Wandelen

Er liep een man in de winkelstraat.
Stijf in de benen, ietwat voorovergebogen
Zijn blik richtte zich niet op iets speciaals noch scheen hij iets te horen.
Onverstoorbaar wandelde hij tot het eind van de straat, stak over en ging weer terug.
En weer. En nogmaals.
Het begon op te vallen.
Mensen bleven staan of liepen hem juist na.
Na een tiental wandelingetjes heen en terug stopte hij plotseling en hief zijn hoofd op.
Alle volgers hielden in, geschrokken staarden ze.
Een levenloze!
Toen renden ze weg,  gillend.
‘Een zombie, het is een dooie,  maak dat je wegkomt, een zombie, een zombie…..’
De man verdween.
==