Lezen en vergeten

Voor me ligt  De_donkere_kamer_van_Damokles  een boek dat ik ooit las en waarvan ik me niets herinner. Geen woord. Zelfs als ik het open op een willekeurige pagina  roept geen enkele zin iets op van herkenning. En ik houd nog wel van zijn romans.
Het is een bekend boek van Willem Frederik Hermans, werd onlangs vernoemd in een of ander programma dus zocht  ik  het op want dat wist ik wel: er stond ergens een oudje van Hermans.
Hetzelfde had ik met Mulisch’  Voer_voor_psychologen , een oude uitgave. Ik heb het in handen gehad, het staat in de kast maar waarover het gaat? Geen idee.
Hoe kan zoiets nou, kunnen boeken  een gat slaan in het geheugen?
Was ik te jong, ongeïnteresseerd, te druk met vrijers en patat, lag het boek me niet?
Zola’s   Nana   las ik ook en dat herinner ik me wel. De woorden Parijs en liefde en het leesverbod zullen interessant geweest zijn.
Je vraagt je af wat je nog meer vergeten bent en waarom.
Dat is voer voor echte psychologen.
Daar heb ik geen verstand van, ik huiver voor hervonden herinneringen waarvan je niet weet of ze op waarheid berusten.
Er zit maar één ding op: de boeken herlezen. Met aandacht.
Zodat ik ze onthoud.
==

Aardappeloverschot

En nu zitten we ook nog met een berg van 1,5 miljoen ton fritesaardappelen .
Hoewel ik een grote patatliefhebber ben kan ik zoveel kilo’s niet op.
Ik denk dat ook de benefrietactie  de berg niet klein krijgt.
Aardappelen zijn weliswaar veelzijdig, toch is 1 maaltje per dag genoeg. Ook friet.
Of zou het meevallen? We kunnen het uitproberen met 3 maal daags.
En bij feestjes grote schalen zoutjes met de opdracht: niet zeuren, zalm smaakt ook op een chipje.
Gaten in de weg opvullen. In de bermen strooien voor bloeiende planten. Ver-biogassen.
Wie weet kunnen hogescholers een stofje erbij knutselen waardoor ze lang houdbaar blijven en er gebruiks- of siervoorwerpen van maken. Beeldjes of zo, van Bintje.
Lappen voor kleding, nicolashirts bij bamboe onderbroeken. Zeg je tegen je man ‘pas op voor panda’s en nu ook voor veldmuizen, ze lusten je rauw.’
En anders maar doordraaien.
Dat gaat me  dan wel aan het hart. * snik*
==

‘Geen nieuwe kleren dit jaar’

Als ik me hier een voorstelling van maak zou ik een kleine ramp zien.
Niet alleen door de gemiste kleding, ook de verloren dag.

Het was gebruikelijk het gezin in april in zomertenue te steken. De jongste kinderen eerst.
Dat was fantastisch, met de bus naar het station in Wormerveer, de trein naar Amsterdam, van het Centraal naar C&A en daar kochten we heel veel.
Broer, ikzelf en broertje, kregen alles nieuw.
Van jas, jurk en pak tot ondergoed, misschien wat extra’s als er geld over was.
Loeidruk maar  we genoten van al dat volk.
Daarna mocht mijn moeder graag een kijkje nemen bij de Bonneterie, ze kon die prijzen niet betalen maar vergaapte zich aan de mode, Bijenkorf, V&D, eindigend bij Harkema waar we echte patat aten en Joy dronken en moe slagroomgebak bij de koffie nam.

We kwamen gegarandeerd bekenden tegen.
Logisch, het halve dorp werkte bij de grotere fabrieken en die schoten eind maart de kinderbijslag voor. De eerste de beste vrije woensdagmiddag trok een lading moeders naar de stad.
Het was een halfjaarlijkse gebeurtenis die voor ons de waarde had van een echt feest, beter dan Kerstmis, Pasen en Pinksteren, ook Artis en het strand konden er niet aan tippen.

