Koekoek

Halverwege de middag zat ik buiten, de sfeer was zomers  en rustig,  en hoorde opeens de koekoek. Beetje laat in het jaar maar duidelijk.
Niet luid, hij klinkt altijd alsof hij ver weg zit al kan dat aan mijn oren liggen.
koekoekperched-plaintive-cuckoo-4398797_640Hij riep een paar keer, even maar, toch genoot ik er van.
De klank lijkt iets bijzonders aan te kondigen.
‘Dan is het zomer,’  zeiden ze thuis, maar dat kun je van andere vogels en planten ook zeggen.
Het zal de stilte zijn waardoor het apart overkomt, of is het zijn woord ‘koekoek’?
Wanneer we aan de Maas zaten, door het land fietsten, ergens in een berm pauzeerden,  maar steevast  met mooi kalm weer.
Dan stopten we met praten en luisterden.
Het roept melancholie op.
====

Jeugdsentiment

Positief of negatief, het is maar hoe je het bekijkt.  Het is zelden 100% waarheid.
jeugdperson-915658__340
-Steevast als de gesprekken van grote zussen interessant werden was het bedtijd.
-Echtgenoot bezwoer dat zijn moeder lekkerder snert kookte dan ieder ander.
-Grote broer moest altijd mij hebben als hij in een pestbui was, ik zweer het.
-Ik zat in de interessantste brugklas, vergeleken bij andermans verhalen.
-Met koude voeten rond de kachel was altijd knus.
-In de winter rond de kachel  was het altijd koud.
-Met kerstmis was er altijd ijs of sneeuw.
-Toen werd er elke avond gekaart en er werden spelletjes gedaan.
-Kat Moortje zat altijd op MIJN schoot.
-Elke winter bevroren de dekens.
-Elke zomer vielen de mussen dood van het dak.
-Toen was het pas écht heet of koud.
En toen, en toen….
Maar wat het meisje op de foto doet (pixabay) deden we echt altijd: met een stok langs hekken ratelen.
==

Over foto’s

Momenteel kan ik even niet fotograferen. Te ingewikkeld om hoe-en-wat uit te leggen maar ik kan wel vertellen dat het heel jammer is.
Want wat gebeurt er?
Alle bloemen, planten, buurkatten, lichtinvallen, superspinnenwebben, wolken, waaiende bomen, vijverranden, waterbeestjes en de rest, ze doen ontzettend hun best als model. Overdreven gezegd, ze zwelgen in schoonheid.
Het is er de tijd voor. Tussen bloei en verwelken.
Alsof ze roepen: kijk mij es mooi zijn. Pak je camera.
Ze weten vast niet meer dat ik er niet de beste mee ben  maar toch, de uitdagende bloei van alles had ik graag willen laten zien.
Gelukkig zijn er oude plaatjes. Niet helemaal hetzelfde, wel zomers.

=

Alleen de wolken veranderen

Over drie weken is de de kortste dag.
Daarna nog een weekje of twee, drie doorbijten en na die dagen, bij helder weer, kun je het nieuwe licht ’s morgens zien opkomen en ’s avonds langer aanhouden. Niet veel, nauwelijks merkbaar maar je ziet het.
IK zie het.
Dan gaat het hard.
Plotseling is het lente- zomer- herfst en is het medio november en kijk ik naar de kaarsen die niet echt helpen en wil ik niet te vroeg aan snert en zuurkool beginnen en heb alle boeken herlezen en zit ik aan het toetsenbord mezelf op te peppen: Over drie weken is de kortste dag…
==

 

Gewoon.

De fotoklus is bijna klaar, ik kan me weer op het heden richten.
En watsienik?
Covid 19, corona, besmettingen, lockdowns,  als afleiding de presidentsverkiezing in Amerika.
Even kwam de koning er tussen maar die is al weer koest, voorlopig.
Natuurlijk, het is van belang dat we ingelicht worden.
Toch was ik blij met een paar pagina’s ‘gewoon’ nieuws in de kranten.
Al is niet alle nieuws even fraai, het lijkt gewoon. En dat zet je weer aan het denken.
‘Vind je dit gewoon? Mooi is dat.’
‘Maar, het is, eh… je weet wel, tirannie en oorlog, die dingen. Dat is toch gewoon zo?’
Tssss, treurig.
Nou ja, nu weet ik zelf niet meer wat ik bedoel.
Het zal de klok zijn die me uit evenwicht brengt.
Krijgen we de normale tijd terug, verlang ik naar de zomer van vorig jar toen corona nog niet uitgevonden was.
Het is ook nooit goed.
Gelukkig heb ik nog een stapeltje oude foto’s om over te piekeren.
Deze halfgesmolten kaarsen uit 2009 bijvoorbeeld.
Ik weet nog steeds niet wie die te dicht bij/op de verwarming heeft gezet.
=

Nog een paar maanden

Dan bloeien alle bloemen, liggen we op een zonnebed of in het water, eten ijs en drinken koele drankjes, lachen om een slaperige kat en luie hond, luisteren naar vogels,  gaan naar het bos,  babbelen met koeien
en zwaaien naar loslopende kippen in de berm.
Voordelen van landelijk wonen, de nadelen zetten we even aan de kant.
Iets om naar uit te kijken
Daar hoop ik op.
Stiekem reken ik er op.
Een heel klein beetje
in ieder geval.
=

Liefde met gevoel

Misschien een herhaling, ik kan het niet meer vinden.

