Voor wie niet goed is in taal een cijferolleke
Één twee drie víér vijf zes
zéven acht négen tien
èlf twaalluf dèrtien
veertíén en vijftíén
–
zèstien en zéventien
àchttienaannégentien
twìntig en nú nog
eenèntwintig. Kíén.
Zij. Diversen.
Voor wie niet goed is in taal een cijferolleke
Één twee drie víér vijf zes
zéven acht négen tien
èlf twaalluf dèrtien
veertíén en vijftíén
–
zèstien en zéventien
àchttienaannégentien
twìntig en nú nog
eenèntwintig. Kíén.
..en dan schei ik er weer mee uit.
Onderstaand versje was mijn allereerste Ollekebolleke, een dichtvorm die ik niet kende en wilde proberen.
Het is een vrij makkelijke manier van dichten door het ritme, alleen de zes-lettergreep-woorden maken het lastig.
Ol-le-ke bol-le-ke
voor mij een nieuw probleem
want ik weet niet zo goed
waar het om draait.
–
Maar met dedáin voor de
líteratureluur
heb ik dez’ dichtvorm
nu toch nog gepaaid.
–
©Bertie/bertjens
Ollekebolleke is een dichtvorm.
‘Man,’ vraagt een gelovige
vrouw aan haar dovige
brave gemaal,
‘wordt het geen tijd dat ik
werpe een aardse blik
op de moraal?’
–
‘Vrouw,’ antwoordt echtgenoot
-schrik kleurt zijn wangen rood-
‘hoor ik dat goed?
Al die moderniteit,
niets voor een christenmeid,
hou je bij’t broed!’
© Bertie
–
Toen ik nog vijftien was
krullen verknoeide
en schrilkleurig verfde
mijn kindergezicht
dacht ik met
absolutistische
gretigheid
‘prins doet zijn plicht’.
–
Mist sliert om bomen
veelzeggend en lichtend,
als zwevend gegruwel
van sprookjesgeweld
–
Wie weet wat er huist aan
verschrikkelijkheden
en dit spokig beeld
in mijn brein heeft vermeld.
–
© Bertie
Ollekebolleke dood
–
Dood gaan we allemaal
dat is een zeker lot
rest ons alleen de vraag:
hoe en wanneer.
–
Koestert U niet teveel
levensverwachtingen
slik de slijtages en
relativeer.
–