Ziezo, de stofzuiger is er.
Via Internet ook al ken ik alle redenen waarom je beter de bestaande winkeliers kan bevoordelen. Daar denk ik genuanceerder over maar daar gaat het nu niet om.
Ik verontschuldig me niet, toch wil ik het uitleggen.
–
We hebben simpelweg te weinig winkels, weinig keus, matig ov. Daar kan het dorp niets aan doen, dat is buiten wonen, dat weet je. Voor een verderops winkelbestand heb ik een buur of vriendin of nichtje nodig want ik heb geen auto.
De een heeft een baan, de ander kleinkinderen, de volgende is druk met mantelzorg, mensen die ik niet wil overvragen.
Ik ben geen uitzondering, er wordt erg veel gekocht via Internet.
De bekende busje kom je dagelijks meermalen tegen. Steevast leveren ze snel en vriendelijk de spullen, of vragen of je wilt aannemen voor de buren ‘die niet tois zijn’, ik tref zelden iemand met het lokale accent. Waarom niet, dat weet ik niet. Doet er niet toe, het valt me zomaar op.
–
Enfin, de stofzuiger is er en doet het.
==
Tag: winkels
Kalmpjes sukkelen we voort
Zo droog als het weer is.
Een buurman begiet zijn plantjes.
De skimmia naast mijn voordeur ziet er armzalig uit, weinig groene blosjes te bespeuren.
Andere buren zijn onkruid aan het trekken, dat schiet juist omhoog. Een bekend gegeven.
–
Tuin- en plantenpraat. Het is goed om weer ’n beetje leven op straat te zien.
Een paar mensen lopen er meer uit, een blokje om, wat vaker met de hond. Het binnen zitten beu.
Het kan best, gewoon je verstand gebruiken.
In het centrum is het prima winkelen door de rust, echt iets voor een plattelandsdorp. Bij de viskraam met een waarschuwingsbordje ‘LIEVE KLANTEN houden afstand’ zijn weinig kopers. Ze delen balpennen uit. Aandoenlijk.
Het valt op dat je haast geen kinderen ziet. Geen idee hoe alleenstaande ouders het doen, ik vermoed dat zij gebruik maken van bezorgservice.
Voor zondag wordt mooi weer verwacht, dan zal het parkje een toevluchtsoord zijn.
—
Wanneer ik zie of lees over ruzies en andere toestanden, in winkels en supermarkten in grotere plaatsen, over angstige mensen en onwillige figuren, waardeer ik de slaperigheid in eigen dorp. Nu pas.
Eindelijk.
==
.
Toen was ik er
Toen ik geboren was verscheen er geen krant.
Alle overheidskantoren waren dicht.
Winkels sloten hun deuren.
Het was een zeer stille dag.
Ik denk niet dat het met mij persoonlijk te maken had.
Het was toevallig zondag en ook nog ’n beetje nacht.
—
Thuis of in de winkels?
Is het volgende niet mogelijk?
–
–