Het zat me niet lekker.
Pijntje hier, pijntje daar, rillerig, er was iets onaangenaams in mijn lijf al vond de huisarts niets.
Ik besloot hemelwaarts te gaan, God wist alles en was de beroerdste niet.
Natuurlijk keek Petrus achterdochtig –daar heb je haar ook weer– maar toetste me toch naar Gods spreekkamer.
‘Bertjens, goedemiddag,’ klonk het hartelijk, ‘hoe is het met jou?’ Altijd even aardig, terwijl hij alles al weet.
‘Waardeloos meneer God, wilt U me alstublieft een beetje gezond leven aanleveren, een klein beetje maar?’
Hij bekeek me, las mijn leeftijd, brein, emoties, alle vorige jaren.
Kuchte.
En sprak voorzichtig:
‘Je wordt ouder Bertjens, dat weet je, nietwaar?’
‘Jawel…’
‘Accepteer het dan ook.’ Mismoedig keek ik hem aan, bedankte en vertrok.
Maar deed mijn best.
Nog steeds, alle beetjes helpen tenslotte.
Ooit.
Hoop ik.
===
Petrus
Weblogblock?
Blogblock? Bloggersblock? Writersblock is een te groot woord maar kletsblock of bertjensblock mag gezegd worden. Er is niets wat ik zou willen of kunnen beschrijven, niet weer de ontluikende voortuin en de klimopknoppen en de aankomende lente . Andere bloggers doen dat beter.
Ik wil in de zon zitten.
Een boek lezen en koffiedrinken met de buurvrouw.
Een nieuw tablet.
Leukere onderwerpen voor Bertjens.
En als we toch bezig zijn, een beter mens worden want het schijnt dat men op zekere leeftijd verlangt naar een herziening van karakter opdat Petrus de hemelpoort makkelijker opent. Daarvan hoorde ik gisteren, voor wat het waard is.
Dat ik daar niet in geloof doet niet ter zake, het klinkt op zijn minst bespottelijk.
Maakt niet uit, het zal de eindewintertijd zijn.
Over een paar dagen verzin ik zelf wel weer wat.
We zien wel.
==
Nog eenmaal naar de hemel
Geërgerd las ik de krant.
De waanzin, in het groot maar ook bij onszelf. Die klotewereld ook.
Ik nam een besluit en ging nogmaals naar god.
Ditmaal niet voor een nieuw lontje, zodra de poort een stukje opende zei ik het alvast opdat Petrus me niet zou afpoeieren.
‘Goedemorgen, ik hoef niets te hebben hoor, alleen maar wat vragen.’
Hij verbreedde de kier waardoor ik één oog zag.
‘Weet je het zeker? God heeft meer te doen,’ was het antwoord. Knorrig als gewoonlijk.
Daar zei ik niets op.
Het bekende toetsgeluidje klonk (ze gaan hier serieus met de tijd mee, heel wat beter dan sommigen van de volgelingen).
Hij bekeek me van onder tot boven en ik zou zweren dat hij me keurde voor de grote kookpot.
‘hm#mmpglgrrr.. je weet de weg.’
Ik kon er niet meer om lachen.
God wachtte me al op.
‘Bijna Kerstmis Bertjens, je komt zeker om vrede verzoeken?’
‘Inderdaad meneer God, al was het maar een beginnetje. Het is niet om aan te zien, overal, ook in eigen land….’
Hij viel me in de rede. ‘Je weet toch dat ik de mensen verstand gaf?’
Daar gaan we weer, dacht ik mismoedig.
Ik probeerde het nog eens.
‘U kunt immers alles, waarom niet af en toe dat beetje extra aan ons brein toegevoegd waardoor we soepeler worden. Denkt U zich eens in, dictators krijgen spijt, soldaten weigeren de wapens, en het gekweel over vrede op aarde krijgt betekenis, U houdt toch van ons en weet U… ‘
Hij hief zijn hand op.
