Drie maal per dag een bordje gezond?

asparagus-3304997__340
Geen suiker behalve natuurlijke (niet teveel)
geen kleurstoffen   -zie boven-
geen zout  -zie boven–

geen vet -zie boven-
geen scherpe specerijen

geen vlees en dierlijke producten
geen volle melk
geen ongewenste toevoegingen
geen foute E-nummers
geen pcb-vis
niet teveel dikmakers
en …
en…
dingen die ik vergeet.

 

Eet smakelijk.
Drink er voldoende bij om het voedsel weg te spoelen.

 

Als zelfs de thee niet verantwoord is raad ik een glas wijn aan.
===

…en toen was er koffie

Kijkend naar Ilja Gort krijg ik trek, ik lust ook wel een glas wijn.
Maar er staat niets in de koelkast en kelder.
Nou ja, een biertje is goed genoeg.
Ach, ook niets.
Jammer, dan maar thee.
Je raadt het al…
koffieblack-2024946__340Er is wel thee maar niet de donkere earl grey die ik graag drink.
Nog één poging: koffie.
Daar zijn altijd een paar soorten van, ik neem de oplosmocca en spuit er een dot slagroom op.
Die drink ik nu en proost op mezelf.
Letterlijk een bakkie troost.
Hmmm,  dat doet een mens goed.
Lekkerrr.
==

Sneeuwpop?

Dat zit er niet in met deze droge korrelsneeuw. Vriessneeuw. Glinstert mooi in zon- en lamplicht maar bouwen kun je er niet mee.  Met een natte tak trok ik een paar strepen door deze vogelhuishoed en dat was alles.
Ook mooi. Als je gauw tevreden bent.

De winter doet nog iets anders dan vriezen: het maakt me licht in mijn hoofd. Nee, niet door bier, wijn of wat dies meer zij.
Het is het buiten zijn. Vegen, scheppen, paadjes maken naar schuur en wasmachine,  matten op de sneeuw keren, en ik voelde me na een half uur dwarrelen als een maxi vlok.
Voor ik werkelijk door de lucht zou gaan en neerkwam in iemands tuintje ging ik naar binnen en maakte me een kop thee. Dat hielp tot ik het opnieuw probeerde.
Verder vermaak ik me met het tappen van voorraadjes water, ’s avonds de hoofdkraan dichtdraaien en ’s morgens weer open, cv hoog en terug -afwisselend rillend en zwetend- , slaapkamerraam openen en na een uurtje weer dicht doen, toch maar even naar buiten, deken voor raam (noordoosten) hangen, af en toe een telefoontje of appje doen (helaas te weinig appfamilie), oude boeken lezen, sudoku’s invullen en cryptogrammen.
Voor een alleense heb ik het best druk.
Maar tis beter dan verveling.
==

Bloedworst

Afwisselend lezend en toetsend zit/lig ik in bed, de slaap haast zich niet.
Het is stil buiten, geen mens waagt zich op de gladde weg, vermoedelijk ligzitten de meeste buren ook in hun bed.
Dan hoor ik een zacht geklop, zo laat nog? het licht is al uit en… wacht, ik herken het ritme. Weerwolf, voor de zoveelste keer.
Ik zucht.
Hij houdt aan. Ik sta op en maak de voordeur open. .
‘En?’ vraag ik chagrijnig. De wolf bibbert wat sneeuw uit zijn vacht, hij trekt zich niets van mijn humeur aan
en doet zielig. ‘Weet je wel hoe erg dit is, niemand om te bijten laat staan op te vreten, terwijl de drang me naar buiten jaagt. Dit overleef ik vast niet, ik barst van de honger. Als beloning zal ik…’
‘…jou niet aanvallen,’  vul ik aan, ‘ik ken je smoesjes. Je krijgt één kop  thee en een broodje bloedworst en dan moet je weg. Ik wil slapen.’
Opgelucht gaat hij zitten.
Hij warmt zich aan de theepot en vreet de bloedworst. Ik geef hem de rest van het pakje, na het zien van de rode stukjes aan zijn puntige tanden lust ik het niet meer.
Staande wacht ik tot hij klaar is en wijs hem onverbiddelijk de deur.
‘Bedankt en tot de volgende keer.’  De schoft.
‘Dan bel ik de jagers, onthoud dat. Eruit!’
Hiervan schrikt hij en verdwijnt schielijk tussen de sneeuwduinen.

