Zomaar wat terugdenken.

De lucht zag er goed uit, ik twijfelde, regen? Begon toch maar aan de tuintjes.
Daarbij dacht ik aan schoonmoeder.
‘Tis zo moi buute, ik viet de schoefel, de griesel en de bessem en…‘  zou ze gezegd hebben.
Ze bleef haar dialect trouw tot in het absurde.
Bovenstaande zinnen bracht ze heel uitgebreid, speciaal tegen mij en anderen die van een vreemde planeet kwamen.
Tegen mijn vader bijvoorbeeld.
Hij was enigszins doof en had moeite met het Brabants.
Geen probleem voor schoonmoeder, zij mocht hem en liet dat overluid merken, ze betrok hem graag bij een gesprek.
Dat hij haar taaltje niet altijd begreep drong niet door, ze schreeuwde gewoon wat harder.
Zeg Smits, riep ze dan, wa denkte gij van diejen burger bij ollie…’ 
De eerste keren schrok hij, deinsde achteruit maar leerde er mee om te gaan door zo ver mogelijk van haar af te zitten op verjaardagen en uiteindelijk maakte hij er zelf ook maar een grap van.
Beide familietakken  genoten  van deze vertoning en elk jaar werd het opgehaald.
Geen diepgaande gesprekken.
Wel lief en kostbaar.
==