
Een groot deel van de dag was het zonnig.
Gister al een beetje.
Ook maakte het de wind draaglijk.
van rotweer.
Nooit gedacht dat deze plant een goede klimop zou zijn.
Hij overgroeide de karmozijnbes grotendeels en rankt ook over de grond.
Meestal bleef het bij een houten rek (ook wel aardig) maar tegen deze stenen muur met gaas doet hij het beter en groeit dagelijks een stukje.
En dat van één handjevol zaadjes in het voorjaar.
Na de warmte zette hij de spurt erin,
tijdens de hitte verloor hij bloemen en blaadjes maar bij het afkoelen en met meer regen bloeide hij opnieuw volop.
Nu pas wordt het minder met de bloemen en knoppen,
geeft niet, het blad is ook mooi, fluwelig en precies goed van kleur.
Een soort lentegroen.
Alleen nog even opzoeken wat de winter doet.
In vorige jaren werden het sterfgevallen
waarbij we ons troostten met de gedachte
aan hun nazaten.
Dat is het voordeel van planten die overlijden.
Geen uitvaart.
Geen eindeloos-durende koffietafel.
Alleen wijzelf namen een borrel.
==
Koud was het en het waaide.
Huiverend stond ik voor het raam, keek benauwd naar de grauwe lucht.
Maar ik moest voedsel halen, de kelder was leeg en de koelkast bijna. Een paar korstjes restten in een hoek van de broodtrommel.
Net voor ik de deur uitstapte stortte zich een regenbui in de strijd, hard en met gemene stralen. Met tegenzin nam ik het onhandige regenpak.
Over de winterjas zat het onaangenaam, stijf als een kachelpijp stond het om me heen, fietsen was lastig.
De wind nam toe, de regen volgde. Eenparig verknoeiden ze het zonnige beeld van de vorige dag.
Ik worstelde met fiets en tassen, soppend in vollopende laarzen, gejaagd door de wind.
En haalde het.
De supermarkt noodde met licht en kleur, voedsel voor het grijpen.
Eten.
Je kunt er niet omheen.
Daar heb je een bittere reis voor over.
=
Bijna herfst
‘met die kleurrijke blaadjes
en dauwspinnendraadjes’
je zou poëtisch worden bij de gedachte.
Maar als er niet heel gauw heel veel regen komt wordt het niets met herfstig dichtwerk.
Ze liggen er de hele zomer al, bladeren in verschillende toestanden maar allemaal de verkeerde. Een paar bloemen zijn solidair met ze en staan hun tijd te beiden, de kroonblaadjes flets.
Over de rest zal ik me inhouden, het futloze klim- en kruipsel doet pijn aan mijn ogen en het droge geknisper aan de oren. Als ik me niet had kunnen troosten met een paar porties druiven zou ik de boel in de fik steken, daarna de as de grond in stampen en overgieten met beton, groen verven en versieren met bonte spikkels. Misschien hier en daar een blauwe vlek met golfjes. Bootje.
Nu ik er over doordenk, goed idee, morgen prijzen opvragen. Beton, verf, salaris van betonwerker.
‘En eeuwig zingen de tuinen’, die titel jat ik erbij en schilder het op de poort. Ik las ergens dat bij het vergaan van de aarde betonnen bouwsels het langst bleven bestaan. Denk je eens in, mijn tuin leeft het langst. Great!
Laat de regen maar zitten.
==
Zo verleidelijk, de regen
het was werkelijk een zegen
alle bloemen en het groen
in de berm en het plantsoen
kwamen aarzelend weer recht
–zou het waar zijn, is het echt? —
–
Toch niet een der allerdunsten
toonde ik mijn huppelkunsten
door te swingen
en te springen
met wat hipjes en een hop
van de een naar d’andere drop.
Maar de boom, het gras en blom
bogen terug van recht naar krom.
===
Er rommelde wat op het kerkhof.
Een skelet klom uit zijn kist. -Wat is er aan de hand? gromde hij, ik zak telkens terug.- Jij ook al? Verschillende medebewoners hadden dezelfde klacht.
