Dit kreeg ik toegestuurd.
Iets om over na te denken: zouden we een sportief ploegje bij elkaar krijgen? 🤔
==
Dit kreeg ik toegestuurd.
Iets om over na te denken: zouden we een sportief ploegje bij elkaar krijgen? 🤔
==
We stapten af, dieren langs hekken zijn gezellig, altijd nieuwsgierig en in voor een praatje.
Dit was een heel bijzonder paard.
Met gekleurde manen, make up, een ketting om. Viooltjesblauwe ogen keken ons aan. Een enkellange rok hing over de achterhand.
Wat ben je mooi, zeiden we.
– Dank je, antwoordde het paard, zichtbaar gevleid. Het probeerde een glimlach.
Moet je naar een feestje? vroegen we.
– Neenee, ik wil bij het circus en oefen een beetje, kijk.
Een paar stappen vooruit, achteruit, kruispasje, zwaaiende manen en daar zagen we een beeldige paardensolo.
We klapten heel hard, zo mooi was het.
Heb je al een baantje gevonden ergens?
– Bijna, de directeur moet nog beslissen over mijn aard.
Hoezo, wil hij geen vrouwen in zijn team?
– Juist wel, maar ik ben een man. Dan moet ik me laten ombouwen en dat wil ik niet, dus dacht ik, als ik nou een rok aantrek…
Oooo, zeiden we weer, dus je bent een hengst.
– Ja en dat wil ik blijven. Ik heb gezegd dat ik als dragqueen wil optreden maar dat vond hij niks. Nu heb ik een foto gestuurd en hoop er het beste van.
We leefden mee en beloofden te duimen.
– Wat denken jullie, zou een een grote pruik het echter maken? Of hoge hoeven?
Hmmm, nee, je bent mooi genoeg, zeiden we. Volgende week komen we weer langs, om te horen of je bent aangenomen. Oké?
– Ja leuk! Dan trakteer ik op haverwijn. Tot dan.
We stapten op en zwaaiden.
Hij oefende zijn pasjes maar stak zijn staart op.
=
Volgens de Stichting Alzheimer Nederland:
Ik overweeg geslachtsverandering.
==
Er was een gezellige avond, goed logeerbed en een stijlvolle gastdag.
Eenmaal thuis zette ik het journaal aan en verzonk al luisterende in een dutje waaruit ik net pas wakker werd.
Tistochwat, die ouwe vrouwen
kunnen de ogen niet effe open houwen.
Zo gaat dat.
Aan de mailbox te zien kan ik aan de slag.
Nú.
==
Geen vraag van wereldbelang, ik vraag het me zomaar af.
Wat is de vrouwelijke vorm.
Als een Brabander een Brabo wordt, hoe heten wij dan?
Brabesse? Brabine? Brabse? Brabones? Brabegge?
Daar hoor je nooit wat over.
Wijlen (Brabantse) echtgenoot wist het ook niet.
Hij hoorde het woord Brabo niet graag. Hij vond het een scheldwoord maar dat zei me niets, als import heb ik niet het precieze bloed, zuidelijke trots ontbreekt me al moet ik zeggen dat ik hier heel snel het bier heb leren waarderen. En koude schotel.
Navraag bij Wikpedia leverde iets heel anders op.
Ene Silvius Brabo was een Romein die de reus Antigoon doodde en het symbool van de stad Antwerpen werd. Zie
https://nl.wikipedia.org/wiki/Silvius_Brabo
Daar wist ik niets van.
Ik denk niet dat deze Brabo bedoeld wordt. Als een soort held. Het idee. Ha!
–
In mijn vroegere woonplaats was een vrouw veel makkelijker te benoemen.
Je was een Zaanse. Meer niet. We hoefden ons nooit het hoofd te breken over vreemde vragen.
Nou ja, er waren mannen die het over Zanikkers had maar zulke zeveraars vind je overal. Er zijn zelfs Brabanders die hun vrouw een zanik noemen terwijl ze niets van de Zaan afweten. Daar zijn het mannen voor.
Al typende hoopte ik op een oplossing maar nee.
Het blijft een raadsel of zijn we daar vrouwen voor?
==
‘Denk je aan de koek en vergeet de pudding niet. Sigaartjes…’ jengelt opa.
‘Kom op, je hebt nog een doosje liggen, we zijn zo thuis.’ Jachtig been ik naar de kassa om zijn gemeier te stoppen.
Die slome caissière. Nou gaat ze weer uitgebreid haar neus snuiten, is ze nog verkouden ook.
Jaaaa, we gaan door, nog twee vrouwen voor me. Hoera en opa houdt zijn mond, pffff.
Dan gebeurt het.
Er stoot me een man in de rug, hij duwt opa’s rollator bijna omver en klimt over de twee voorgangsters, roepend dat hij niet lang kan stilstaan. Hij gooit een paar euro’s en een zak chips op de band en wacht, trappelend van ongeduld.