Die winter kwam hij in mijn leven.
Hij was verrukkelijk en strelend en omsloot wellustig mijn contouren als een cocon, veilig en warm.
Dagelijks dacht ik urenlang aan de te verwachten lieflijkheid die me beschermde tegen de koude buitenwereld. Zelden daarvoor had ik zo’n zaligheid ervaren.
Wat hield ik van hem.
Zelfs toen in maart de buitenwereld minder boos werd zat ik dromerig aan mijn bureau, me koesterend in de wetenschap dat hij wachtte tot we samen waren.
Met moeite kon ik hem des morgens achterlaten, maar dan wist ik: straks is hij er weer.
Langzamerhand versleet de lente, maar niet mijn geliefde; integendeel, met gulzig enthousiasme zoog hij de zomerhitte uit mijn vel, verkoelde mijn zinderende lijf, zodat ik elke dag verlangde naar de nacht waar anderen de avonden rekten.
De randjes van de zomer werden net zo bruin als mijn huid en de zon werd zwakker, maar in het najaar had ik nog steeds niet genoeg van hem. Zijn voortreffelijkheid kwam nu pas goed voor de dag, beter gezegd, voor de nacht. Tijdens de barre stormen en kletterende regenbuien bezorgde hij me een warmte, zo liefdevol als in iemands herfst maar mogelijk is.
Weer werd het winter en mijn liefde beklijfde.
Hij was zo trouw, mijn vier-seizoenendekbed.

©Bertjens/Bertie.

Zonnevers.


Nu is het eindelijk zomer
zo sprak de bleke dromer
hij voelde prikkend zonnelicht
op zijn bleke buik gericht.

Hij rees omhoog en rekte lui
schurkte in de stralenbui
bracht zijn bed naar buiten
keek in spiegelruiten
en zag zijn geestverschijning
in schone fantasiebelijning.

Hij ging liggen en genoot
met het lijf en leden bloot
als een kunstig clair-obscur
wentelde om ’t halve uur
tot zijn lichaam was verkleurd.

– Ik voel me heerlijk opgefleurd
sprak de gewezen blekerd
en zei toen, zelfverzekerd,
– Zalig zij de zomer
nu ben ‘k een gouden dromer
=

© Bertie

Vooruitkijken, ongeduldig of gewoon dwars


Nu is er een herfstachtig weertje
Ik speur naar een ijs-elijk sfeertje
inwendig reeds kouwelijk
bedenk ik, aanschouwelijk,
een wollige sneeuwstorm, ik zweer’t’je.

We krijgen misschien ook een winter
natuurlijk zie ik dan een flinter
van bloemen en kalfjes
en zonnige zalfjes
en zie de gezichten getinter.

Daarna komt de lente, ‘kvoel hitte
smeer bruinsel tegen het witte,
wacht lijdzaam op juli
drink cool en eet culi-
-gezond en blijf luiig lang zitte.

Zomer. Ik denk aan de stormwind
aan blad dat als goud door de straat sprint
mijn hoofd staat naar misten
en bessen aan risten
niets dat me aan de augustusmaand bindt.
==

Sportdag van de spinnen. Vierde en laatste deel.

Ze weven grapteksten tussen de takken.
‘ET in Spinnenland’, ‘The Martians are coming’. Kinderen doen mee: ‘Gremlinspider voor Sinterklaas.’
De mens, zich niet bewust van de commotie boven zijn hoofd, drentelt ongeduldig heen en weer; hij vraagt zich af wanneer er een ruimteboodschap komt en gaat zelf op onderzoek uit.
Hij speurt in alle richtingen en bukt onder struiken, tuurt herhaaldelijk de hemel af maar niets verwijst naar een UFO, helemaal niets valt er te ontdekken.
Mijn god, hij heeft zich vergist.
Wat nu.
Hij kan het het beste als een grap afdoen. Niet dat Lies het als zodanig zal zien. ‘Geen bewijs = roze olifanten’ zal ze snebbelen, haar gebrek aan fantasie is grenzeloos. Wat een vooruitzicht. Kon hij zijn berichten maar terugdraaien.
Hij kijkt naar de spuitbus in zijn hand; na een steelse blik over zijn schouder draait hij het bovenstuk los en neemt een snelle slok, ahhh, dat doet goed. Met verlicht lood in zijn schoenen loopt hij naar zijn auto en rijdt naar huis.
Opgelucht zien de spinnen de jammerlijke afgang van de mens. Ze bungelen uit de takken en spannen de spieren om het sportveld te restaureren maar een van hen roept.
‘Hela, wacht. Het is tijd, Araneae aller landen: verzáááámelen!’
Een wild gejoel volgt, ze rennen door elkaar, huppelen en springen, ze vergeten het sportgedoe en klitten rond de spreker.
‘Luister. Over een half uur is de zomer voorbij, hoogste tijd om serieus te worden. Ieder kent zijn werkgebied en denk eraan: gedraag je netjes, handel als een gentlespider of wees ladylike.
Over drie maanden geef ik het eindsignaal en zien we elkaar op het uitrustveld waar…’  hier veroorlooft de spreker zich een draadje humor ‘… hopelijk mens noch UFO ons zal vinden. Laten we nu gaan, Ariadne zij met ons”.
En zo luiden ze de herfst in.