Stel je voor dat Corona de boel lam zou leggen.
Ik krijg  alsnog meelij met de moeders bij de gedachte, net zoveel als met de ouders van nu.
Alleen het feit dat iedereen hetzelfde meemaakte zou troosten.
Hopelijk doet het dat ook nu.
==

Geen aanleg voor boerin

Voortbordurend op het  boerenevenement besef ik dat ik weinig wist van het dierenleven ondanks de aanwezigheid van kat, hond, kippen en konijnen in mijn jeugd.
Ook zag ik dagelijks koeien in de wei achter ons erf, schapen, paarden.
Hoe kwam ik dan zo dom?
Desinteresse, neem ik aan.
Koeien aten gras en veekoeken (die we zelf ook stiekem proefden).
Paarden en schapen aten gras.
Konijnen waren gek op, inderdaad, gras.
Kippen lustten alles wat moe uitstrooide, meestal etensresten vermengd met maïskorrels of iets dergelijks, daar bemoeide ik me niet mee sinds ik wurmen aan een snavel zag hangen.

Ik zou niets terecht brengen van een gezonde veestapel.
Dat bleek toen iemand ons een konijn cadeau deed. Ik wilde het beestje een speklap voeren maar echtgenoot greep in.
Niet dat het wat uitmaakte, het dier eindigde uiteindelijk bij iemand die van konijnen hield. In de pan.
Met hond en kat was het handiger, de supermarkten stonden bol van gericht voer, je zou er zelf trek in krijgen.
Cavia’s en hamsters werden door de kinderen bevoorraad wat ook maar beter was. De parkiet daarentegen ontsnapte, nooit meer teruggezien.

Voor boerin was ik duidelijk niet geschikt.
Voor mensen wel, ik maakte fijne patat en zalige appeltaarten en wat denk je van knapperige verse sugarsnaps. Bloemkool in tweekazige saus. Citroenrisotto. Verse tjap tjoy. Enzovoorts.
Maar daar hebben koeien en zo natuurlijk niets aan.
Ze zouden me uitlachen.
Weten zij veel.
==

Kookboek 1946. Oud spul

Kort en  krachtig:

Ik heb het opgezocht, het is ongeveer hetzelfde als koolraap. Ook bestaan er meiknolletjes, ik neem aan dat het ook zoiets is. Meer oude groentensoorten zijn te vinden op  .voedselencyclopedie
Voor mij hoeft het niet.
Koolraap….
…de herinnering hieraan dateert van jaren her maar zit nog steeds in mijn geheugen.
Het zag er smerig uit, het rook smerig en het smaakte nog smeriger. Volgens mij kreeg je er ook een smerig binnenste van.
Niemand van ons lustte het en het kwam niet meer op tafel.
Vermoedelijk had mijn moeder geen goed recept of waren we verwend of wilden een paar van de oudere zussen geen armoevoer eten want daar ging koolraap voor door. Zeiden ze. Bij de term vergeten groenten denk ik daarom meteen: logisch, wie wil dat nog eten. Een overdreven reactie, ik weet het. De koolraap did it.

Antieke groenten zijn geliefd bij liefhebbers.  Bijvoorbeeld bij dehippevegetarier en veel andere.
Waarschijnlijk staan er meer soorten in de lijst, die we kennen onder nieuwe namen. Ik zoek het niet op, er zijn zoveel smakelijke groentes vandaag de dag met een veelvoud aan bereidingswijzen.
Mocht ik echt serieuze  trek hebben in iets van vroeger dan neem ik aardappelen.
De knol die overal goed in is, een knappe knol.
Gebakken, gestoomd, gekookt, als puree.
En bovenal als patates frites.

