…kijk je misschien even naar buiten.
Naar de lucht, het weer en de maan, de stilte – afhankelijk van het tijdstip.
Ik doe dat ook en hoop dat ik de echte nachtbrakers zie. Ze verschijnen niet vaak, toch let ik er op.
Ze zijn zo vriendelijk dat ik ze graag een goedenachtzwaaitje geef.
De meeste mensen moeten niets hebben van ze, houden zorgvuldig de gordijnen dicht.
Dat hoef ik niet, ik heb ze leren kennen.
Ze doen me geen kwaad, wetende dat ik ze in dat geval voor gek zal zetten in vreemde verhalen.
Dus steek ik een hand op wanneer ze passeren en knik terug als ze me toelachen.
Soms nemen ze een minuutje om te vertellen hoe mooi het sterrenlicht is en de maan.
Heel knus.
Ik mag ze allemaal maar Eucalipje en Weerwolf zijn mijn favorieten.
=====
vriendelijk
Hoe te spreken?
Langzaam, snel, in dialect, Nederlands, hakkelend, hoog, laag, met ontzag, vriendelijk, belerend. Er zijn legio manieren.
Veelal pas je je automatisch aan, zonder nadenken herken je de meeste situaties.
En toch kan het lastig zijn.
Iemand kan een autoritaire manier van doen hebben, de spreekwijze zal in dat geval intimiderend zijn en niet sympathiek.
Iemand kan zo weinig ‘hooghollands’ hoeven spreken dat men het verleerd is, meer dan eens kwam ik het tegen en verstond ze niet.
Een bofferd heeft van nature een prettige stem en/of een sympathieke manier van doen, daarnaar zal met instemming geluisterd worden.
Een pechvogel die stottert of blijft haken heeft geduld nodig, dat is moeilijk op te brengen voor een paar mensen. Blijven proberen, dunkt me.
Sommige mensen hebben het er moeilijk mee.
Ik heb allerlei praatmaniertjes uitgeprobeerd maar zelden de juiste toon gevonden behalve in verliefde buien en zelfs dáárin wist ik het te verknoeien door een hijgerige vrijer niet te verstaan, ‘pardon?’ vroeg ik.
Merkbaar is ook het karakter en zijn het de emoties die bepalen hoe je iets te berde brengt. Een baby, spinnende kat of geliefde auto wordt anders aangesproken dan onwillige pubers, hoeveel je ook van ze houdt. We weten het allemaal.
Niettemin gaat het moeizaam, af en toe.
De mensen die vanzelf goed overkomen, vriendelijk en aardig, met precies de juiste toonhoogte, die bewonder ik.
Mijn eigen bazige manier van doen probeer ik met man en macht in te tomen maar het blijft een eigenschap die ik niet zomaar kan afleggen.
Ik wilde dat ik dat onder de knie kreeg.
==
De groeten!
‘Zullen we?’ ‘Moet dat?’ ‘Kom nou mee, ze vraagt altijd naar je.’
Traag trekt hij zijn sloffen uit.
Zij draagt de tas, de andere hand aan zijn arm.
Hij beide handen in zijn zakken, toonbeeld van weerzin.
‘Heb je wel alles uitgedraaid?’ ‘Ja man, drie keer gecontroleerd.’
‘En de kat nog buiten gezet?’ ‘Dat zag je toch zelf.’
Ze kijken rond, stoppen voor een woonwinkel.
‘Mooi hè, die grote bedden.’ ‘Hm. Staat het slaapkamerraam wel open?’
Geen antwoord.
‘Zeg vrouw, dat raam…’ ‘Dat weet je toch, dat doe ik elke dag.’ Zeur niet zo, zegt haar gezicht.
‘Kom nou, straks missen we de bus.’ ‘We hebben nog een kwartier.’
Hij zucht.
Zij zucht.
‘Ik ben benieuwd hoe het met moeder is, vorige keer leek ze ’n beetje in de war.’ ‘Dat zien we gauw genoeg en kunnen we weer naar huis.’
‘Nou zeg, wat ben je weer vriendelijk. Was dan thuisgebleven.’
De bus stopt, deuren gaan open.
‘Stap nou in, ze wachten, héla, wat ga je doen??”
‘Naar huis, de groeten aan je moeder.’
==
Keihard, maar…
….ja…. dat is zo… meteen koffie zetten…. luisteren….
–
Is er voldoende geld voor de uitvaart? Ja? Koffietafel of koffie+cake?
Wacht, hier is de polis
Had ze niet een doosje met goud? Ringen en oorhangers? Moet een aardig bedrag zijn.
Volgens mij is de wasmachine nog vrij nieuw.
Dit bankstel kan naar de belt maar wat doen we met het dressoir en het zilver? Heeft iemand zin in die antieke naaimachine, is nog van opoe geweest.
Had ze gespaard, weet iemand dat? Ik kan haar papieren niet vinden
Die kleren, naar het Leger dan maar?
Is er iets beschreven of verdelen we het zelf?
Ik voel me er rot bij, hoe zou ze het zelf gewilde hebben?
–
... zo menselijk. Na het uithuilen.
Skelet maakt een wandelingetje

Ze keken op, schrokken, verstijfd bleven ze staan en staarden.
–
==
Een aardig programma
–
Ik kijk er met een half oog naar.
Als ik meer geduld had zou ik de alle afleveringen willen zien; het is een vriendelijk concept, geen hoogdravende pretenties, zonder sneue bee-enners, Van Duin is goed, de deelnemers zijn leuk en de jury is menselijk.
Gewoon gezellig.
Ik mag dat wel.
–
Stille wateren – diepe gronden?
Die ken ik weinig. De meeste stillen zijn verlegen, in eigen gedachten verzonken of juist gedachten-loos.
Een van de stillen die ik kende werd door zijn vriendin als Zeer Interessant aangemerkt: hij zegt niet veel maar dènken dat hij kan! Aan zijn stiekeme vingers te voelen, voornamelijk aan onze heupen en achtersten, dat vertelden we haar niet.
Een andere stille wist nooit waar we het over hadden; ze lachte bij iedere vraag. Ze deed dat zo vriendelijk dat ze sympathiek was.
Dan had je nog het lege hoofd. Niemand wist wat er in hem omging, alleen dat hij telkens als eerste zijn glas leeg had. Dat spoorde met zijn hoofd.
Eén keer zag ik een stil meisje, zo ongeïnteresseerd dat ze slechts blanco voor zich uit staarde, met moeite een enkele zielloze glimlach wist op te brengen. In de spiegelende ramen herkende ik mezelf.
Ik schaamde me heel erg maar vond een excuus: het was de puberteit.
Achteraf.
–