Weer terug in bed overdenk ik mijn slappe houding.
Goed zijn voor dieren, tja, prima, maar moet dat nou echt voor een weerwolf? Telkens als het slecht weer is profiteert hij van mijn sukkeligheid, ik ben wel kwaad maar kan geen nee zeggen.
Van de andere kant spaar ik er een mens mee,  redeneer ik. Toch klopt er iets niet of wel? En zo zaag ik door in mezelf maar word er niet wijzer van.
Zoals gewoonlijk.
=

Regendag

Toen de regen niet ophield en de dakdekker weigerde het gat te repareren omdat het te nat was zodat ik gek werd van het gedrup in een emmer gaf ik mijn ongeduld op.
Wachten kan ook op een betere manier.
Met wattendotten in de oren en een plens jenever in de thee zette ik me op de bank. Prettige stilte hing om me heen, het vage geluid van water klonk als in de verte.
Verzaligd leunde ik achteruit en nam nog een slok. Bladerde wat in de krant , las hier en daar een woord.
Vulde het glas bij.
Hoe zou het zijn een leven als dit te leiden?
Zou het een mens gelukkig maken?
Opgewarmd door de thenever filosofeerde ik een eind weg toen er opeens een figuur voor het raam verscheen. Hij wees naar de deur.
Ik schrok me lam,  haalde de watten uit mijn oren en opende de voordeur.
Daar stond een man in een rubber bootje met peddels en zwemspeelgoed. Koffer op de bodem.
Hij klapte het deksel open en begon.
‘Meneer, ik zie dat U aan waterssport doet. Kijk eens wat een prachtig spul ik voor U heb’. Hij haalde een snorkel te voorschijn, zwempakken, reddingsgordels, badmutsen, harpoengeweren, zwemvliezen, waterdichte brooddozen, een vlot en zelfs een badeend. Die kwaakte chagrijnig.
‘Maar hoe komt U erbij dat ik zwemmen wil?’
‘U drijft toch? Dus ik dacht…’
Dreef ik? Ik keek naar beneden en verdomd, water stroomde over de vloer via de stoep naar buiten. Rondkijkend zag ik de emmer overlopen.
‘Neem de boot, dan krijgt U alle extra’s gratis. En van de eend wil ik ook af, het kreng lacht nooit.’ Het beest keek nog steeds chagrijnig maar ja, ik kon hem altijd nog voor een Pekingschotel gebruiken. Ik accepteerde. De man wenste me veel plezier en dreef verder.
De boot sleepte ik naar het lek, leegde de emmer er in en plonsde de eend erbij.
Kwaad loenste hij naar me op. Ik schonk hem de rest van de thee. Hij proefde en schudde met een vies gezicht zijn kop.
Dan maar een scheut jenever erbij; dat hielp, na één slok kwaakte hij het hoogste lied, zwoel draaide hij zich op zijn rug en stak de poten omhoog. Eenden hebben niet veel alcohol nodig.
Zelf kroop ik opnieuw op de bank; zonder thee en oorwatten maar het gaf niet, de jenever hielp me de regen te negeren.
De rest van de dag is rustig verlopen, veronderstel ik.
We werden pas laat wakker en toen was het droog.
De dakdekker stond voor het raam en wees naar de voordeur.
==

Soms druk, soms alleen, maar eigen baas.

Vorige week. Niemand gesproken behalve een enkele bekende in winkels of op de markt.
Deze week. Dagelijks een koffie- of theeleut. Voor morgen staat een afspraak.
Het is de gewone gang van zaken.
Het komt voor dat je een paar weken achter elkaar alleen de vaste bezoekers treft dan wel zelf op bezoek gaat. Berichten blijven uit behalve die van apotheek of tandarts, zelfs de huistelefoon laat zich niet horen, vaak heb ik zelf ook geen zin in gezelschap.
En net als je denkt: zalige vrijheid maar nu wordt het wel èrg eenzaam, stuurt iemand een koffieverzoek.
Belt voor een praatje.
Stelt een shopuurtje voor.
Vraagt voor een evenementje.
Er komt een boodschap door.

