Kinderboeken Roald Dahl verbeterd?

boekgirl-160172__340‘Er was eens een heks.

Een kwaadaardig wijf met een steekneus en piekhaar en een kakellach.
Ze was lelijk  en gemeen, haar botten staken knokig uit, ze was net zo schriel als de bezemsteel waarop ze reed.
Haar kat was van dezelfde soort, met nare groene ogen die vals opgloeiden in het donker  want hij hield van duistere zaken….’
Ho! Stop! STOP!!
‘Er was eens een heks.
Een onvriendelijk mens met een steekneus en een kakellach.
Ze was niet mooi, wel gemeen, en bijna net zo dun als de bezemsteel waarop ze reed.
Haar kat was van dezelfde soort, met groene ogen die oplichten in het donker want hij hield van de maan…’

We lazen kinderboeken die niet zo geweldig waren, het krompraten in Sjors en Sjimmie, Witte Veder, de achterlijk aandoende negerstammen in Kuifje waren vroeger al irritant.
Maar kinderverhalen en -boeken worden heus wel begrepen door jonge lezers, ook als ze ouderwets zijn en ‘eigenlijk niet meer kunnen’.
Dit ↓ is opvoeden en vermanen en dat is aan de ouders en leerkrachten.
De Oempa Loempa’s zijn vanaf nu “kleine mensen” in plaats van “kleine mannetjes”. In De fantastische Meneer Vos zijn de kleine vosjes nu vrouwelijk. In het boek De Heksen staat dat heksen kaal zijn en daarom pruiken dragen. In de nieuwe editie is toegevoegd dat er een “heleboel andere redenen zijn waarom vrouwen pruiken dragen en daar is zeker niets mis mee.”
====

Toen…

 Verplichting. Gebruik precies 300 woorden.
Gebruik het opdrachtwoord niet in het stukje maar zoek een vervangend woord of begrip.
Zie https://platoonline.wordpress.com/2023/02/07/een-nieuwe-we-300/

Verplichting.
(hoe ik aan de man kwam,  niet alles geloven)

Eens, lang geleden ontmoetten we elkaar, man en ik.
Toen waren we nog jongen-en-meisje en raakten zeer op elkaar gesteld.
Hij kon dansen als de beste en kreeg zelfs mijn houterige lijf aan het draaien.
Ook hield hij van kermissen. Verlegen als ik was kon hij mij mooi op sleeptouw nemen.
Hij at graag vis. Dat was handig, nu kon ik een harinkje eten zonder bang te hoeven zijn voor de lucht.
Zo geurden we samen voldaan op huis aan.
En natuurlijk bracht hij me netjes thuis, het kwam goed uit dat hij een brommer had.
Weliswaar niet de nieuwste, so what, liefde is blind, ik vond alles prachtig aan hem, ook die oude rammelkast.
liefdeart-1839006__340Zo verliefd werden we dat we elkaar de eerste weken dagelijk belden om voor de avond af te spreken.
Dat viel niet mee want we hadden toen alleen telefoon op het werk, ik op het kantoor waar ik zat, hij in de technische afdeling.
Daarvoor moesten we onze chefs vriendelijk aankijken of de koffieppauze gebruiken maar we hadden het ervoor over.
Uiteindelijk hoefde het niet meer, hij kwam gewoon zonder afspraak.
Mijn ouders bekeken ons met argwaan. Zijn moeder ook.
We trokken ons er niets van aan, ik merkte het niet eens.
Hij wel. Hij stelde voor te trouwen, een prachtidee!
We startten een spaarplan, inschrijving voor een huis, van die dingen.
Kochten af en toe iets onnuttigs, een deken, kop en schotel, paar boeken.
En toen, plotseling, was ik zwanger.
De moeders in alle staten.
Wij iets minder, ik was voornamelijk nieuwsgierig hoe dik ik zou worden en hoe hij als vader zou zijn.
Ik kocht een namenboekje en had het er druk mee.
Gelukkig had hij meer realitietszin.
Maakte werk van een woning, van inrichting, babyuitzet.
Hij wist wat hem te doen stond.
==

.

