Het werd dringen bij de hiernamaalse bestemmingen, de goden hadden het er druk mee.
Enkele van hen stuurden besluiteloze zielen naar de eeuwige jachtvelden, die waren ze alvast kwijt.
Niet netjes, vonden andere opvanggoden, zij dumpten de onplaatsbaren in het vagevuur als tijdelijke oplossing, hadden ze nog een toekomst.
Weer anderen konden de reïncarnaties niet meer aan wegens personeelsgebrek en veranderden ter plekke het geloof van deze zielen: je kunt hoogstens in een wolk overgaan.
Voor veeleisenden waren geen Zalige Eilanden meer beschikbaar, het Schimmenrijk bleek niet te bestaan, bij alle denkbare locaties hingen bordjes met VOL en bij een paar obscure gelegenheden: VOL = VOL.
Zelfs de Opperduivel kon niet vlug genoeg stoken, tot zijn grote spijt.
Wat nu.
Ze staken de koppen bij elkaar.
‘…we raken overbezield – we moeten iets doen – de mensheid gezonder maken? – krachtvoer in de regen verstoppen? ‘
Het ene na het andere voorstel kwam aan de orde,
allerlei vragen passeerden maar geen antwoord was afdoende.
Ze besloten advies te vragen aan Moos, een oeroude hemelgast die nog graag met aardse spullen speelde.
—
Nu was het wachten op Moos, in de regel had hij wijze woorden dus wie weet.
Misschien horen we het in een volgende aflevering.
==