
–
=
Zij. Diversen.
Er was een verhaal waaraan ik bezig was.
Een verzonnen plotje over familieverhoudingen met enkele eigen belevenissen erin verwerkt. Die heb ik geschrapt, ze zijn te herkenbaar en de hiaten opgevuld met andere dingen tot ik een afgerond stuk had.
Maar ook hier zaten weer ongemakkelijke situaties in.
Opnieuw probeerde ik het te herschrijven maar toen had het geen ziel meer.
–
Beroepsauteurs liggen nogal eens in de clinch met lezers die zich menen te herkennen en processen aanspannen. Daar hoef ik natuurlijk niet bang voor te zijn maar ik kan me de problematiek van schrijvers wel voorstellen. In het klein maakte ik zelf iets dergelijks mee, de reden dat ik zelden over een gezinslid blog behalve in algemeenheden.
–
Het verhaal is weggegooid.
Een ander probeersel eveneens, te controversieel. Ook daar heb ik onaangename ervaring mee in een vroegere weblog, had ik op een vriendelijker manier moeten schrijven.
Dat is moeilijk voor me, misschien zou ik het moeten proberen.
Hier ga ik eens lang over nadenken.
Ik begin meteen.
Tot morgen.
==
Met informatielectuur moet je leren omgaan.
Bladerend in de oude WP-atlas bleef ik als kind herhaaldelijk steken bij plaatjes en onderschriften. Achtergrondkennis deed ik niet op.
Toen ik een paar jaar later in woordenboeken neusde, las ik opnieuw gefascineerd als in een spannende roman. Springend van vreemd woord naar vreemd woord.
Dat was nog eens fijn leeswerk, dacht ik, nu word ik wijs en ga verhalen schrijven. Sprookjes over brijbaardige draken en monsterlijke quagga’s, ik zag ze al voor me.
Er kwam niets van terecht behalve in mijn hoofd en dat viel niet te lezen.
Enfin.
Uiteindelijk wende ik aan de gespletenheid van taal, algemene woordkennis enerzijds en het schrijven van opstellen anderzijds. Het zijn heel verschillenden dingen . Ze vullen elkaar hoogstens aan.
Je hebt weinig aan vreemde woorden alleen, taalvaardigheid is minstens zo belangrijk.
–
Nog later kreeg ik een nieuwe Van Dale, veertiende editie. Drie dikke boekdelen, maar liefst 4138 pagina’s plus een paar extra hoofdstukken die op een middelbare school niet zouden misstaan als geschiedenis- en literatuurlessen.
Ze zijn lastig te hanteren, passen niet op het bureau of op de bijzettafel, maar ik blader er af en toe in en vind nog steeds mooie woorden en uitdrukkingen. Google is voor de oplossingen, dan heb ik alsnog wat geleerd.
Quid hoc sibi vult?
==
Nu had ik geen tijd om een logje te bedenken.
– Daar ligt de wereld niet wakker van, er zijn hordes mensen die nooit wat bedenken. Waarom zou jij dan klagen.
Ik klaag niet. Ik zeg alleen dat ik geen tijd had.
– Ik weet het, je zegt maar wat. Jij zegt heel vaak maar wat, waarom eigenlijk?
Dat is jóuw interpretatie.
– Zucht.
Wat nou weer?
– Je bent toch niet verplicht te schrijven?
Nee, ik vind het gewoon leuk.
– Als je echt zo nodig moet, schrijf dan wat zinnigs.
Waarom? Een weblog is geen kerkboek.
– Nee, maar een beetje ernst zou op zijn plaats zijn.
Kom op, wie is daar bij gebaat?
– Het brengt de mensen tot nadenken.
Tsss, je praat als een schoolmeester.
– En jij kletst als een politicus.
==
Al een poosje zoek ook ik naar een nieuwe opmaak voor Bertjens. De halve dag besteedde ik er aan
Maar als ik eindelijk iets had gevonden naar mijn zin bleek het een betaalde versie.
En dat voor een krenterige Hollandse, ze mogen blij zijn dat ik er in schrijven wil.
—
Dan maar aan de kerstboom beginnen, daaraan wijdde ik de andere daghelft. Aanvankelijk was er twijfel, wel zetten? niet zetten? alleen de verlichting? groen laten? weggooien? kerstplantje kopen?
Ik heb hem toch maar tevoorschijn gehaald en opgetuigd.
Alles wat aan sierspul aanwezig is hangt er in, dan kan ik tenminste geen kerststukjes meer maken. Dat is altijd een gedoe. Overgeschoten stukjes zilverlint, een vergeten engel, ster, klokje, het moet allemaal ergens in en aan en wordt in potjes gestopt en aan schilderijen gehangen want dat ‘staat zo gezellig’ en ik vind er niets aan.
–
Het is wel vroeg dit jaar.
Ik hoop maar dat het niet te gauw verveelt, hij moet tot minstens kerstavond blijven staan, bij het etentje.
Dan kan ik eerste kerstdag aan de afbraak beginnen, na een lange avond van stille en heilige nachten ben je blij als het weer ochtend is.
Gezond weer op (nou ja…) en de beuk erin.
Een echte kerstgedachte.
—
Het is stil.
De sfeerkaars suist, speelt bij tochtvlagen een variatie.
Ik zit aan de toetsen en tik. Mijn brein flitst, alles wat ik bedenk wordt genoteerd.
Het kaarsengespetter stuurt me richting romantiek.
Ideeën dienen zich aan. Ze laten zich met moeite vangen. Van enkele vind ik een spoor terug in de tekst, de meeste vervluchtigen, verjaagd door nieuwe, opdringeriger invallen.
Koppig ga ik door. Scènes volgen elkaar op, langer wordt het verhaal, intenser de plot.
Als een bezetene vlieg ik over de toetsen, begerig naar het einde dat zich ontvouwt tot een drama dat ik niet voorzie.
Nog een inval, een laatste idee, alweer een paar woorden, niet teveel? geeft niks, bewerken volgt nog.
Tenslotte ligt er een redelijk concept.
Overlezen?
Beter een nachtje laten liggen.
—
Volgende ochtend lees ik, zie dat het tegenvalt en delete, plak, kopiëer, voeg nieuwe zinnen toe. Sleep, weer terug, schift met pijn.
Gespannen lees ik opnieuw.
En huil om het zoveelste mislukte verhaal.
Het allerlaatste.
==