Stukje autobio

Het leven dromen.
Dat deed ze als kind, als puber, als halfvolwassene.
Veel obstakels gleden langs haar heen, ze incasseerde zowel straffen als complimenten, haalde de schouders op en droomde verder.
Waarover?
Dat kon ze niet precies benoemen. De meeste gedachten gingen vanzelf over naar de volgende, ze vloeiden ineen als tweekleurenvla.
Tot zover een mini-impressie.
dromendream-4827288__340
Je begrijpt dat het niet zó erg met me was,  hoogstens droomde ik een ietsepietsie meer dan een gemiddelde puber.  Niets bijzonders.
Pas in de vierde klas van de MULO hoorde ik een opmerking waardoor ik besefte  bij de les te moeten blijven.
Een lerares vroeg naar onze plannen na het eindexamen, mij vroeg ze niets, ze zei alleen: ‘Jij laat gods water over gods akker lopen en ziet wel waar het terecht komt.
Dat hakte erin.
Uiteraard hield ik me groot en deed of het me niet interesseerde,  grijnsde wat.
Maar het hielp me bij het leren van de laatste loodjes.
Ik slaagde. Onverdiend, volgens een andere lerares maar dat jeukte me niet, het was een akelig mens.
Achteraf ga je pas nadenken.
Mijn vader en moeder deden hun best voor ons, als de meeste ouders.
Leerkrachten ook.
Het raakte me niet tot één goed geplaatste opmerking doel trof.
Dat snap je dan weer niet.
==

Even iets anders. Over glazen.

Na een grotemensenverjaardag slopen broer en ik ’s morgens naar de keuken waar de lege glaasjes stonden te wachten op de afwas. Op een hoge richel die ons niet tegenhield, we trokken er een stoel bij en snoepten de laatste druppels van jenevers met suiker, zoete bessenwijn, advocaat, boerenjongens en zo. Tot Moe ons terug naar bed stuurde. Ze was heel boos maar kwam nooit op het idee de glaasjes in een bak water te zetten.
Naar verluidt deden andere kinderen dit ook.

drankbottles-50573__340Ergens ooit las ik iets over alcohol en hersenen, de smaak ervan blijft voor altijd in het geheugen. Ik weet niet hoeveel waarheid er in schuilt.
Het wil zeggen dat, wanneer een kind of baby alcohol proeft, het als basis kan dienen voor  een drankverslaving:  elke nieuwe slok wordt  door de hersenen herkend en als bevredigend ervaren tot iemand niet meer zonder kan.
Het klinkt plausibel, zij het dat alcohol ook voor anderen een leuke ervaring kan zijn en niet tot een verslaving leidt.

Als genoemde stelling waar is, kan iemand dus alcoholist worden buiten zijn/haar schuld. Een akelig idee maar het is niet uitgekomen.
In dat geval hadden veel verslaafden naar de ouders kunnen wijzen: we konden er niets aan doen.
Dat zou een moderne verdediging zijn geweest.
===

Over oud worden

ouderdomlake-dusia-970915__340
Pratend over dingen van weleer kwam me het beeld voor ogen van mijn ouders, schoonmoeder en anderen die ik oud zag worden.
De meesten van die groep waren redelijk goed af. Helder denkend, geïnteresseerd in de wereld, zelfstandig wonend, al of niet met een paar uur hulp. Hier en daar een leeftijd-gerelateerd mankement.
Van de pechvogels raakte ik wèl onder de indruk.
Diverse trieste ziektes,  maar wat me het meest raakte was de onverschilligheid van enkelen.
Ogenschijnlijk luisterden ze naar familie, in werkelijkheid gaven ze geen bal om hun leefwereld. Clubs, nieuws, televisie en andere ontspanning interesseerden hen niet. Geen mens kon hun aandacht vangen, cru gezegd leken ze te oefenen voor het dood-zijn.
Ze zaten daar maar, deden af en toe een loopje van 25 meter, bladerden in tijdschriften, gaven plichtsgetrouw wat geld aan kleinkinderen. Misschien een taartje of borreltje en de proost op een jarige, zo kort mogelijk.
Als sprekende kasplantjes.
Een vorm van levensmoeheid? Ze leken niet suïcidaal.
Verlies van een hersenfunctie? Ze waren goed bij hun hoofd.
Waren ze altijd al zo? Niet dat ik weet
Gemis van dierbaren? Dat zou misschien meespelen, weet ik niet.
Dachten ze eigenlijk wel? Leden ze er mee? Niet merkbaar.
Hoe zou hun EEG eruit zien? Zat er wel leven in?
Ik vond het een akelig beeld en hoop zo niet te worden maar dat weet je niet . Al wist je het wel van te voren, wat zou je er aan kunnen doen?
==

Oude koffietafel

Wat je al niet bewaart.
Je kunt zo goed niet opruimen of je legt wel wat terug. En dat kom je later opnieuw tegen.
Dit menu bijvoorbeeld, alleen weet ik niet meer van welke gelegenheid het was, de helft is  er afgescheurd.
Bij de begrafenissen van ons beider ouders hadden we ook een Brabantse Koffietafel, die menu’s heb ik nog.
Met de uitvaarten in mijn familie was het anders en niet Brabants geformuleerd.
Bij een zwager uit schoonfamilie dan?  Het moet haast wel.
Of toch bij de man van een vroegere vriendin?
Daar was die ene vrouw met dat ongeluk.
En de kennis die te jong heenging.
Vroegere collega dan?
Het is van iemand uit deze omgeving, in ieder geval.
Hoe langer ik graaf hoe zekerder ik het wil weten.
Onzin natuurlijk, overledenen rusten niet zachter wanneer ik me herinner wat ik at op  hun begrafenis.
Van de week maar eens navragen,  straks is de laatste schoonzus er niet meer en dan weet ik nog niks.
Misschien was het van een feest.
Maar van welk dan?

