Pluvius verstaat zijn vak niet

droogdesert-2497135__340Met spijt kijk ik rond, alle bloemen in het bruin, enkelen knisperend als papier. Ik zou huilen als ik voldoende tranen had om ze te begieten.
Ik roep Pluvius  aan.
Hij geeft niet thuis, zit zich waarschijnlijk te verkoelen in een verse regensloot, je weet het immers nooit met die goden en godjes en halven. Ze zitten overal op aarde en in de ruimte, hebben allerlei kunsten paraat, hij kan zich wel als  klimaatstraffer vermomd hebben.
Zogenaamd om een of ander akkefietje met een buurgod maar in werkelijkheid om de mensheid te tergen. Als straf voor wat dan ook. Ik heb die lui nooit begrepen.
Maar nu de plantennood hoog is en niemand, zelfs geen wappiegodje het weer in toom kan houden richt ik me in arren moede tot hem.
‘Pluuf,‘ vraag ik, ‘hier graag regen
wat houd je tegen?
Duidelijk gebed toch?
Het helpt niet, niet eerbiedig genoeg?
Iets deftigers dan?  ‘Mesjeu, je pleu de… eh, van verdriet en droogte.’
Er valt niets.
Ik geef het op.
Alle goden kunnen verrekken en Pluvius het eerst
==

De krimp zit erin.

Het is weer eens  wat anders dan ‘oei ik groei’, dat dacht ik bij het vermoeden van een zwangerschap.
Nu word ik kleiner, weliswaar heel weinig ( 1 of 2cm) en ik ben lang.  Zo erg is het dus niet.
Ik merkte het aan de bovenste planken van keukenkastjes, het is nu flink rekken om iets te pakken.
krimpindividual-5131427__340Hoe klein zal ik worden? Bij sommige gaat het ver, mijn moeders krimp schatte ik zeker op tien cm of meer. Mijn vader leverde haast niets in, er is verschil tussen deze en gene.
Een teken van veroudering maar het is ook spannend.
Gaat het almaar door? Stel dat ik heel oud wordt en er blijft een halve bertjens over, kan ik niet meer bij de toetsen en wat te doen met de hersenen? Worden die ook kleiner, nog kleiner, past het verstand er dan nog in, een extern geheugen voor mensen bestaat niet.
Mijn man zou me waarschijnlijk toelachen en troosten dat mijn verstand klein genoeg zou zijn.
Maar serieus, voor zover ik weet doet het verstand niet automatisch mee met een krimpend lichaam. Dat zou foute solidariteit zijn.
Voorlopig hoop ik dat het blijft bij een paar centimeter, mocht het te gek worden ga ik aan de rekstok hangen.
Of neem een dagelijks hapje groeimiddel, daar deden de planten het ook altijd goed op.
==

Vetplantgezin

vetplant20211029_215959Twee of drie jaar geleden gekregen als miniplantje en nu? Een heel gezin.
Hoe doet ze dat toch?
In de verste verten geen partner gezien en het jongt maar aan.
Daar moeten mens en dier heel wat meer moeite voor doen. Uiterlijk bijwerken, gedrag aanpassen om een aanstaande te lokken, eventueel verliefd worden.
Of, en dat lukte soms ook, jezelf blijven en hopen op een gelijkgestemde.
Van planten hoor je daar nooit iets over.
Mensenlessen gaan aan ze voorbij of ze trekken er zich niets van aan.
Ooit leerden we iets van biologie.
Toegegeven, van die lessen ben ik veel vergeten.
==

Over tuinbloemen

druifgroeit - kopie
De druivenklimop is gefatsoeneerd en de blauweregen bijgeknipt.
Oostindische kers opgebonden, woekerplantjes uitgerukt -hopelijk voorgoed-  en alle andere antieke bloemen bijgewerkt, dahlia en leverkruid en kattenstaart, scharnierbloem en ooievaarsbek, hosta en meer van dat.
Waarom houd ik ze, deze ouderwetse bloemen en planten?
Nostalgie?  Dat geloof ik niet, dan zou ik aan goudsbloemen denken.
Gemakzucht? Dat speelt mee, de meeste staan hier al jaren en ze staan daar goed.
Leeftijd? Misschien. Al houd ik niet van rododendron, margrieten, en duizendschoon omdat de laatste steevast vol zwarte luizen zaten.
Wat maakt het uit, elk jaar verschijnt ook in de tuinmode iets nieuws.
Bij een schoonzus zie ik prachtige mandevilles en een oleander, over een paar jaar planten de (achter-)kleinkinderen suikerriet of alleen nog supercactussen.
Misschien wel op ons graf.
==

Thuisnatuur


Pioenstruikjes groeien weer aan en worden groen.
Vijvertje opgeschoond, overtollig groeisel weggeknipt, plaats gemaakt voor nieuw spul.
De lila regen bloeit bijna. Vaste planten vormen setjes en triootjes, geen steen, muur of zand houdt ze tegen.
Ondergronds borrelt en worstelt van alles,  sprietjes zijn al boven.
Plantenbak loopt vol
Druif-roos-hosta-enzovoorts enzoverder.
Merel kijkt toe.

