Wanneer ik een koekje pikte of een andere misdaad beging verzon ik geen smoesjes, ik durfde niet te liegen. Zoveel lef had ik niet.
Eender ging het bij te laat komen op school, kantoor en andere baantjes.
Het lukte me nooit, waar moest je dat leren?
In de politiek misschien?
=
school
Vetplantgezin
Twee of drie jaar geleden gekregen als miniplantje en nu? Een heel gezin.
Hoe doet ze dat toch?
In de verste verten geen partner gezien en het jongt maar aan.
Daar moeten mens en dier heel wat meer moeite voor doen. Uiterlijk bijwerken, gedrag aanpassen om een aanstaande te lokken, eventueel verliefd worden.
Of, en dat lukte soms ook, jezelf blijven en hopen op een gelijkgestemde.
Van planten hoor je daar nooit iets over.
Mensenlessen gaan aan ze voorbij of ze trekken er zich niets van aan.
Ooit leerden we iets van biologie.
Toegegeven, van die lessen ben ik veel vergeten.
==
Twijfelaarster
Ze aarzelde al toen ze in de wieg lag, rammelaar of popje?
Als peuter ging het door, driewieler of stepje, laarsje aan of laarsje uit.
De kordate juf wachtte er niet op, ze zette het kind resoluut aan een spelletje.
Op de basisschool viel niets te kiezen maar de leerstof bood hulp: met -dt of alleen een -t, moet die som zus of hoort het zo. Vriendin met Anna of toch maar met Jenny.
Als puber werd de twijfel heviger.
Elke morgen dacht ze: naar school of spijbelen, leraar Engels knapper dan de Franse,
is zoenen lekker of juist niet, broodje eten of Bossche bol.
Eindeloos redeneerde ze zonder passende besluiten te kunnen nemen, geen therapie, psycholoog, neuroloog, psychiater kon haar genezen, ook niet de aanpak van een strenge tante om over coaches maar te zwijgen.
Zo aarzelde ze voort tot ze oud was en ongehuwd op haar sterfbed lag waar de pastoor haar bijstond. Hij vroeg niets want kende haar, ze was in staat te twijfelen of ze naar de hel of de hemel zou reizen.
God was genadig en liet haar geen keus: rechtstreeks naar de hemel.
Maar hij ergerde zich wel een beetje toen hij zag dat ze zich doorlopend afvroeg: op welk wolkje zal ik gaan zitten.
==
Notities.
…wij tien stappen, minstens
–
‘Leed is leed.’
O ja? verlies huisdier is erg, een kind lijkt me van een andere orde.
–
ben niet gemakkelijk, ik geef het toe.
–
WOZ-beschikking, weer hoger aangeslagen
–
recept rica-rica zoeken – ajvar
–
boek in dialect moeilijk te lezen
–
teveel dingen waar ik me druk om maak
–
hekel aan school, zelfs bij de herinnering gruw ik
–
en meer en meer en… enzovoorts.
Prullenbak vol, bureau leeg, blocnotes half op, conceptenrij eindeloos, hoofd is hol.
Het wachten is op een serieuze inval. Volgend jaar of zo.
==
Over godsdienst
U bent nu bekeerd, laat U zich niet meer leiden door de stomme afgoden, met een uitleg over het verschil tussen deze en de ware god. Inwendig lachte ik erom, het leek op neringnijd en misschien was het dat ook.

Dat ik in een vlaag van verstandsverbijstering een heilig leven wil leiden in een klooster. Zo’n strenge orde waarbij je niet mag praten achter een voordeur met tralies.
=
Lange woorden

Vermakelijk was een serieuze broer die prompt protesteerde: ‘er bestaat geen tafelpotenzaagmachineassistente. In de werkplaats van N hebben ze dat ook niet….’
Echt een spel dat je moet doen met iemand die het te ernstig neemt.
=
Over complimenten
Een van de beste dingen die iemand kan geven en krijgen, mooier dan een echt cadeautje.
Hoe kon je als kleintje stralen als iemand jouw jasje mooi vond, liep je niet rond als een pauw?
Met het groter worden bekeek je het anders.
De complimenten van Moe waren goedbedoeld maar hadden weinig waarde, ze vond al haar kinderen artistiek, knap en pienter. Haar woorden zeiden ons niet veel.
Over die van vrijers kan ik kort zijn: liefde maakt blind. Een amusant gedoe omdat het de lachlust opwekte in huiselijke kring. Het was niet aardig van me maar sommige dingen móést ik kwijt: ‘Weet je wat hij zei? Hij vond me een engeltje….’
Lieve woordjes van de kinderen waren ontroerend, daar genoot ik van. Die hoorde ik graag, wie niet? En van echtgenoot, uiteraard.
Eens kreeg ik een onhandig maar schattig compliment van een man in een mailgroepje.
Het onderwerp was een gerecht waarover we ieder een eigen idee inbrachten. Tijdens het schrijven liep het water me in de mond, misschien te duidelijk.
Zijn reactie:
‘Potverdomme, wat kun jij me lekker schrijven.’
–
Op school scoorde ik er niet veel. En mòcht iemand me iets vriendelijks zeggen dan gebeurde het geen tweede maal. Mijn stuurse gezicht hielp ook niet mee.
Ik kon er niet mee omgaan, geloofde ze niet altijd en werd er onzeker van.
Misschien was het de puberteit, een gemankeerde karaktertrek, ik weet het niet.
Maar opeens was ik volwassen.
Toen deed het er minder toe.
==
Zinloos
Wat was ik blind
een kuikentje.
Het is cliché
maar waar, zo waar,
ik wist niet dat
een boekenwens
veranderen kon en
klip en klaar
ontaarden zou
in droge stof en zeurderig doceren.
Mijn hang naar kennis werd
geen weten
noch ging ik
begrijpen —
Dertien jaar
was ik
en enthousiast
en willig om te leren.
—
© Bertjens
ps
Mogelijk stond dit eerder in een vorige weblog. Ik kan het niet meer terugvinden.
Later als ik groot ben…

—
Met de krullen kwam het ook goed.
==
Levensloop in zes fasen
Gapend en glimlachend werd de peuter wakker na zijn middagslaapje en stak de armpjes uit naar de vrouw die hij bij zijn ledikantje verwachtte. Er was niemand.
Blij en vol verwachting rende het kind na de eerste schooldag naar buiten waar het zijn moeder dacht. Er stond niemand.
Hoopvol zocht de jongen op de nieuwe school naar een verwante eenzame ziel. Hij vond niemand.
Gespannen wachtte het joch op een reactie na zijn komische act op een examenfeest. Er lachte niemand.
Opgewonden paradeerde de knul voor een groep jonge meiden op het strand. Er keek niemand.
Wrokkig sprong de man voor de trein. Toen kwamen er veel mensen.
—
© Bertie