Dit is natuurlijk een onzinvraagstuk maar het leidt ’n beetje af van het coronakoor.
==

Het brutale meisje

Dat dit vers nog bestaat wist ik niet. 
Ooit heb ik het ergens geplaatst, weet niet meer waar en wanneer, en plotseling was het kwijt.
Het is uiterst simpel van ritme en rijm maar het schrijven ervan was zo gezellig dat ik er niets aan heb verbeterd. Dat zou mijn plezier achteraf tenietdoen .

Er was er eens een meisje
dat bekte zo brutaal
haar ouders en de juffen
die zeiden menigmaal
‘pas op je woorden kindje
je komt nog in de goot’
ze lachte dan ten antwoord
‘ook daar verkoopt men brood’

Zo werd ze achttien jaren
haar grofte groeide mee
het kon niet missen dat ze
haar voordeel er mee dee
de vrijers konden dokken
voor elke verwarmend uur
de Mammon was haar afgod
ze diende hem met vuur

‘Mijn poesie is mijn passie’
dat werd haar wervingsleus
verborg de muntenhonger
in woorden zeer scabreus
brutaal bouwde zij prijzen
de hoogste hoogten in
totdat ze heel erg oud was
toen had ze hare zin.

Ze kocht een lieflijk huisje
al in een stichtend hof
en jaagde alle oudjes
de bomen in, zo grof
was ze tot aan haar sterven.
En voor men haar begroef
toen dichtte men haar lippen
met een nette schroef.

© Bertie/Bertjens

Pubers? Pubers!

Vanmiddag las ik het weer, in het zoveelste boek, de zoveelst column, stuk voor stuk herhalingen, over het hopeloze stuk vreten dat als een vod op de bank hangt en moeder als voetveeg gebruikt maar superalert wordt bij games of make up, soms de wereld verbeterend op kosten van ouders, dan wel een paard eisend, eveneens op ouders kosten.

Toegegeven, er schuilt soms waars in over hun onverschilligheid jegens het gezin. En in alles wat daaruit voortvloeit, de lompheid, luiheid, tegenzin, enzovoorts.
Toch zagen we een andere kant, waar ze eerder onzeker dan onverschillig bleken. Waarin duidelijk werd dat ouders niet alleen als geldschieters fungeerden maar ook degenen bij wie ze om raad kwamen.  Gevoelig waren voor sfeer, blijk gaven van menselijkheid.
Zelfs zijn er pubers die ‘normaal’ blijven, met doodgewone deugden en ondeugden. Ze bestaan!  Ondanks opspelende hormonen.
Die misschien een jaartje slabakken maar verder hun school afmaken, hun weerzin niet op hun omgeving afwentelen, gesprekken kunnen voeren, geïnteresseerd zijn. Met vallen en opstaan.
Gezien het slechte imago van pubers zou je ze bijna als extremen beschouwen maar zo buitengewoon zijn ze niet.
Tja, popi-geklaag  doet het natuurlijk veel beter.
In mijn ogen is het pas echt erg wanneer er problemen komen als drugsgebruik, alcoholverslaving, criminaliteit, er ziektes en stoornissen  voor de dag komen.
We kennen ouders die hiermee worstelen
Die klagen met recht!

Klein kleiner kleinst

Jasje. Haartjes. Kammetje. Mammie. Poesje. Broekje. Kousje.
Voor kleine kinderen gebruik je kleine woorden, begrijpelijk.
Je kunt ook overdrijven.
Toen ik de oudste voor het eerst naar de kleuterschool bracht wist ik niet wat ik hoorde:
‘Aan dit haakje mag je je jasje ophangen en je tasje, daar zet je je schoentjes neer , hier mag je je handjes wassen,dit is je stoeltje…. enzovoorts.’
Deze manier van spreken werd doorlopend gebruikt, de kleuterleidsters zelf leken er niet eens erg in te hebben: kleurpotloodje, schaartje, blokjes, popjes, autootje, paardje, kraantje.
Ik zag dat niet alle ouders het op prijs stelden, anderen vonden het juist schattig.
Tja.
Heel soms hoor ik een moedertje nog op deze manier praten tegen haar kindje.
Dat voert me weer terug naar het kleuterschooltje,
En herinnert me aan het kind dat zijn moeder vroeg om een handdoekje.  Ze was het gemelk spuugzat en antwoordde met ‘dat noemen we een HANDDOEK’.
Ook in ons eigen gezin kwam iets dergelijks voor. We hoopten dat het vanzelf overging en dat was ook zo.
Godje zij dank.