Zelf kom ik niet meer tot bloei.
Zou ook te vermoeiend worden, al dat opgroeien elk jaar, te worden beregend,  bijen in je haar.
Van de andere kant lijkt het me wel aardig dit samen je partner te doen. Je uitrekken naar het licht, hoofd, armen, lijf, de ander helpen.
De zon groeten:  hallo, we zijn er weer . ☼
===

Tuintijd

Het is weer zover.
Nog lang niet warm genoeg maar ik loop de planten uit de grond te kijken.
Op een enkel bloemetje na en een stuk of wat groene stekken is er niet veel te zien maar ik weet waar ik zoeken moet.
Van de oude garde piept al wat op, enkele campanula’s bloeiden door de sneeuw heen.
Nieuwe vaste planten komen er en een paar struikjes, ik hoop dat ze zo mooi worden als die op de plaatjes.
Het klein grut dat uit muren groeit vertoont zich.
Nog even, dan gaan roos en druif op  vrijersvoeten
En zien we het tuintriootje van de foto.
Ik drentel nog wat, dan is het bijna donker.
Morgen weer.
En overmorgen…
==

Morgen is het zomer

Zet een teil in tuin of op balkon, in een kring eromheen zittend passen alle voeten erin. Of neem een emmer per persoon.
Zelf houd ik het bij het vijvertje, precies groot genoeg voor mijn schoenen want ik ga natuurlijk niet zonder.  De laatste plantenresten zijn eruit gevist, toch kan er zich altijd een koppige sliert tussen je tenen nestelen.
Dat overkwam je ook in natuurwater reden waarom ik daar nooit meer in durfde. En je had  slijmerige vissen en kikkers, slikmosselen in vieslauwe modder. We zwommen in sloten en plassen, prutpoelen en kanalen, een enkeling dook zelfs de Zaan in (met al die fabrieken, tsss),  later zwom ik alleen nog in de Maas. Dat water stoomde tenminste, vleesetende planten en gevaarlijke snoeken kregen je niet te pakken.
God weet wat de opwarming brengt, koop alvast een beschermend pak, ik voorzie  krokodillen en piranha’s in scholen Rotterdam binnenzwemmen. Meervallen zijn al griezelig genoeg met die snorrebaarden en smaken doen ze niet en…

Sorry. Ik verloor me in watergruwelen.
Het zomerbadje dus.
Lekker met de tenen wiebelen, spatten, magnum in de ene hand, boek in de andere, zacht muziekje erbij of vogels die voor je zingen.
Ik zie het wel zitten.
=

Tuinvraag

Er staat een kuip met stekken van bloemen, vaste planten en bollen.
Deels gekregen, deels gekocht, de laatste zijn nog verpakt.
Die kuip staat er al een paar dagen.
Voorzichtig overgiet ik de stekken met een ministraaltje water en hoop er het beste van.
Zolang er nachtvorst is durf ik niets te poten, maar wachten op de IJsheiligen (half mei) duurt me te lang.
Ik vraag me af of die datum nog steeds geldt nu het klimaat opwarmt.  Bovendien is het hier vrij warm, vergeleken bij noordelijker streken.
Wat denkt de lezer, kunnen stekken en bollen de grond in?
==

Man spreekt

Kerels? Een slag apart.
Vrouwen? Niet te rijmen.
Kinderen? Altijd maar afwachten.
Dieren? Gadver.
Planten? Jèk.
  – Jij leeft zeker alleen?
Neenee, ik woon met mijn vrouw, ouders, zonen, dochters, kat en hond en heb een tuin rondom het huis.
  – Wat zeur je dan?
Ik zeur helemaal niet.  Zo is mijn ervaring.
  – En wat vind je van jezelf?
Niks. Ik ben de baas van het spul.
 – Maar je bent een man, dus ook een slag apart.

Dit is niet helemaal verzonnen.
Een paar jaar geleden spraken we  iemand die op deze manier zat te jeremiëren, ontevreden over zijn inwonende ouders, kinderen en kippen. Bloedserieus zei hij letterlijk:
 ‘Een gewoon mens zou het niet aankunnen, het is maar goed dat ik me kan aanpassen’.
Hij snapte niet waarom we lachten.
==

Hittegroen


Dit is een van de bijzondere planten die de warmte voor ons achterliet.
Een fraai exemplaar.
Goudbruin, hoekig van vorm met een fijn-arige  pluim. Het nieuwe groen.
En sterk, nog steeds fier rechtop de keiharde regen trotserend. Ik geef het je te doen.
Gewas voor de toekomst?
Zachtjes haalde ik het onkruid bij hem weg en heb voorzichtog om hem heen geschoffeld.
En dacht liever niet aan wat man zou hebben gezegd:
‘Bertie, die plant is dood hoor…’