Vanmorgen was de weg nog helemaal schoon en droog, de chauffeur reed op zijn gemakkie.
Halverwege de ochtend verdikte de lucht, jachtsneeuw dwarrelde over de weg, ging langzamerhand over in echte vlokken, dik en wit.
Een winterse bui verscheen, onverwachts krachtig.
De wind trok aan. Een plotse vlaag deed ons opveren, we deinsden achteruit, de ruitenwissers veegden woedend en piepend.
We reden dwars tegen de vlokken in, we moesten wel wilden we thuiskomen.
Opnieuw een afslag, een s-bocht met tegenliggers, slecht zicht vervormde de blik verraderlijk.
De auto ploegde voort, de chauffeur deed zijn best, ondanks de zweetdruppels aan zijn wenkbrauwen hield hij de wagen onder contrôle al naderde de bermen af en toe onbarmhartig.
Ik keek mee en genoot.
Toen werd het stil, de wolk dreef verder..
—
De sneeuwoverval had precies 15 minuten geduurd. Echt gebeurd.😉
===
wind
ZON

Een groot deel van de dag was het zonnig.
Gister al een beetje.
Ook maakte het de wind draaglijk.
van rotweer.
Barre tocht.
Koud was het en het waaide.
Huiverend stond ik voor het raam, keek benauwd naar de grauwe lucht.
Maar ik moest voedsel halen, de kelder was leeg en de koelkast bijna. Een paar korstjes restten in een hoek van de broodtrommel.
Net voor ik de deur uitstapte stortte zich een regenbui in de strijd, hard en met gemene stralen. Met tegenzin nam ik het onhandige regenpak.
Over de winterjas zat het onaangenaam, stijf als een kachelpijp stond het om me heen, fietsen was lastig.
De wind nam toe, de regen volgde. Eenparig verknoeiden ze het zonnige beeld van de vorige dag.
Ik worstelde met fiets en tassen, soppend in vollopende laarzen, gejaagd door de wind.
En haalde het.
De supermarkt noodde met licht en kleur, voedsel voor het grijpen.
Eten.
Je kunt er niet omheen.
Daar heb je een bittere reis voor over.
=
stroom en stroom
Sommige mensen vinden de moderne windmolens lelijk.
Zelf vind ik ze prachtig, net kunstwerken.
De oude hoogspanningsmasten waren aanvankelijk ook vreemd in het landschap maar men wende eraan.
Misschien lukt dat ook met die van deze tijd.
Ze gaan niet meer weg.
==
Heerlijke wintermorgen
Vanuit het raam zag ik het al, mistig en stil met vaag lantaarnschijnsel.
Geen zuchtje wind.
Klinken van schuurdeur en poort vol ijsbulten, slot bevroren, met wat blazen draaide de sleutel.
Lopen is dan een feestje, niemand te zien, een zoemende fietser heeft niets engs.
Ik haastte me in de super om voor het daglicht weer buiten te zijn en wandelde in het donker naar huis.
Daar bleek het slot van de poort opnieuw dichtgevroren.
Dagelijks een graadje vorst erbij, af en toe wat sneeuw, een kalme wind.
Groeiend licht.
Zo begint de winter op zijn best.
Maar dit hebben we alvast.
==
Nieuwe ijssalon
Stoel uit de zon
door wind gestreeld
een groot plateau
met fruit en room
op bolletjes verdeeld
daartussen ijs
en sap vol smaak
we aten stil
en keken rond-
in vervoering
het hemels ijs
in onze mond……
…..
moet ik nog meer zeggen?
==
Verdord versje
De droogte duurde voort
er was geen frisser oord
geen regen aan de poort
slechts dorre wind uit noord.
–
We zagen door de ruit
een spreeuw. Wat dorstelijk gefluit
meer was er niet als buit.
Toen gingen we maar uit
–
en reden langs de Maas
er liep wat vee te graas
in gras met bruinig waas
de ogen stonden daas.
–
Het pontje vaarde scheef.
De stroming die het dreef
en langs de boorden wreef
had weinig lust te geef.
–
We reden terug naar huis
in droge lucht-met-ruis
piepend door het gruis
als een verkouden muis
–
Het weerbericht was pet:
opnieuw een zonballet.
Stilte
Vanmiddag liep ik er even uit, de koude maar zonnige wind trok me. Sjaal voor het gezicht, nog lekker warm ook.
Half uurtje, dacht ik zo.
Een wandeling naar het centrum, winkel in, misschien trof ik een bekende, ook met twee meter tussenruimte kun je een praatje maken.
Het breekt allicht de dag.
Binnen tien minuten was ik terug.
De unheimische stilte in de wijk voelde ongemakkelijk.
Geen balschoppend jochie op het grasveldje, de vaste hondenuitlaters lieten zich niet zien.
Een kat schoot de struiken in.
Ik min de stilte, op een andere tijd en andere plaats.
Niet nu, in een bewoonde wijk.
Na vijf minuten draaide ik om. Beter was ik de bossen ingegaan maar dat doe ik liever niet alleen.
Een uurtje laten hoorde ik geraas, autoportieren. Iemand mataglap geworden van de stilte?
Wie zal het zeggen
Deze dagen slaat je verbeelding op hol.
–
Morgen waag ik een nieuwe poging.
==
Nacht (herzien)
Bangelijk luister ik naar de wind, in stormen als deze kan van alles gebeuren. Niet hier, mompel ik mezelf gerust, die ritsel is een loshangende tak, het schijnsel een manestraal en…..
–Oh ja?‘
Verstijfd staar ik in onbekende ogen.
‘Had je niet gedacht hè?‘
‘Ga weg,’ piep ik.
Zijn adem blaast vreemde geuren en beroert mijn arm. Panisch stomp ik in het wilde weg, en weer.
Hij verdwijnt, ik blijf achter, bevend.
–
Het tocht, stond het raam open?
Bibberig sta ik op en sluit het, veeg wat zand weg… zand?
Dan val ik flauw.
=
23 januari ☼
In de zon, nauwelijks wind.
Jas half open, zonnebril bij de hand, koud maar ‘lekker’ koud, vaag vogelgeluid, halfblauwe lucht.
Het lukte een paar dunne bloemetjes te knippen.
Voor minivaasjes, net genoeg om de winter uit te dagen:
en nu jij! Ik ben benieuwd.
Waarschijnlijk luistert hij niet, dat doet hij nooit als ik wat zeg, ik vraag me af of hij oren heeft.
Of met het klimaat samenwerkt. Wie weet is hij het beu dat lastige aardse hoofd koel te houden en aan pensioen toe.
In dat geval wens ik hem voldoende rust en een royale uitkering toe.
Neem ìk genoegen met de zon.
==