Feministe in hart en nieren.
Dat ben ik al had ik er niets aan.
Er mee naar buiten treden had geen zin,
er zaten geen jongens op school.
Vader vond het flauwe kul.
Moeder ging het te ver.
Broers en zussen vertelde ik niets, ze zouden me uitlachen.
Echtgenoot begreep me niet.
De kinderen ook niet.
Honden, hamsters en katten verstonden me niet.
De buurkat evenmin, hij is een schooiende kater.
Nog steeds ben ik het,
feministe in hart en nieren.
Inwendig.
==
vader
Allemaal weer bijgeknuffeld?
Dan kun je nu die van mij overnemen.
Ik knuffel niet zomaar, eigenlijk haast nooit. Het is voor mij een privé gebaar dat ik niet gauw maak behalve naar gezin en familie. Ook de drie zoenen hield en houd ik zoveel mogelijk af, het is me te eigen.
Je mag me gerust koel noemen, kil desnoods, het haalt me niet over de streep.
Ik ben heus warm opgevoed. Verjaardagen, lange afwezigheid, examens, gedenkdagen, ze gingen onveranderlijk vergezeld van een arm en dikke zoen van mijn moeder gevolgd door een iets dunnere en een hand van mijn vader.
Ook bij verdrietigheden als overlijdens kregen we hun aandacht.
Soms komen kat en hond in aanmerking, misschien een koe als ik hem tegenkom. Bomen niet, dat is leuk voor deze koala en voor prinsessen.
Het geknuffel wat ik heb zien groeien, van het gedoe door plakkerige klasgenootjes tot een geaccepteerde gewoonte, daar kan ik niet aan meedoen.
Wanneer iemand me ermee overvalt voel ik me opgelaten en maak me een beetje lacherig los.
Je snapt dat de afstandsregels van corona me absoluut geen last bezorgden, ook de anderhalve meter niet. Integendeel.
Nu hoef ik niet bang te zijn dat bloggers me knuffelen. Achter een scherm valt zoiets niet mee en dan de afstanden. Nog afgezien van het feit dat ik geen knuffelzin opwek met de logjes die ik schrijf.
Dus….
… iedereen knuffelt maar zoveel hij wil, ik kijk wel toe.
=
Zomaar een zinnetje
Tweemaal werd deze zin uitgesproken in een oud boek uit de jaren vijftig, in één hoofdstuk.
Door een vader met een goede baan wiens zoon niet veel deed op school en slechte punten haalde.
En door een man van naam en faam in het inbrekersgilde, zijn zoon lanterfantte in plaats van het vak te leren.
Humor.

==
Bezoek aan de hemel.
Het was al even geleden dat ik de hemel bezocht.
Petrus’ reacties op mijn aankomst waren te nukkig, hij mocht me niet.
Toch wilde ik er nog eens naar toe en belde aan.
‘Jij weer… *zucht* …’
‘Ja en?’ reageerde ik,’heb je er last van?’
Hij antwoordde niet, ik hoorde het tiktik van toetsen en de deur zwaaide open. Niet ver, ik kon er net aan door.
‘ik wil graag even met meneer God praten, welke van de drie maakt niet uit… ‘ begon ik maar hij hief een hand op.’Weet ik al. Je kent de weg.’
En daar was ik in Gods bureau.
Meteen kwam ik tot rust, viel in een zalige fauteuil en slurpte van zijn zalige koffie.
Welwillend bekeek hij me.
‘Vertel het maar, Bertjens.’
‘Tja, eh, de toekomst voorspelt U nog steeds niet?’
‘Nee Bertjens, dat weet je. Denk liever zelf vooruit. Het gaat zeker over corona?’
Ik aarzelde.
‘Want’, ging hij verder ,’dat kan ik niet doen, de mensen moet het zelf zien uit te vogelen. Ik gaf ze toch verstand?’
Over dit heikele onderwerp hadden we al eerder aanvaringen dus dat liet ik rusten.
‘Tja’, schepte ik moed, ‘ik hoopte eigenlijk dat u, op grond van onze speciale vriendschap, een goed woordje zou doen in de staatsloterij van 10 oktober…’
Er viel een stilte. En donkerte. God stond recht en wees me de deur.
–
Ik vrees dat het de eerste jaren niet meer goed komt.
===
De appel valt…
Champignons, ze zagen er zo mooi uit dat ik een doosje meenam en smakelijk opat.
Al etende dacht ik onwillekeurig: goed dat Moe het niet ziet.
Zij was matig in gebruik van voedsel. Van kleding, drinken, van alles eigenlijk. Ook toen het niet meer nodig was, het zal de gewoonte zijn geweest.
Ik had daar een hekel aan, noemde het bekrompen, zo arm waren we toch niet meer?
Ze verdedigde zich met verstandige woorden. Zuinig, gezond en meer van dat.
