De bejaarde boom..

boomz20230520_205810   boom23c20230520_205842

..staat nog steeds rechtop,  sterk genoeg om uitlopers van de wisteria op te vangen en  de campanula tot steun te zijn.
Optimistisch houdt hij zich groot:  aan de noordzijde is zijn vel nog redelijk glad.
Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen hem om te halen, zo mooi en lelijk tegelijk is er geen tweede in het tuintje.
In plaats van kersen biedt hij een bijzondere aanblik,  het hoeft immers niet altijd eetbaar te zijn.
Dit heeft het voordeel dat een vogeljacht niet meer nodig is want dat was geen pretje, altijd het geruzie met die hebberige beesten.

Wie er ook langsloopt kijkt op, commentaar is divers maar steevast met die ondertoon van bewondering.
‘Ouwe taaie.’
=======

Die goeie ouwe weerwolf.

Bij het vorige bezoek klaagde hij over zijn kunstgebit.
Vanmiddag stond hij opnieuw voor de deur, deze keer  kwam hij gezellig een glaasje drinken, zei hij.
Prima, ik zette een fles rood voor hem neer en vroeg hoe het met hem ging.
‘Niet best…’ begon hij.
Het gezellige glaasje bleek een smoes, hij wilde zijn nieuwste gebrek laten bewonderen.
Dat heb je met alleenstaande bejaarde wolven, aandacht en zo..
Nou ja, een beetje luisteren is niet erg.
Hij moest geholpen worden, begon hij.
‘Nu pas??’ vroeg ik  lacherig.
‘Niet zo flauw doen Bertjens, ik heb een echt mankement. Mijn
rug werkt niet goed meer.’
‘Echt waar? Dat moet akelig zijn, heb je er veel last van?’
Hij barstte los.
wolf-162189__340Struikelen, vallen, lopen met een stok, uitgelachen worden, onvriendelijke mensen, sadistische artsen, een en al bittere ellende. Ik werd er beroerd van. ‘En wat gaan ze er aan doen?’
‘Ik krijg een paar nieuwe wervels.’  Toch wat trots.
‘Goh,’ ik was onder de indruk, ‘dat ze dat kunnen.’ En dacht aan wat we leerden op school: ruggenmerg, zenuwbanen naar de hersenen vv, en meer vreselijkheden. Hopelijk had ik het mis.
‘En,’ sprak hij optimistisch, ‘dan ben ik weer de oude’.
Ik kon het niet laten: ‘op je kunstgebit na.’
Hij verschrompelde meteen, zag ik spijtig.
We zwegen paar minuten.
‘We worden oud, Bertjens.’
Ik knikte en dacht aan de versleten heup.
‘Laten we er nog eentje nemen.’
‘Proost’.
==

Van ruimte naar rug

rugfigure-1707104__480Interessant doen over het heelal, prima hoor maar Rug eist nu meer aandacht.
Uiteindelijk is die heel wat belangrijker dan de ruimte,  het zal de sterren worst wezen hoe Rug in elkaar zit.
Voor mezelf ligt dat anders.
Kennelijk heb ik met de schoffel, hark, schop, bezem, pootschepje  enzovoorts meteen een stukje van Rug bewerkt.
Wanneer ik rechtop sta is bukken lastig.
Lukt het eindelijk, dan moet ik weer recht zien te komen.
Als een strakke robot beweeg ik door het huis,  heb de ingezaaide potten en bedjes  opvoedkundig toegesproken en uitgelegd dat ze nog even moeten doorbijten: vandaag geen water, misschien morgen.
Ze antwoordden niet.
Wat weten ze ook van mensenruggen.
=

Koud ontwaken.

Het weekend liep een dag uit. Kan gebeuren.
Maar toen…
…had ik vanmorgen een ‘rug’.
Waarschijnlijk hoef ik niet uit te leggen, dat opstaan al lastig was en aankleden en de rest almaar vervelender werd en pijnlijk  bovendien.
In de loop van de middag ging het iets beter en nu nog beterder.
Het zal eigen schuld zijn geweest. Door de blijvende  warmte in de slaapkamer  stond het ventilatortje aan, te dicht bij bed, deken weggegleden. Zoiets.
Enfin,  morgen zal ik het wel kwijt zijn.
rugpijnbackpain-1944329__480
De reactievelden blijven vanavond nog gesloten, eerst alles lezen en bekijken. Daar lijdt een rug niets mee.
Doegdoeg.
==

Rug


Op mijn rug daar zat een krab
ik haalde uit en gaf een klap
maar daar ik week ben, zeg maar slap,
(grootgebracht met lammetjespap)
leek het of een zemelap
hem streelde met een zachte flap.
Nogmaals zette ik me schrap
het was niet nodig hij ging rap
van mijn rug af, ‘twerd hem te krap
hij hield niet van die slappe hap.
=

© Bertie Bertjens

Jeuk op je rug en geen krabber of pollepel bij de hand.

Het handigste is in dat geval te schuren langs een scherpe deurpost of een andere krabhulp.
We noemden dat ‘schurken’.
Het werd niet op prijs gesteld door mijn moeder, ze vond het een raar gezicht en onfatsoenlijk.  Niet zo gek natuurlijk,  koeien doen het ook en daar zou je dan op lijken.
Bijna.
Koeien doen het meestal met hun zijkanten, bovendien heet dat scheuken.