Een van de oudjes kwam erbij. – Er zit te weinig vocht in de grond, het verkruimelt wanneer je naar boven wil.
Dus wachten op regen? Verplicht binnen blijven? Saai zeg.-Ik heb een idee, riep een jonkie, we gaan de regendans doen!
De rest weifelde. Kennen we die nog, zou het helpen, misschien, ik had osteoporose , hoewel, toch wel leuk…
Uiteindelijk stelden ze zich op en haakten in.
Muziek was niet nodig.
Het rammelde en klikklakte in honderdvoud, botten raakten door elkaar, menig spaakbeen verstrikte zich in andermans wervelkolom, het was een hartverwarmend schouwspel zoals ze in elkaar opgingen.
Helaas, niet voor de aanwonenden.
Toch al aangeschoten – droogte maakt dorstig- ergerden ze zich en gooiden stenen en andere troep naar de dansers ‘ga terug naar je kist, donderop of ik breek je benen‘ waren de netste woorden.
De skeletten vielen stil, zo zachtjes mogelijk ontknoopten ze zich, fluisterend dat het tòch een lekker danspartijtje was al kwam er geen regen van. Tevreden keerden ze naar de eigen plek.
De laatste kon niet laten de klagers te bespotten:
‘Dat doen jullie ons niet na hè, stelletje dooie pieren’ en dook zijn kist in.
===
Zachtjes klinkt de regen tegen’t serreraam
aarzelend: wat zal ik doen
te hard, te zacht, te nat, teveel, in godesnaam
zijn er grenzen aan’t fatsoen?
–
Weet je wat, ik leef me nu eens lekker uit
gooi het er met bakken neer
water zingt het meest ultieme groeigeluid
‘tis letterlijk natuurbeheer.
==
Het tikt op de koepel boven mijn hoofd
Zacht en vinnig tegelijk, van dunne toch snelle druppeltjes.
Ik luister naar ze alsof ze iets te vertellen hebben. Niet dat ik dat geloof, regen heeft geen woorden.
Sneeuw trouwens ook niet, klimaat is natuur en je hebt maar te accepteren wat je er in hoort.
Op dit moment is het een vredig geluidje, het ebt weg en komt terug.
Mooiweer-programma vandaag, zon om te wandelen, nu dit tiktakmuziekje, ik reken erop dat ik straks in slaap word gewiegd door de wind die ik niet hoor maar me voorstel.
Het stemt tevreden.
Stukkend tablet ten spijt.
De smart is er nog en de laptop, mocht alles kapot gaan neem ik de huistelefoon, daarmee kun je een of andere klaaglijn bellen. Geen idee wat je dan te horen krijgt.
Straks bedtijd.
Dekbed om me heen, boek glijdt langzaam weg – een plof op de grond, wakker schrikken, opnieuw twee regels lezen – boek schuift langzaam – wegdoezelen…
Zalig vooruitzicht.
Tot morgen.
==
Prachtig, al dat groen in een binnentuintje met vijvertje.
Toch kan het ook te hard groeien. Er zijn nog weinig plekken waar ik tussen de takken en bladeren door kan lopen maar dat kan ook aan de schoenmaat liggen.
Zojuist was er weer een groeizame bui, een nieuwe kondigt zich al aan, ik durf te wedden dat eind deze week de poort niet meer te vinden is.
Is natuurlijk wel romantisch: een vrouw die woont achter een poort, verscholen in het groen. Het ìs dat ik geen date zoek, wijlen echtgenoot zou me uitlachen.
Intussen ben ik al een paar dagen dom bezig.
De linkenlijst wilde ik labelen onder een andere noemer, makkelijker vooral. Nu ben ik hem (wéér) kwijt en alle namen+adressen.
Leesbril gauw even neergelegd op wasmand, teruggevonden tussen de handdoeken na een draaibeurt van 90°. Hij doet het nog.
Fout in printer gezocht, het ding uit elkaar gehaald. Was het papier op, het stond nota bene aangegeven…
Had ik het echt over romantiek??
==