Dat raak je nooit kwijt, het zit me ingebakken bij veel aankopen: goed dat Moe het niet ziet.
–
Toch kon ze best uit de band springen door iets te doen wat niemand deed, althans, niet in de familie.
Een stukje echt bont kopen en op de kraag van haar mantelpak laten zetten.
Een veel te grote hoed dragen vóór het in de mode kwam.
Waardeloze maar sjieke schoenen dragen. In het huishouden….
Af en toe -echt héééél af en toe vanwege de prijs- op zaterdag biefstuk eten, ieder een lapje van ca 100 gram.
Een boek kopen. Van die dingen.
En toen hoorde ik haar zeggen: als mijn vader dit eens wist.
==
Even tussendoor: DAF
Zojuist zag ik een aflevering van Andere Tijden.
Over DAF, de auto met het pientere pookje. Ouderen weten misschien nog dat het als een truttenwagentje werd gezien. Terugkijken loont, een mooie aflevering.
De aardigheid (voor mij) ligt in de herinnering aan een broer die mopperde over zijn verkering. ‘Denk je een vlotte meid te hebben, koopt haar vader een DAF. Gaat ze nog groos op ook.’
Het werd lachen, natuurlijk. En plagen, over dat pientere pookje.
Maar het zat diep, hij zette zijn meid aan de kant en kocht zelf een wagen van een uitdagender merk. Een Ford Falcon, weliswaar een oeroudje maar als tegenhanger voor het pientere DAFje voldeed het prima.
Dat hij er een nieuwe vriendin mee opdeed was mooi meegenomen.
==
Fruitbomen in bloei.
Daarmee begon het.
Dan hoefden we maar te wachten tot we stiekem naar het erf konden.
Als indianen door het gras sluipend zochten we naar afgevallen peertjes. Of appeltjes, wat er maar op de grond lag.
Lekker waren ze niet. Hooguit een paar centimeter dik, groen, onrijp en bitter, door de boom als overschot afgestoten.
We aten er gretig van. We moeten gekokhalsd hebben maar dat herinner ik me niet.
–
Gestolen goed gedijt niet.
Straalmisselijk werden we, krampende buikpijn was ons deel en elk jaar kregen we iets lulligs te horen als ‘het gaat wel over voordat je een jongetje bent.’
–
Achteraf denk je: wat bezielt kinderen.
Tegen beter weten in, buikpijn op voorhand incalculerend en boze ouders erbij. Vooral mijn vader werd razend, we mochten helemaal niet op het erf komen.
En toch deden we het weer.
Ik geef niet graag toe dat we dom waren, maar wat dan wel?
==
Over Engels gesproken
Niet zo gek dat onze (groot-)ouders -die weinig of geen talen leerden- niet alles snapten van de enkele woorden die ze tegenkwamen.
Dit bijvoorbeeld ↓
water is wet
we volgen een slim diet
closed de wcdeur
we dragen boots
luisteren naar broadcast
—zouden ze maar half begrijpen en lezen als
dat de overheid verplicht voor water moet zorgen
we een intelligent dieet volgen
dat de wcdeur een closetdeur is
er uit de broodkast geluid kwam
–
Ik kom hier op door een opmerking die me aan mijn vader herinnerde. (‘Weet je nog, onze Pa…’)
Hij las graag voor uit de krant. Bij een artikel over de pianist Count Basie sprak hij de naam uit als Koent Bassie. Genant voor ons, pubers, maar niet onlogisch, dit was duidelijk verwant aan de Franse taal die voor hen bekender klonk dan het Engels.
Ze zouden de hedendaagse reclames niet begrijpen als ze er onverwachts mee geconfronteerd werden.
En eerlijk gezegd, van veel Engelse informatie op Internet begrijp ik ook niet alles. Woordenboeken en Google moeten me helpen anders zou ik muurvast zitten bij elk probleempje .
Misschien een van de oorzaken dat ouderen niet aan Internet beginnen.
ps
Uiteraard bedoel ik de heel oude ouderen. ☻
–
Godssprookje
–
Goed gesprek.
Pa, ik ga in vastgoed.
– Jongen toch, we hebben je netjes opgevoed…
Is dat zo? Dan maar in de politiek, lijkt me ook wel wat.
– Toe joh, nu hebben we nog een goede naam…
Oké, wat vind je dan van bee-enner?
– Waarom zou je dat doen zoon, je bent toch redelijk intelligent?
Ja zeg, dat wordt wel moeilijk. Het geloof dan maar?
– In godsnaam, blijf alsjeblieft op het rechte pad!
Nou eh, dat schiet niet op; ik denk dat ik maar Niks wordt.
– Geweldig, nu kun je alle kanten op.
Wat maak je ons hier blij mee, dankjewel mijn jongen.
–