Heel veel later, ik was al enige jaren getrouwd en het hele schurk/scheuk-gedoe vergeten, kriebelde er iets op mijn rug. In paniek drukte ik me loeihard tegen de muur en schurkte om een vermeend steekinsect te vermoorden.
Echtgenoot keek verbaasd, daarna licht geërgerd. ‘Dat doe je toch niet, je bent geen koe.’
Ik herinnerde het me weer, dit was niet netjes en hoorde niet.

Vanavond, met het tekenblok op schoot, kriebelde het weer, midden op mijn rug.
We konden er nèt bij, potlood en ik.
===

Nachtleven, laatste versie.

‘Bijna tien uur, zullen we….’
Ze knikt.  ‘Wacht, de koffie nog.’  Kijkt dan op, ‘wat is er man, geen zin?
Hij legt geen spullen klaar,  zijn schouders hangen.
‘Vrouw, ik ben moe, het reizen is me te zwaar al is het virtueel. Laat me rusten…’
Ze kijkt naar hem. Zijn bleekheid doet haar schrikken en ze laat de koffie staan.
Ze kleden zich uit, zij helpend met zijn nachtgoed, pakken elkaars hand.
In trage pas lopen ze de trap op. ‘Zo fijn dat we dit nog kunnen,’ fluistert hij.
Ze antwoordt met een kneepje en brengt hem, zijn vermoeidheid in acht nemend, voorzichtig naar zijn vaste plek in hun bed.
Zelf blijft ze op de rand zitten, ‘dokter bellen?’
‘Nee…  alsjeblieft, weet je nog, de belofte…’
Ze weet het nog, zo spraken ze het af.
Na verloop van tijd  rekt hij zich uit, hij kraakt een beetje.
’Ik moet gaan vrouw.’
Ze houdt hem stevig vast, het helpt niet.

Ze kust  hem zachtjes.
Haar leven staat op zwart.
==

Nachtleven. Versie 1

‘Bijna tien uur, zullen we?’
Ze knikt.  ‘Bijna, de koffie nog.’ Ze heeft het nodig, koffie sterkt en houdt wakker.
Hij legt de spullen klaar. Infraroodkijker en heupfles met rum.
Na de laatste slok kleden ze zich om, elkaar helpend met  laarzen en dichte jassen, wollen mutsen over de oren.  Ze pakken elkaars hand.
In gelijke pas stappen ze.  ‘Zo fijn dat we dit nog kunnen, fluistert hij.
Ze antwoordt met een kneepje.
Op een goede plek laten ze zich zakken.
Ze kijken het duister in, hopen op gevaarlijk wild.
En ja.
‘Zie je dat?  Best een groot beest,’  huivert ze.
‘Nou! Mooi ook. En daar, kijk daar eens, is dat een ….   jeeee… het is een panter. Die ogen… ‘
‘Ssssst…’
Ze kijken, vergeten de infrarood, talen niet naar de rum.
Na verloop van tijd rekt hij zich uit, hij kraakt een beetje.’We moeten gaan. ‘Je rug?’  ‘Ja…’
Ze gaapt.  ‘We zullen weer lekker slapen’.
Voorzichtig staan ze, leggen kijker en rum weg voor morgen.
Reiken naar de knop.
Het scherm gaat op zwart.
=

Het leven is…

..een oog met staar
die dwarse knie
soms ben je gaar
denkt: c’est fini
dat slome oor
verbindt niet door
een kromme teen
te kleine schoen
het steekt gemeen
tis niet te doen
een kuchje hier
als schuurpapier
en wratje daar
wat dunner haar
die stramme rug
en… en…
..al die dingetjes waar je niet mee te koop loopt.
En dan horen
‘Je ziet er gezond uit.’
O ja?
‘Je mag niet mopperen.’
Maar dat besef je niet altijd.
===

Koud

Het is stil in de kamer. De laptop suist zacht, in duet met gespetter van de kaars die bij tochtvlagen flakkert. Aardig beginnetje, beetje tè?
De tocht is vervelend en ik trek een vest aan.
Ik zit aan de toetsen en tik. Mijn brein doet zijn best, de combinatie van suizel en vlam stuurt me richting romantiek.
Hm. Hoe valt dat te rijmen met een rillerige rug en kriebelkeel, voor romantiek helpt warmte beter. Ik zoek sokken.
Enkele vernieuwende ideeën dienen zich aan.
Het zijn er niet veel en ze  laten zich met moeite vangen.
Verdorie, ik had me verheugd op een nieuw verhaal, dacht dat ik er van zou opknappen.
Eerder krijg ik het kouder en ga op zoek. Alle ramen zijn dicht, themostaat staat op 22 graden, te hoog maar ik ril nog steeds. Het is duidelijk dat ik niet in orde ben, zelfs mijn voeten worden niet warm.
Enfin, nog even doorbijten.
Het vest rits ik op tot de kin, trek de sokken hoog op en ga weer aan het bureau.
Geen goed idee. Ik zit en kijk en denk en weet niets.
Ook het kaarsengeflakker stoort me. Hoe kan dat eigenlijk? Met gesloten ramen?
Nogmaals de ronde doen en dan zie ik overgordijnen waaien. Nu weet ik waar de trek vandaan komt.
De tuindeuren erachter staan op een forse kier.
Had ik zelf gedaan, na het lappen niet goed afgesloten.
Ik vloek, door het gebibber niet zo hartgrondig als ik zou willen.
Er rest niets anders dan de laptop te sluiten.
Eerst warm worden.
==