Pukkie is een onooglijk teckeltje.
Niettemin voelt hij grootse daden in zich opwellen bij het horen van buurvrouws klaagzang. Haar weeklachten raken hem diep.
Jankend van medeleven trippelt hij in de gang heen en weer tot ergernis van zijn baas.
‘Wat een vervelend gedoe,’ foetert de laatste tenslotte, ‘moet je echt zo nodig? Ga dan maar,’ en zet de deur open.
Opgelucht vliegt Pukkie naar buiten, snuffelend langs schroeiende sporen vindt hij tenslotte het klagende buurvrouwtje. Haar dankbare blik ontroert hem en met overgave verricht hij een van zijn allergrootste kundigheden.
Trots keert hij huiswaarts.
Heroïsch loopt hij de inrit op, kop omhoog, verwaand rondkijkend
Zijn baas kijkt hem verwonderd aan.
‘Je bent gegroeid…’
==
Misschien plaatste ik dit al eerder, sla het dan maar over.
==