Vakantieliefde, heel lang geleden

En wéér is de nacht zwoel en romantisch.
Ik zucht, de liefde verveelt me. Deze althans.
‘Zullen we,’ begin ik ‘het strand links laten liggen en meteen doorlopen naar de patatkraam?’
Loensend kijkt hij me aan. Aarzelt.
‘Zeg het maar,’  nood ik.
‘Jaaa, eigenlijk deed ik dat ook  het liefst.’ Verontschuldigend klinkt zijn stem. ‘Maar…’
‘Maar wat?’
‘Het klinkt zo, eh, zo harteloos. Je bent nog steeds een schatje hoor.’
Zoekend naar woorden denk ik na.
Vraag:  ‘Als we alleen samen eten,  hebben we dan nog een relatie?’
Nu is het zíjn beurt. ‘Eh, volgens mij niet. Vind je dat erg?’
Opgelucht haal ik adem. Wat is er mooier dan etend een vakantievrijer te dumpen?
‘Kom op,  naar de vettent!’

Vijf uur, etenstijd

Hongerig kwam ik langs de vettent. Ik stopte niet, dat doe ik nooit. Braaf snelde ik naar huis met de sla en tomaten en een tas vol andere karige voedsels.
Daar maakte ik de gezonde maaltijd die goed voor me is. Op smaak gebracht met kruiden. Afgeblust met een kop thee, groene uiteraard. Zonder zoet.
Een restje magere yoghurt diende als toetje.
Eén moment sloeg de twijfel toe bij de brie: plankje maken? Nee…
Tis moeilijk, soms.
Door elkaar genomen eet ik goed, gezond, smakelijk en genoeg.  Ik houd van rauwkost en groentes, eet graag zure yoghurt,  frisdranken zijn niet aan me besteed. Snoepen is er niet bij, koekjes zijn voor de visite.
Maar zo af en toe, bij het zien, ruiken of horen van patat, dan loopt het water me in de mond. Het achtervolgt me tot in dromen, echtgenoot nam de logeerkamer omdat ik patat uitademde, ik kon er niets aan doen. Patat en de bijbehorende vettigheden, kroketten en berenhappen en slaatjes met uitgedroogde eieren,  you name it, ik ben er verzot op.
Ik ben geen deskundige maar geloof dat het een link is naar de tienertijd. Cafetaria’s waren de ultieme plaatsen om bij elkaar te komen en naar herriemuziek te luisteren, toen we nog te klein waren voor concerten.
Terwijl Moe het slechte plaatsen noemde met verkeerd voedsel en ons koppig bloemkool voorzette.
Zodat we voor altijd de zin naar friettenten met reuring en gelijkgestemden bleven behouden. En naar patat.
Ze wist niet beter. Wij ook niet.

Juliska? Nou nee…


Die Juliska, die Juliska aus Buda-Budapest, die hat ein Herz voll Paprika usw’
Ze is er. En draait maar rond in mijn hoofd. Hoe komt ze daar en waarom? Door dat ene riedeltje op de radio? Denkt ze daarmee recht te hebben op een plekje? Wat een verbeelding zeg, ik zou haar zo inruilen voor, eh, nou ja, voor ieder ander.
Ik houd helemaal niet van Juliska, vind het een vervelend mens met dat hart vol paprika’s, wat heb ik daar aan? Zijn waarschijnlijk niet eens van A-kwaliteit. Als het nou patat was maar daar hadden ze in dat Boedapest natuurlijk nooit van gehoord. Dat zegt iets over operettes, harten die overlopen van goulash maar een deugdelijk frietaardappel komt niet ter sprake. Noemen ze dat hartstocht?  Smakeloze zwijmelarij voor een dooie groente.
Ik wil haar kwijt en zoek afleiding, op de tv is misschien wat aardigs en er liggen nog boeken en een puzzel.
In ieder geval zet ik straks de vetpan aan voor een patatje.
Laat Juliska die paprikas zelf maar opeten.

=
Voor wie er wèl van houdt is hier een stukje met Marika Rökk  Juliska
=