Dat jaar 2020.

Het jaar begon in januari, rustig, kabbelde voort zoals het in een sobere winter gaat.
Toen gleed het de lente in, mooi maar geschrokken: een virus verscheen.
Ellende, ziekte en dood. Lock downs, eenzaamheid en verdriet.
De aanval bedroefde het jaar,  het deed zijn best met extra zonnig weer en warmte, besefte niet dat het de mensen dubbel benauwde in hun opgeslotenheid.
Niettemin kregen ze respijt zij het met mondjesmaat.
Zomer werd herfst, een nieuwe virusaanval diende zich aan, sneller werkte het en sneller, het muteerde, de spanning steeg,  tot de strenge opgeslotenheid mensen deed vluchten in luxe etentjes en cadeautjes, zichzelf troostend de kerstmis uitzittend waarbij ze gespannen uitkeken naar een werkend tegenmiddel.
En ja, een vaccin verscheen.

Zo eindigde het jaar opgelucht.
Het hoopte op een eind goed – al goed.
En wie weet, gaat dat gebeuren.
In 2021.

==

Te vroeg

Dat het een raar jaar is weten we intussen. Ellendig voor de slachtoffers, zorgelijk voor de hulpverleners, moeilijk te hanteren voor onszelf.
Ik hoef niet te klagen (afkloppen!) maar er zijn dingen die me vandaag opvielen.

Zo goed als alle boodschappen zijn gedaan en gebracht en veel te veel, ik kan minstens twee maanden vooruit  behalve met brood en verse groenten. Beide koelkasten en vriesgedeelten zitten barstens vol.
De ramen in kamer en keuken zijn gelapt en prullaria gesopt.
En, dat is het meest vreemde, kerstboom en -dingetjes zijn geplaatst, nu al.
Ik ben van slag.
Nooit eerder zette ik boom en kerstspullen eerder dan één of twee dagen van te voren.
Tot op de laatste dag was ik in de weer met de kerstmaaltijd net als met ramen en vloeren.
En nu is dat allemaal gedaan tot en met het nazien van de logeerkamer..
Tien dagen voor kerstmis zit ik al te wachten.
Waarop? Niet op Godot.
Waarop dan wel? Dat weet ik niet.
Zou er ook een gekteonderdeeltje in dit virus zitten?
==

Koffiepraat in december

‘Heb jij wel eens ergens spijt van?‘  was een andere vraag die iemand stelde.
‘Wat heet, het is bijna mijn naam,’ antwoordde ik.
Dat soort dingen zijn echt decemberonderwerpen. Weemoed over het afgelopen jaar, beetje nostalgie en van het ene sentiment komt het andere.
Vanmiddag aan de koffie kwam het ook ter sprake, in deze dagen wordt teruggekeken, ‘alweer bijna een jaar…’.
Daar komt  corona nog bij, een thema waarover we  niet uitgepraat raken en dat overal een extra boosdoener is.
‘De laatste jaren weten we niet meer wie onze buren zijn, dat is door het virus nog erger geworden.’  Zelf vind ik dat een voordeel. ‘Met de hele straat iets organiseren is er ook al niet meer bij.’
Het was duidelijk dat hij dit jammer vond, ook een soort van spijt.
De rouwvraag kwam weer langs, met voorbeelden van gedeelde kennissen.
Ach ja.
Ook dit gaat over.
Naderhand kletsten we weer over gewone dingen.
Toen werd het nog gezellig.
==

Dromen komen soms uit

Moeder weet je wat ik droomde
ik zag het virus op de sloop
verstoft, verhakt en aangevreten
verwaarloosd als een slechte koop
rondom treurden alle kenners
en bedenkers van’t complot
zij zagen roem en eer vervliegen
hun hang naar aandacht viel kapot.

===

Amerika lag in twee delen                     een part voor ied’re kandidaat
ze streden beiden naar totalen
en spraken popi borrelpraat
zo zeker van hun eigen woorden
het grijsje en de potentaat,
ach Moe, opnieuw het oude liedje
wie’t beste kwaadspreekt wint de Staat.
==

En nu de lente

Hier en daar zag ik al weblogs met mooie beelden, fleurig, lieflijk, opwekkend ook.
Daar kan mijn tuintje niet tegenop.
De tulpen zijn bijna uitgebloeid,  voorzichtig verschijnt een beginnend minibloempje maar de planten in de schaduw vertonen de meest serieuze plannen, snap je dat nou? Hebben ze hier zo’n beetje warmste tuin van Brabant, bloeien die het eerst.
Ze zullen toch geen mutaties hebben opgelopen?
Je weet niet wat vreemde virussen doen,  straks groeien er k+k kerstbomen uit. Of zeewier.
Enfin.
De ooievaarsbek, Indische aardbei en dit kruipkruidje (zie foto, ik weet de naam niet) vertonen bloesem.
Zonloos.
Een wonderlijk begin.

Virat

Even had ik een kleine dip van de week, hangend in een minidal, meer stelde het niet voor.
Liever blijf ik optimistisch.
Vanavond zat ik aan de laptop, blij met familie die belde voor een praatje, tevreden dat de boodschappen waren gebracht, me lekker voelend met de komende nachtvorst (dat zalige bed…), foto’s uitzoekend.  Honderd procent voldaan.
Maar toen.
Ineens, volkomen onverwachts, verscheen een schaduwbeeld op het scherm. Ineengedoken en halfzwart, schimmig en uitgesproken eng.
‘Een virus!’  in de ban van alle publicaties was dat de eerste gedachte. ‘Een rat….’
Ik schudde mijn hoofd en knipperde.
En werd wakker. Rechtop zittend was ik in slaap gevallen met de vingers op de toetsen. Een paar minuten, net genoeg voor een actuele droom.
Eenmaal bij zinnen herkende ik het als een oudje van de buurkat, zich van geen kwaad bewust.
Het is duidelijk, je wilt niet piekeren, toch zet de huidige situatie zich in je gedachten voort.
Een rare gewaarwording in dit geval, maar grappig was het. Achteraf.
==