden moeders zeggen.
Liever probeerde ik het zo kort mogelijk te houden.
Nostalgie
Vroeger was alles beter.
B. Bertjens.
=

Over schrijven

Er was een verhaal waaraan ik bezig was.
Een verzonnen plotje over familieverhoudingen met enkele eigen belevenissen erin verwerkt. Die heb ik geschrapt, ze zijn te herkenbaar en de hiaten opgevuld met andere dingen tot ik een afgerond stuk had.
Maar ook hier zaten weer ongemakkelijke situaties in.
Opnieuw probeerde ik het te herschrijven maar toen had het geen ziel meer.

Beroepsauteurs liggen nogal eens in de clinch met lezers die zich menen te herkennen en processen aanspannen. Daar hoef ik natuurlijk niet bang voor te zijn maar ik kan me de problematiek van schrijvers wel voorstellen. In het klein maakte ik zelf iets dergelijks mee, de reden dat ik zelden over een gezinslid blog behalve in algemeenheden.

Het verhaal is weggegooid.
Een ander probeersel eveneens, te controversieel. Ook daar heb ik onaangename ervaring mee in een vroegere weblog, had ik op een vriendelijker manier moeten schrijven.
Dat is  moeilijk voor me,  misschien zou ik het moeten proberen.
Hier ga ik eens lang over nadenken.
Ik begin meteen.
Tot morgen.
==

(herzien) Wie schrijft…


Ik schrijf, dus ik blijf
als
ik stop met schrijven
zou ik dan niet meer blijven?
Wanneer ik weinig had geschreven
was ik dan maar half gebleven?
En wat als ik nooit schreef
dus nooit ergens bleef
waar zou ik dan blijven?
I
s dat te beschrijven?

Ergo
zorg  dat je schrijft
opdat je beklijft.
© B.