Vroeg wakker, alweer.

Goed zo, dacht ik, ’t is lente en zonnig, denk aan de vijver en de rest en vergeet de stekjes niet.
Ik stond op, opende het rolluik en zag een bevroren platdak. De animo zakte.
Beneden aangekomen zag ik een vlies op de vijver, heel dun en dooiend maar toch: ijs.
Buiten waaide een gemene wind die me naar binnen joeg.
Het viel  bitter tegen met die misleidende zon. De zoveelste deze week.
Daarop ging ik weer naar boven en trok het dekbed over me heen, de zalige slaaplucht zat er nog in.
En sloot de ogen.
’t Is goed zo, dacht ik. Tot morgenochtend.
slaapwoman-5952709__340
==

Gedachtenstop

denkenangel-4650355__340
Dat lijkt me rustgevend.
Niet dat ik diep nadenk, het is meer een kwestie van piekeren.
Ligt er nog kaas in de koelkast
dacht ik echt zo pinnig over de kerk
waarom lukt een verhaal niet meer
en de rijmelarij is ook prut tegenwoordig
ik heb geen goeie broek voor de film
en meer van die onnuttige dingen.
Alsof ik niet zonder kaas kan
of de kerk wakker ligt  van mij
en een nieuwe broek die film mooier maakt.
Waarom denk ik dan zo?
Simpel, het overvalt me.
Niet druk genoeg met huishouden, zou schoonmoeder zeggen.
Ga er uit, zou moeder raden.
Neem een biertje, zei een zus.
Daar denk ik dan weer over,
die adviezen.
==

slapen vs wakkerliggen

wakkerthe-eleventh-hour-3101625__340
Ik zou best vroeg naar bed willen maar dan ben ik te vroeg wakker.
Ik zou, zittend aan de toetsen, kunnen slapen maar dan lig ik in bed weer wakker.
Wat is het toch met die slapen-wakker-verhouding? Waarom leerden we dat niet op school? Er was toch zoiets als wiskunde?
Wat heb je aan slapen-sliep-geslapen als je wakker bent op ongewenste tijden?
Volgens mij was het onderwijs niet goed ingespeeld op nuttigheden, toen niet en nog niet, iedereen die ik het vraag weet het niet.
En de betreffende minister hoef ik niets te vragen of voor te stellen want die is demissionair en ligt misschien ook wakker en zit dus niet te wachten op mijn klacht.
Gaaaaap…
Het valt niet mee allemaal.
=

Vallende sterren

Vannacht kunnen we ze bekijken, de  Perseïden
Ik denk niet dat ik daar wakker voor wil worden. Op de filmpjes zie je ze voorbij flitsen als minibliksempjes,  je kijkt en ze zijn al weer weg.
Daarom houd ik het bij een oud fotootje. Zonder meteorenzwermen maar wel zo apart, je ziet er een veer in of een visgraat en zeg nou zelf, wanneer kom je een albino makreel tegen als je naar boven kijkt? Zelden toch?
Dat bedoel ik maar, daarvoor wil je wel naar de camera grijpen.
Laat die meteoren maar de blitz maken.
Ik houd het bij een wolk met artistieke neigingen.
wolkvis

==

Houden dromen grote schoonmaak?

Misschien.
Die rare ritsdroom van gisteravond lijkt me duidelijk: te warm, alles uit om af te koelen. Dan droom je als gevolg van de omstandigheden net als van kou wanneer een voet bloot ligt.
Zoals je weet lopen gebeurtenissen, tijden  en mensen in je dromen door elkaar, momenten uit verhalen/films/boeken spelen mee en alle vergeten onderwerpen piepen er doorheen.
Wat anderen misschien ook herkennen is dat bepaalde onderwerpen terugkeren. Soms in periodes, dan weer blijven ze weg. Daarin zie ik mijn geheugen, herinneringen, al of niet verdraaid, verwrongen zelfs. Je denkt te begrijpen dat het een verwerkingsproces is.
Maar af en toe kun je er geen touw aan vast knopen.
– Wanneer ik over mijn geboortehuis van vroeger droom is het altijd, en echt àltijd, een naargeestig gedoe waaruit ik onveranderlijk aangeslagen wakker wordt. Ook over de andere plaats waar we later woonden hangt een nare sfeer.
Waarom? Ik weet het niet. Ik had geen ongelukkige jeugd of school, was niet slechter af dan andere kinderen, hield van mijn ouders, kortom, er waren geen vreselijkheden.  Waarom dan? Het enige wat ik kan bedenken dat ik als jongste zus niet alles weet van de jaren vóór mijn bestaan, maar hoe ken je er dan van dromen?
Het is een reden om niet meer te geloven in  het idee dat dromen je verlossen van nare herinneringen.
Een zus raadde me aan het suikergehalte te meten, een te lage spiegel kan vervelende bijwerkingen hebben in gedrag dus ook in dromen.  Klopte, maar de dromen gingen door.  Zielenknijper of neuroloog vond ze ook een optie.
Ik niet, ik zing de dromen wel uit maar ik blijf het onbegrijpelijk vinden.
==

Hoe kan dit

– Je zet een bevroren product in de koelkast. En dan wordt het schap aan de onderkant nat. Verbaast me altijd weer want ik was slecht in natuurkunde.
– Het is laat op de avond en stil op straat, buren slapen. Dan hoor je leidingen suizen. Wanneer het overdag stil is, er geen verkeer is, televisie of burengerucht, hoor je het nooit.
– Buurtje komt om een stukje worst. Ik leg het voor hem neer bij de achterdeur. Hij blieft het niet. Half geërgerd gooi ik het naar buiten, hij vliegt er achteraan en vreet het in twee happen op.

Slechts een paar van de dingen die ik niet begrijp, het leven lijkt vol moeilijkheden te zitten voor een simpele ziel.
Toegegeven, het zijn geen vraagstukken waar wereldleiders over piekeren (al verdenk ik Trump) maar ik zie Poetin of Xi elkaar nog niet bellen over zoiets.

Morgen ga ik weer aan de achtertuin, of verder met  Arago (boek Lieske), nieuw verhaal, coronatoestand op tv.
Daarna denk ik opnieuw aan de vragen zonder antwoord.
Nou ja, nog altijd beter dan ziek worden.
Dan zou ik pas ècht wakker liggen.
==

Wakker worden.

De dag begon met weinig zin
ik zag het aan een wolk die
somber voor’t raam verscheen.
Da’s lekker, dacht ik, moet ik zo de morgen in?
Slomig en saai was het duffe beeld
van donker-wit naar
antraciet, als een narrige duivin.
En net zou ik  terug naar bed gaan toen
een tegendraads gezicht opkwam
schattig als een luchtgodin.
Ik klaarde op en knipoogde
naar het wonderlijke ding
‘weet je dat ik je bemin?’
-==
Bertjens/Bertie ©

Bedverhaal

De nacht arriveerde.
Ik voelde hem aankomen, geluidloos maar merkbaar trad hij binnen. Horen deed ik hem niet want stilte is zijn bekendste eigenschap die hij, tegelijk met zijn troostend vermogen, over de mensen uitspreidt en waarmee hij ze in slaap sust.
Ditmaal weerstond mijn gepieker hem.
Zeggenschap had ik er niet over; wakkerliggend en waakdromend wachtte ik op de nieuwe dag.
Toen vertrok hij.
‘Dag, nacht’, zei ik, vooruit kijkend naar de volgende avond.
Misschien zou hij dan winnen en ik slapen.