Ik staar naar de kaasblokjes die over zijn.
Weifel, zal ik… wend me dan naar het boek. Een goed boek met een knappe plot.
Niettemin kan het mijn aandacht niet vasthouden.
Kaas. Ik staar weer.
Plots sta ik op en zet het schaaltje in de koelkast, deksel extra stevig aangedrukt.
Bevrijd neem ik het boek op en lees enkele pagina’s.
Drentel naar de laptop voor een legpuzzeltje.
Rondje door de keuken waar ik de schaal met kaas in de koelkast weet.
Televisie boeit niet. Naar cryptogrammen staat mijn hoofd niet.
Mijn geest daagt me uit – Wat geeft het als je nú de kaas neemt en morgen het ontbijt overslaat?
Ha, ik laat me niet voor de gek houden. Even maar, pak resoluut het schaaltje en eet en eet en eet.
Tot het leeg is.
==
Tag: ontbijt
Kortste dag
Inderdaad kwam ik tijd tekort.
Te laat opgestaan, haastig tafeldekken voor logées (die geen ontbijt bliefden), vaatwasser herindelen wegens te vol, tegen deurpost knallen, sterren tellen, sokken kwijt.
Trouwens, wat noem je een dag?
Het werd niet eens helemaal licht, we leefden in een verduisterde onderwaterwereld, een maxi-aquarium, je verwachtte elk moment een vishaak met wurmen te zien verschijnen.
Of de toestand alleen aan het daglicht te wijten viel weet ik eigenlijk niet.
Het avondje schouwburg-met-borrel-na speelde misschien ook mee.
Het was tenminste knap vroeg toen ik mijn bed in dook.
==
Vol verwachting
Vanmorgen vroeg, het was nog donker – werd ik wakker met een onbenoembaar blij gevoel. Er was iets, iets positiefs. En toen wist ik het weer.
De slaap kwam terug.
Een uur later werd ik opnieuw wakker, nu had ik het meteen.
Uitgeslapen stond ik op, deed de gewone dingen en zette me aan het ontbijt dat door de opwinding nergens naar smaakte. Alleen de koffie trok zich niets van de stemming aan.
Het nieuws van half acht kwam door maar raakte me niet.
Het weerbericht ging langs me heen, reclame merkte ik niet op.
Ongedurigheid beving me.
Ik duwde de klok vooruit.
Tokkelde op het tablet, zag dat de klok terugsprong, hoorde de bel in alle geluiden. Het gerasp van de kauwen klonk precies zo.
Maar dan was de tijd daar en kon ik rechtop staan, naar de voordeur lopen en de brenger om zijn hals vallen.
De nieuwe wasmachine arriveerde.
–
Toen een huisvrouw het nog druk had
–
Dit stukje is ongeveer acht jaar oud, door een haastklusje vanmorgen dacht ik eraan terug. Het was niet eens zo erg overdreven.
–
Druiven en merels
De druiven zijn rijp.
Prachtig en verleidelijk hangen ze in kleine en grote trossen, bedauwd en van dat bijzondere blauw. Druivenblauw.
Ik eet ze als ontbijt, lunch, diner en als tussendoortjes. En ben niet de enige die dat lekkers waardeert.
Plukken blijkt een ingewikkelde bezigheid doordat ik de opbrengst met vogels -meest merels- moet delen.
Dan sta je met je hoofd tussen de bladeren, schaar in de aanslag, vergiet eronder, en je voelt dat je gadegeslagen wordt. Je dekt je in en houdt je stil, slechts je ogen loeren van links naar rechts en zoveel mogelijk naar boven en beneden en jawel, plotseling staart een vinnige kraaloog terug, in gelijke mate wantrouwend, bang dat hem de beste vruchten door de neus geboord worden.
Ik versaag niet en doe een knip met de schaar; de merel neemt een snaai met zijn snavel.
We loeren. Knip-snaai. Knip-snaai.
Opnieuw loer ik, hij ook. Knipknip. Snaaisnaaisnaai.
Verrek, hij meer dan ik, ik hoor het aan het bladergeritsel. Wacht maar, knipknipknipknip, dat zal hem leren.
Stilte.
Ineens: snaaisnaaisnaaisnaai, en voor ik kan antwoorden schatert het beest de klimop uit, pitjes achter zich aan strooiend. Daar gaan mijn ontbijt en andere maaltijden.
De lelijke dief.
–