Het ongeordende leventje is een groot voordeel van gepensioneerd zijn. Als alleenstaande, moet ik erbij zeggen. Voor een (echt-)paar loopt het wellicht anders.
Ik zou niet meer in een vast ritme willen zitten behalve wat eten en slapen aangaat en bij een club is het ook aanpassen.
Verder ben ik, tot op zekere hoogte, eigen baas, daar hoort onregelmatige aanspraak ook bij.
Met de bus weg als ik daar zin in heb.
Poetsen als ik daar zin in heb. Of niet.
Boeken in één ruk uitlezen als ik daar zin in heb.
Enzovoorts.
Nooit eerder kreeg ik zo vaak mijn zin als nu.
Dat had ik als kind niet kunnen bedenken.
==

Profiteren van extra zomerdag

Deed ik ook.
Ligstoel uit de schuur.
Beetje afstoffen, voetenbankje erbij halen.
Bakje klaarzetten met lees- en zonnebril, huistelefoon en gsm, tabletje, leesboek, krant, cameraatje, notitieblok en pen.
Thee zetten.
Schoenen verwisselen voor slippers.
Vest uit en mouwen oprollen.
Nog even naar de wc.
Nog even alles verschuiven ivm schaduw.
Nieuwe thee zetten.
Buurkat van schoot zetten. (2X)
Mouwen terugrollen voor windvlaag.
Toen was de dag half om.
Maar wat was het lekker, de extra zomerdag.
Je ontspant er zo van.

Koffietijd theetijd slaaptijd

regen120180829_182444
Tijd voor thee.
In de serre zittend probeer ik er een boek bij te lezen. Het is lekker buiten. Blauwe lucht, een lieflijk wolkje, warme zon. Loom word ik, lomer, tot ik slaap.
Dan word ik wakker door een regelmatig geroffel. Een welkom geluid, iedereen weet hoe goed regen klinkt wanneer je zelf droog blijft.
Tijd voor koffie.
Ik ga verder met het boek.
Knus. Druppels op de ruiten, sussend geplens op het dak. Tevredenstemmend. Je zou zomaar weer gaan slapen.
En ja, een hazenslaapje overvalt me.
Na het avondeten een nieuwe leespoging.
Stil zijn de straatgeluiden, een buurkat kroelt naast me, het schemert licht.
Ik slaap in

En dan moet de nacht nog beginnen.


Wie het oudste wordt

 

Met roken stopte ik al lang
ben matig met drank suiker vlees
draag geen bont, kies katoen
mijd eetcafé’s
eet zoveel mogelijk vers
ik ben al bijna groen
en verdrink zowat in thee.
En dat niet alleen. Ik rijd
milieu-correct
een fiets zonder stroom
wijs vliegen af
draag verantwoorde kleding
stem als het moet
heb een spaarknop op de plee
ik koester mijn bonsaiboom.

Wie weet win ik een jaar
en anders maar niet.
Wie lacht niet die ons heden beziet.

Mooi weer

Om van de zon te profiteren nam ik vandaag een Internetpauze.
Vanmorgen had ik al vroeg een luie stoel klaargezet. Boek, koffie, voorpret.
Toen viel me de rommel op van het vorige tuinwerk. Dat ging naar de schuur waar ik struikelde over dozen oud papier.
Dozen opnieuw gevuld en gestapeld, niet nauwkeurig genoeg: de toren van verfblikken donderde om. Er kwamen allerlei voorwerpen mee, een kwastenpot, blokwitters, behanglijm, kit, afplakband enzovoorts.
Terugzetten, vloer aanvegen.
Goed begin Bertus. Dacht ik.
Het was niet erg, de zon was nog ver weg. En omdat ik toch bezig was kon ik netzogoed de tuinhoek schoonmaken.
Verplaatsen, bezemen, afstoffen, ragen, spuiten en uiteindelijk was het klaar en stonden tafel en stoelen te drogen in de zon die rond het middaguur tevoorschijn kwam.
Ik had mijn rust verdiend, vond ik.
Hangend en lezend op de luie stoel voelde ik de zalige warmte, achterover leunend deed ik de ogen dicht, heel even maar. Vriendin zou bellen ….
….en deed dat inderdaad.
-Waar ben je mee bezig, ik bel en bel. Kom je nog theedrinken?
Ik gaapte
-Sorry, ik had het zo druk dat ik je niet hoorde. Is niet zo erg toch?
Ze lachte.
-Nee, het is pas half vijf. Ik kom wel naar jou, kun jij intussen wakker worden.