Maar dan.
Twijfel komt op, dit gegeven klinkt té bekend.
Niet voor alle schrijvers, ik las beschamende teksten van bejubelde namen.
===
Toch vergeet ik het wel eens, de laatste tijd een beetje meer.
Sommige schrijvers hebben dat.
Ik probeerde er een te maken die net zoveel zei als een hele pagina of hoofdstuk of zelfs een compleet boek maar het is onbegonnen werk want je weet niet van tevoren waar je het boek wilt laten eindigen en dan krijg je het verhaal van de hoofdpersoon die maar door kletst en uitlegt dat toen hij nog klein en argeloos de wereld inkeek alle aandacht en liefde simpelweg accepteerde en nog niet wist dat er ook namaak bestond in de vorm van aanstellerij hetgeen hij pas merkte toen er een fotograaf in huis kwam en hij mooi moest staan en vrolijk lachen al begreep hij niet waaròm hij zou lachen zonder grap maar op aandringen deed alsof en dat op slag zijn ijdelheid was geboren waar hij nog steeds last van heeft tenzij hij het de kop weet in te drukken en…bla..blaa…blaaa…..
…pfffff…
even ademhalen…
Nu jullie.
====
..probeerde ik wel eens, het lukte zelden. Nooit eigenlijk.
Menigmaal zat ik te stumperen om een acceptabel verhaaltje te maken over goede mensen, zoete kinderen of lieve dieren. Ik wist aannemelijk te maken dat ze inderdaad aardig en lief waren maar het kwam niet uit de verf.
Misschien hangt het samen met ideeën die we als schoolkind hadden.
Lieve kinderen waren niets aan, ze kregen plaatjes van de juf en pastoor. Jèk!
Lieve ouders deden denken aan heiligenverhalen. Jèk2!
Lieve dieren waren aannemelijker, ze waren het vanzelf.
In oude boeken had je ontzettende brave heldinnen, ze vergaven iedereen en waren altijd blij, je werd er beroerd van.
Het is niet zo dat ik ouders zag als niet-goed, je vond het heel gewoon dat ze goed waren, zo hoorde het.
Toch ga ik een dezer dagen een poging doen en oefen alvast een paar woordjes
Lieverd, engeltje lieveling darling cherie dotje, pfff…😑
Het enige lieve wat me aanstaat is ‘engelengezichtje’, de naam die een vroegere vrijer me gaf. Hij was bijziend.
====
Een bekende zin.
Toen ik hem las, lang geleden, troostte het me: je hoefde dus niet altijd origineel te zijn.
Dat opende perspectieven. Dacht ik.
Dat viel tegen, al schrijvende verviel ik vanzelf in cliché’s zonder dat het mooi of leuk werd.
Pubers die dwars lagen.
Humoristische Amsterdammers
Trouwe honden vs eigenzinnige katten.
Enzovoorts.
Maar het werd niets, je bent niet zomaar een goede auteur.
Dus.
Houd ik me liever bezig met fantasietjes.
Ik heb nu een lijstje.(waarvoor nog steeds veel dank)
De ideeën zijn zeer bruikbaar,
morgen de aftrap met een smetvrezende wurgslang.
.===
Begonnen in 2010.
1 Een pittige start. Helaas…
2 ..beoogde hoofdpersoon stierf.
3 Invaller was niet interessant.
4 Hond schudde van ‘nee’. ..
5. ..hij liet niets los…
6. ..over het blauwtje dat hij liep…
7 .. bij de verwaande teef van hiernaast.
8 Toen keek ik de schildpad aan,
9 een bijzonder traag beest…
Zoals de pan groente die ik vandaag bakte en extra lekker wilde maken en door de overdaad aan kruiden/specerijen smaakte als hondenpoep of erger. En dat ik die evengoed opat, kokhalzend en met te grote afkeer, zo keek ik naar het bord, inwendig denkend: gadverdamme wat een smerig spul, hoe krijg je het voor elkaar, kon je niet effe nadenken enzovoorts. Stug door etend want het was zonde om weg te gooien.
Dat dan weer wel, Hollands krentenbloed verloochent zich nooit.
Overdrijven dus.
Niet iedereen houdt daar van. Hoeft ook niet, niemand moet zich verplicht voelen.
Zolang ik maar wat te verzinnen heb.
Er staat al iets op stapel.
==
Voor de dag begint in de krant een paar puzzeltjes maken. Vlugvlug en onleesbaar, nou ja, niemand hoeft het na te kijken.
In grote haast pen ik een boodschappenlijst.
Al winkelend kan ik de helft niet lezen, toch eens de telefoon gebruiken beloof ik mezelf. Maar dat komt er nooit van.
Nu zit ik hier en bekijk de ideeënkladjes, afgescheurde reepjes krantenpapier, snippers karton, memootjes, nauwelijks te begrijpen want ook deze zijn in twee tellen vol gekrabbeld.
– Waarom doe ik dat zo? Ik heb alle tijd van de wereld. Niemand jaagt me op, er is geen vastgesteld schrijftermijn, ik heb er geen hekel aan, geen pen die bijna leeg is.
Een geldige reden is er niet.
Nu ik het tik klinkt het als een echo van de schooljaren.
Vanaf dag één was ‘netjes’ een probleem. Te vlug, onregelmatige letters, vaak vlekkerig door -alweer- te snel van de inktpot naar het schrift te gaan, en waarom? We hadden op het laatst toch vul- en balpennen? Ik wist het niet en weet het nog steeds niet.
Zo kliederde ik tot mijn eerste baantje, waar ik dingen moest overnemen van andere kliederaars die cryptische tekens op blaadjes en kladblokken schreven. Als tovertekens.
Dat troostte.
-==
Er was een verhaal waaraan ik bezig was.
Een verzonnen plotje over familieverhoudingen met enkele eigen belevenissen erin verwerkt. Die heb ik geschrapt, ze zijn te herkenbaar en de hiaten opgevuld met andere dingen tot ik een afgerond stuk had.
Maar ook hier zaten weer ongemakkelijke situaties in.
Opnieuw probeerde ik het te herschrijven maar toen had het geen ziel meer.
–
Beroepsauteurs liggen nogal eens in de clinch met lezers die zich menen te herkennen en processen aanspannen. Daar hoef ik natuurlijk niet bang voor te zijn maar ik kan me de problematiek van schrijvers wel voorstellen. In het klein maakte ik zelf iets dergelijks mee, de reden dat ik zelden over een gezinslid blog behalve in algemeenheden.
–
Het verhaal is weggegooid.
Een ander probeersel eveneens, te controversieel. Ook daar heb ik onaangename ervaring mee in een vroegere weblog, had ik op een vriendelijker manier moeten schrijven.
Dat is moeilijk voor me, misschien zou ik het moeten proberen.
Hier ga ik eens lang over nadenken.
Ik begin meteen.
Tot morgen.
==
Ik schrijf, dus ik blijf
als ik stop met schrijven
zou ik dan niet meer blijven?
Wanneer ik weinig had geschreven
was ik dan maar half gebleven?
En wat als ik nooit schreef
dus nooit ergens bleef
waar zou ik dan blijven?
Is dat te beschrijven?
–
Ergo
zorg dat je schrijft
opdat je beklijft.
© B.