Ik ken hem, razend word ik op die vent, een slijmerige zestiger die zich in alle winkels voordoet als een zielig ouwetje dat last heeft van zijn benen. Of rug. Van wat dan ook. En maar klagen.
Nu gaat hij te ver.
Als een wilde kip vlieg ik hem achterna, trek hem aan zijn kraag omhoog en zet hem op zijn plaats, achter mij.
‘Wachten!’ bijt ik hem toe. De caissière, onverwachts vlot, gooit hem enthousiast de chips en euro’s achterna. Ha!
Rust in de tent.
Het is wel èrg rustig. De klanten handelen stilletjes hun boodschappen en telefoontjes af en dan zijn we zover.
Opgelucht doen we de spullen in tassen en stappen op .
Hé, wat is dat nou? Politie die binnen stormt?
‘IN NAAM DER WET…’ buldert de een, ‘… HALT!’ schreeuwt de ander. Tegen mij! Verbluft kijk ik hen aan.
‘U heeft een man geworpen en een paar vrouwen bevlogen.’ Hm, niet slecht voor een korte kassapauze, dunkt me.
Fatsoenshalve houd ik me in en leg uit van de slijmerige zestiger die het eerst vloog en dat ik de vrouwen niet aangeraakt had.
Ze protesteren luid, de slijmerd jankt, de caissière verdedigt me en rent daarna een paar klanten achterna die zonder te betalen wegsluipen, kortom, het is een zootje.
De agenten kunnen het niet bijbenen en verdwijnen tenslotte.
–
Dan gaan wij ook weg, opa met een sigaartje tussen zijn vingers.
‘Hoe komt U daar nou aan?’
Gelukzalig neemt hij een trekje. ‘De kassajuffrouw had het zo druk, de arme meid…’
© Bertie
-Als die kerels niet mee zouden vechten was er geen oorlog
-Als iedereen in eigen land bleef was er niets aan de hand
-Amerikaanse gevangenissen zitten vol met zwarten, dat zegt wel iets.
-Je mag het niet hardop zeggen maar eigenlijk vind ik blanken de beste mensensoort, we zijn het verst met de beschaving.
-Natuurlijk horen vrouwen thuis, waarom denk je dat de huishoudschool er is?
-Mannen zijn gewoon beter in regeren, er zijn niet voor niets zoveel mannelijke ministers.
-De kinderen van tegenwoordig zijn slecht opgevoed, wat wil je ook als die moeders nooit thuis zijn.
-Vliegtuigen zijn het gevaarlijkst, als het mis gaat zakken ze meteen.
Enzovoorts.
–
Deze en gelijksoortige ideeën werden (en worden) bloedserieus uitgesproken. Meer dan eens hoorde ik ze in allerlei varianten.
Zelf noemen de opmerkers dit ‘logisch denken’.
Snap je? vragen ze ook nog. Dan knik ik lafjes, te vaak werden het onaangename discussies. Uitleg is niet nodig, men wuift het weg.
Wat moet je er mee? Niets.
Hoogstens vertel je die oude mop↓
Twee oermannen in dierenvellen staan in de regen. Mopperend.
‘Sinds dat geknoei met pijl en boog is het weer ook niet meer wat het geweest is.’
–
Snap je?
–
In nachtverhaaltjes die ik hier plaats komt herhaaldelijk een (weer-)wolf voor.
Waarom? Ik heb geen flauw idee, misschien was ik er een in een vorig leven, raakte ik gefascineerd door Bor uit de Fabeltjeskrant, maakte Roodkapjes opvreter teveel indruk. Wie weet zijn de nieuwkomers uit Duitsland nieuwsgierig naar hun neven en zoeken ze me voor informatie waardoor ik van ze droom enz. enz.
– In werkelijkheid ben ik een . Zo een die luiert in de schaduw en zijn vrouwen op jacht stuurt behalve dat ik geen vrouwen heb en het nu veel te koud is laat staan dat kale bomen schaduw bieden. U ziet: dit lijkt in de verste verte niet op wolveneigenschappen.
Een kennis die alles weet over sterrenbeelden vroeg ik naar een verband tussen leeuwen en wolven. ‘Ze lusten beiden een mals schaap,’ zei ze. Nou ja zeg.
Ik legde het een psycholoog voor. Hij verwees me naar een psychiater.
Wat nu.
Als leeuw geboren in het jaar van de hond en geobsedeerd door (weer-)wolven.
Godnogantoe, wat moet er van me worden in een volgend leven.
Een spaniel met wolfskop? Leeuw met melkboerenhondehaar?
–
Hoor de ober die de bestelling doorgaf: ‘Zorg maar dat er niets aan mankeert, de kakwijven zijn er.’
–