
Bij de groenten
— sla is nog het beste bij deze temperatuur.
— vind ik ook…
Bijna thuis
— Ah, je bent de warmte voor.
En… en…
En zo gevarieerd. 😉
==
Ziezo, de stofzuiger is er.
Via Internet ook al ken ik alle redenen waarom je beter de bestaande winkeliers kan bevoordelen. Daar denk ik genuanceerder over maar daar gaat het nu niet om.
Ik verontschuldig me niet, toch wil ik het uitleggen.
–
We hebben simpelweg te weinig winkels, weinig keus, matig ov. Daar kan het dorp niets aan doen, dat is buiten wonen, dat weet je. Voor een verderops winkelbestand heb ik een buur of vriendin of nichtje nodig want ik heb geen auto.
De een heeft een baan, de ander kleinkinderen, de volgende is druk met mantelzorg, mensen die ik niet wil overvragen.
Ik ben geen uitzondering, er wordt erg veel gekocht via Internet.
De bekende busje kom je dagelijks meermalen tegen. Steevast leveren ze snel en vriendelijk de spullen, of vragen of je wilt aannemen voor de buren ‘die niet tois zijn’, ik tref zelden iemand met het lokale accent. Waarom niet, dat weet ik niet. Doet er niet toe, het valt me zomaar op.
–
Enfin, de stofzuiger is er en doet het.
==
Zo droog als het weer is.
Een buurman begiet zijn plantjes.
De skimmia naast mijn voordeur ziet er armzalig uit, weinig groene blosjes te bespeuren.
Andere buren zijn onkruid aan het trekken, dat schiet juist omhoog. Een bekend gegeven.
–
Tuin- en plantenpraat. Het is goed om weer ’n beetje leven op straat te zien.
Een paar mensen lopen er meer uit, een blokje om, wat vaker met de hond. Het binnen zitten beu.
Het kan best, gewoon je verstand gebruiken.
In het centrum is het prima winkelen door de rust, echt iets voor een plattelandsdorp. Bij de viskraam met een waarschuwingsbordje ‘LIEVE KLANTEN houden afstand’ zijn weinig kopers. Ze delen balpennen uit. Aandoenlijk.
Het valt op dat je haast geen kinderen ziet. Geen idee hoe alleenstaande ouders het doen, ik vermoed dat zij gebruik maken van bezorgservice.
Voor zondag wordt mooi weer verwacht, dan zal het parkje een toevluchtsoord zijn.
—
Wanneer ik zie of lees over ruzies en andere toestanden, in winkels en supermarkten in grotere plaatsen, over angstige mensen en onwillige figuren, waardeer ik de slaperigheid in eigen dorp. Nu pas.
Eindelijk.
==
.
Zin of geen zin, een paar extra boodschappen zijn nodig voor de komende dagen. Je wilt liever niet de straat op als het heet is.
Het is een afwegen van wat je moet nemen behalve de gewoonlijke etenswaren.
Doos ijsjes? Toetjes invriezen? Fruitsnoepjes maken? Toch maar niet, je loopt het er nu niet af.
Limo’s? IJsthee? Biertjes? Prosecco? Wijn? Hm, een kleine voorraad is misschien handig.
Terwijl ik kies en koop denk ik aan de tijd waarin we elk dubbeltje moesten omdraaien. Kinderijsjes, snoepjes, limonadesiroop en een paar potjes bier waren de enige luxe en dan moest ik het precies uitkienen want er hoorde ook een pakje shag of sigaretten bij. Meer konden we ons niet permitteren.
Zo ging dat.
Besef van het huidige gemak drong tot me door, de verzuurde stemming verbeterde. Dergelijke herinneringen zijn soms niet zo slecht.
=