Zombie vertrekt

Het regende.
Ik wandelde naar het strand,  in elk weertype de moeite waard.
Daar liepen meer mensen met deze gedachte, zelfs in de zee zwommen er een paar.
Vlak langs het water stappend zag ik een bekend gezicht tussen de zwemmers, ploeterend in de golven, duikend en weer opkomend. Ik keek wat beter en herkende hem.
Het was de uitzonderingszombie,  wat deed die nou hier?
Ik riep naar hem, ‘wat is er aan de hand?’
Hij herkende mij ook en kwam dichterbij.
‘O, ben jij het weer…’  spetterde hij.
Ik keek hem aan, verbaasd dat hij zo vlot sprak.
Hij kroop naar het droge, stond moeizaam recht met een zwaar brok beton aan zijn riem.
‘Het wordt niks met me. Helemaal zombiëren gaat niet lukken, bijna dood is geen leven. Ik ga, het water doet me goed, daar wil ik eindigen.’  En dook weer terug,  het brok achter zich aan slepend..
Hoe vreemd de situatie ook was, voelde ik toch medelijden en vroeg me af…  als water hem goed deed aan zijn spraakvermogen, misschien  ook aan de rest?
Ik nam een aanloop en wilde hem achterna springen maar net voor ik dook kwam hij nog even boven water .’Dank je, echt liever niet.’  En  hij verdween andermaal.
Hij snapte me.
Ik hem niet.
Wat doet het er ook toe.
En toch meende ik een traan te zien, een menselijke traan. Net voor de laatste duik.
==

Iedereen blij? Bijna.

Een verademing vandaag, een echte lentedag.
Veel mensen trokken naar buiten, wandelend en fietsend.
Plotseling waaierde iedereen aan de kant.
Er verscheen een vreemd figuur,  met stramme benen en onfris ruikend.
Naderbij gekomen zag ik dat het de uitzonderingszombie was.
Hij stampte door de straat, had zelfs een bloemetje in de hand.
Ik hield hem aan:  nog steeds niet helemaal, eh.. dood?
Het-schiet-niet-op, dreunde hij, ruik-zelfs-voorjaar, grrrr…
Kwaad keek hij door me heen.
Jammer. Nou, succes dan maar, schutterde ik.
Hnnggg, grauwde hij en liep weer door.
Wat moet je ook zeggen tegen een negentigprocentszombie.
===

Zombie-les.

Komt een man in een zombiecafé.
Het is druk aan de tap.
‘Gezellig,’ denkt hij en bestelt een biertje, begint een gesprek.
Geen antwoord.
Dan valt hem de stilte op.
‘Dooie kroeg hier’  moppert hij en vertrekt.
Buiten komt hij iemand tegen die naar binnen wil.
‘Doe maar niet, het is net een kerkhof’, waarschuwt hij.
‘Klopt,’ zegt de iemand die toevallig een uitzonderingszombie  is en nog te levend, hier leer ik de laatste lessen.’
De man tikt op zijn voorhoofd.
Weet hij veel.
===

Wandelen

Er liep een man in de winkelstraat.
Stijf in de benen, ietwat voorovergebogen
Zijn blik richtte zich niet op iets speciaals noch scheen hij iets te horen.
Onverstoorbaar wandelde hij tot het eind van de straat, stak over en ging weer terug.
En weer. En nogmaals.
Het begon op te vallen.
Mensen bleven staan of liepen hem juist na.
Na een tiental wandelingetjes heen en terug stopte hij plotseling en hief zijn hoofd op.
Alle volgers hielden in, geschrokken staarden ze.
Een levenloze!
Toen renden ze weg,  gillend.
‘Een zombie, het is een dooie,  maak dat je wegkomt, een zombie, een zombie…..’
De man verdween.
==

Zombie in vermomming.