‘Voor de laatste keer: ik grijp NIET in, die taak gaf ik de natuur. Dat weten jullie nu toch?’
We zwegen.
Ik dronk de koffie op en nam afscheid. Voorgoed deze keer.
‘Het ga je goed Bertjens.’
‘Dank U, van hetzelfde.’
Voor ik de deur dicht deed schoot me nog iets te binnen. ‘We zijn inderdaad naar uw beeld geschapen, U bent net een mens.’
Petrus stond me op te wachten bij een wijdopen deur, een beetje verlegen knikte hij me toe en wees naar buiten.
Ook hij zweeg.
==
trekking
Vanavond weer trekking van de Staatsloterij.
Ik kan beter geen voorspraak meer vragen in de hemel, straks word ik nog aangezien voor een hebzuchtige. God werd al zo kwaad en over Petrus wil ik het niet eens hebben, die bemoeial.
Maar ik kan het natuurlijk wel via een omweggetje proberen.
Ik stuurde een mailtje dat ik zo graag de hongerigen wil spijzen, dorstigen laven, zieken verzorgen (vooral dàt) en de rest van _barmhartigheid uitvoeren maar daar te weinig geld voor heb.
Met een gunstig lot blijft er vast wel een paar euro provisie voor mezelf over.
Uitstekend plan, lijkt me, ik merk dat ik leer van lezen over politiek.
Nu maar afwachten, het is de vraag of mijn goede bedoelingen begrepen worden.
lk hoop er het beste van.
==
Bezoek aan de hemel.
Het was al even geleden dat ik de hemel bezocht.
Petrus’ reacties op mijn aankomst waren te nukkig, hij mocht me niet.
Toch wilde ik er nog eens naar toe en belde aan.
‘Jij weer… *zucht* …’
‘Ja en?’ reageerde ik,’heb je er last van?’
Hij antwoordde niet, ik hoorde het tiktik van toetsen en de deur zwaaide open. Niet ver, ik kon er net aan door.
‘ik wil graag even met meneer God praten, welke van de drie maakt niet uit… ‘ begon ik maar hij hief een hand op.’Weet ik al. Je kent de weg.’
En daar was ik in Gods bureau.
Meteen kwam ik tot rust, viel in een zalige fauteuil en slurpte van zijn zalige koffie.
Welwillend bekeek hij me.
‘Vertel het maar, Bertjens.’
‘Tja, eh, de toekomst voorspelt U nog steeds niet?’
‘Nee Bertjens, dat weet je. Denk liever zelf vooruit. Het gaat zeker over corona?’
Ik aarzelde.
‘Want’, ging hij verder ,’dat kan ik niet doen, de mensen moet het zelf zien uit te vogelen. Ik gaf ze toch verstand?’
Over dit heikele onderwerp hadden we al eerder aanvaringen dus dat liet ik rusten.
‘Tja’, schepte ik moed, ‘ik hoopte eigenlijk dat u, op grond van onze speciale vriendschap, een goed woordje zou doen in de staatsloterij van 10 oktober…’
Er viel een stilte. En donkerte. God stond recht en wees me de deur.
–
Ik vrees dat het de eerste jaren niet meer goed komt.
===
Jannes’ euthanasie.
Jannes luierde op zijn wolk en gaapte zo luid dat Petrus appte: kan het wat minder? We hebben een naam hoog te houden.
Jannes haalde de schouders op. Fatsoen was niet meer zijn pakkie an.
Hij draaide zich op zijn buik, de verveling was niet te harden.
Rondom zag hij overledenen jarenlang klem zitten in vastgeroeste verwachtingen van eeuwige jachtvelden, rijen maagden, vage nirwana’s, Elyseïsche velden en wat er ook maar beloofd was. Wat hadden ze verwacht? Actief doodzijn? De sukkels.