Er liep een zombie op de markt.
Als een van de uitzonderingen was hij zich bewust van zijn kwalijke uitstraling en had zich verscholen achter een bloemetjesschort en een hoed met voile.
Zo bewoog hij zich van kraam naar kraam, en hoe meer hij zag, hoe meer hij zich gelukkig prees.
Zoveel eten dat hij niet meer nodig had, bakken vol groenten, fruit, snoep en ander vreetwerk.
Daarentegen bekeek hij huiverend de geplukte kippen die kop- en pootloos  rustten op een oneerbiedig vel  papier, ze zouden slechts gemankeerde zombies kunnen worden, hoe in- en intriest.
Maar….
… het drong tot hem door dat hij dacht als een levende. Een lévende zombie! O.M.G.
Geschrokken verplaatste hij zich onmiddellijk naar de lijkenafdeling van het  ziekenhuis waar een oude kennis de honneurs waarnam.
Die stelde hem gerust, de man had hem hoogstpersoonlijk doodverklaard. Misschien een beetje te vroeg maar dat sleet wel uit.
Opgelucht verdween de zombie naar zijn graf.
Wegdoezelend herinnerde hij zich een oud gezegde: eigen haard is goud waard.
Huh? Het is toch anders?
Eigen graf is , eh….
Maar hoe dan?
=

Groene zombie

Wandelend in de late avond zag ik aan de overkant een klein figuur lopen.  Beetje eigenaardig bewegend,  slingerend en slepend, aarzelend, het leek een kind.
Nieuwsgierig bleef ik een beetje achter hem.
Onder een lantaarnpaal bleef het figuur staan en wat ik toen zag…
…grote ogen, een handvol pillen. Ach, wat vreselijk zielig, een verdwaasd kind, ik schoot vol en te hulp.
‘Hé joh, ben je ziek?’   Hij draaide zich naar me om, houterig traag.
Geschrokken zette ik een stap terug.
Zijn kleur was vaalgroen in het lamplicht, half versleten kleren hingen om het lijf.  Rottende tanden. Ik slikte.
Die ogen zagen niets, de mond bewoog.
Geen –  kind – – – pygmeezombie..  Monotoon.
Ahaaa,  dat verklaarde zijn postuur.
Hij deed moeite om bij de les te blijven, wiebelde heen en weer, het lukte hem redelijk te spreken.
Ik slik om wakker te blijven.
– Maar U bent toch dood? Eigenlijk? Ja toch?
Ja, niet echt soms,  moet dwalen,  ben te ver gedwaald,  pillen zijn ziek en tasten vel aan, ik word kik en vors en …goedenacht  ik – moet – – –
Hij draaide zich om en strompelde  weg, vlug haalde ik hem in, ‘meneer de pygmeezombie, komt U morgen weer? Ik wil graag meer van U weten en luister….’
Morgen…  stootte hij uit en verdween.
Verbluft keek ik rond maar zag niets.
Ik ging naar huis.
Morgen, dacht ik, morgen wil ik er alles over horen.
Later sliep ik in, bijna stervend van nieuwsgierigheid. Nee toch? Geschrokken veerde ik op.
En sliep alsnog in.  Levend.
==

Nieuw onderwerp.

Ooit leerde ik een weerwolf kennen.
Niet die uit de mythologie, het was een eigen maaksel. Hij was dan ook niet sterk, na een paar jaar versleten zijn tanden en moest hij aan een kunstgebit, zijn rug speelde op, het was niet meer te harden voor de zielepoot. (Wie hem zoekt: selecteren, weerwolf e.a.)
Exit wolf.
Toen waren daar de skeletten.
Leuk volk, gezellig, ik had graag met ze te doen.
Ze maakten een en ander mee en ik gaf het door, met plezier.
Ook zij stapten uit.
Nu heb ik een zombie ontmoet.
Ik ben ontzettend benieuwd naar dit volk van ondoden.
Naar wat ik las en hoorde kan het griezelig zijn, maar het hoeft niet.
De toelichting op Wikipedia luidt:
‘Doordat de zombie geen literaire basis heeft, is de bewegings- en interpretatievrijheid …. bij het gebruiken van het fenomeen zombie erg groot.’
Ik kan dus van alles verzinnen, jammie!
Welkom Zombie.
==