Hij krabde een kijkgat in zijn wolk voor de Blik Op Aarde.
Hm, interessante hemelvaarders waren wel aardig, spraakmakende reïncarnaties ook en de doorgewinterde prostituee in het lijfje van een biggetje was ronduit absurd.
Tot nu.
Jannes had er genoeg van, Petrus kon de pest krijgen met zijn fatsoen. Hier had hij niet om gevraagd.
Hij diende nogmaals een verzoek in: mag ik nu definitief dood?
Het mocht.
En hij ging.
==
Naar de hemel? Dat ligt eraan.
Na lang zoeken bevind ik me in een saaie wolkenbuurt die voor een grote poort ligt. Weinig indrukwekkend. Geen engel, doodse stilte.
Zou ik het doen? Aanbellen? Als ze me maar niet wegjagen.
Ik doe het, ik wil een antwoord.
Gramstorig komt een norse kerel naar de deur. Petrus.
– Je hoort hier nog niet. Dom mens.
Nou zeg, zijn dat hier de manieren?
Houd je in, maan ik mezelf en vraag – Is God zelf aanwezig?
– Niet voor de levenden, gromt de man. Waar gaat het over?
– ik wil weten of braaf-zijn de moeite loont.
– En? blaft hij.
– ’t Is hier waardeloos.
Hij pakt me beet, zwaait een paar keer en gooit me neruit.
– Val me niet meer lastig, jij!
Opgelucht land ik op mijn luie stoel. Wat een knoest, voor die hemel ga ik me niet meer uitsloven. Braaf zijn, het mocht wat.
Bevrijd keur ik de nieuwste xtc en open de cognacfles. Daarna vloek ik de buurman stijf en verkoop zijn valse hond een rotschop.
Het leven is vurrukkulluk.
==
Verdroogd
Dat de hosta’s en varen er zo zwakjes voor stonden besefte ik pas toen ik hun schrale krullen en vellen zag. Waarschijnlijk oud en der dagen zat.
Hadden ze iets menselijk zou ik hun bladeren verven en botox in het lijf spuiten in de hoop ze hiermee een laatste boost te bezorgen maar ze hoefden niet meer.
Ik heb ze regelrecht de kliko ingekieperd en ze met een schep aarde bedekt.
Het is goed zo †.
–
Ach ja, ook wij gaan, ooit.
Al hoop ik niet te eindigen in een verdroogde achtertuin met mijn voeten in het zand, weerloos tegen de zon. Een strohoed is het minste wat ze me kunnen opzetten. Maar dat weet je natuurlijk niet zeker met het personeelsgebrek in de zorg.
Ik speel met de gedachte een dergelijke hoed te beschrijven en bij de laatste wensen neer te leggen, mocht er geen voorradig zijn mag een pet ook maar niet achterstevoren.
Stel je de situatie voor, Bertjens met die klep in haar nek. Huiver.
Petrus ziet me aankomen.
–
Verder deed ik nog meer in de tuin maar daar heb ik het niet over.
Eerst dat laatste beeld zien te verwerken.
De pet verkeerd om…
=
Kort lontje
–

Misschien moet ik meer geduld hebben, oefenen in verdraagzaamheid. Maar dat duurt zo lang, ik heb geen zin om heropgevoed te worden laat staan door mezelf.
Petrus speelt voor god

Langzamerhand ontdooide hij en haalde zelfs spritsen tevoorschijn.
‘Dat is toch juist goed? Geen stiekem gedoe meer, en…’ mijn stem stierf weg. Er zat toch een verkeerd kantje aan.
Een heftige reactie. Wantrouwig vroeg ik ‘Heb je dat helemaal zelf bedacht?’
Ik piekerde. Dus god heeft eigenzinnig personeel. Dat is bekend van wat er op aarde rondloopt. Maar in eigen hemel?
—
Een vreselijk idee.
Ik ben blij dat het verzonnen is.
–
© Bertie