Machtige Mist

Er hangt een dichte mist. Een pesterige en ondoordrinbare wolk.

Mensen proberen er door te komen, ze duwen en stompen, schoppen en rammen hem met fietsen en auto’s.
Maar nee.
De mist doet lacherig, je hoort het flauwe gegrinnik.
Waarom doe je dit, vraag ik, mensen kunnen nergens heen, ze missen hun school, werk, vind je dat leuk?
– Ja, daar heb ik nou eens zin in.  Altijd maar gedreven worden door bazige  seizoenen, voor één ochtendje spring ik uit de band, houd dus maar op met klagen.
mistfog-240075__340

Ik zie dat het pas negen uur is. Er staat al een rand van mensen langs de huizen waaruit ze kwamen, ze hangen bij voor- en garagedeuren waar de mist ze tegenhoudt. Allemaal telefonerend.
Gezoem en geflits zwiept door de lucht,  zindert door de dikke wolk. Verontschuldigingen, sorries, vloeken. Eén zin springt er uit, ik ga lekker terug naar bed.
De mist geniet.
‘Een machtig gevoel.’
Glunderend maakt hij zich nog dikker en dichter.
Morgen meer.
==

Mist

Het werd mistig. Tijd om Oom S. naar bed te sturen met zijn jeugdverhalen.
Eenmaal zat hij zo op te scheppen over vroeger, toen er nog echte rampen gebeurden en de mist honderdmaal erger was dat we het er nog over hebben.
mistfantasy-2847724__480‘Eén keer,’ aldus oom S, ‘was de lucht ondoordringbaar en liep je er tegen aan met een bons.  Was de mist aan het bevriezen.
Vreselijk eng was dat omdat het zo dik tussen de woningen hing dat we dachten dat de ijsharde lucht de huizen zouden pletten met ons erbij, bijna iedereen zat binnen want als je naar buiten wilde, bonkte je meteen tegen de bevroren mistmuur op.
Door de ramen zagen we vage vormen, van mensen, een hond en fietsers die waren ingevroren, ze konden alleen maar  wachten op dooien en oplossen van de mist. Met grote angst luisterden we naar alle weerberichten en hoorden van een eigenwijze  weerman die zich een weg hakte met een gloeiende kachelpook. Hij voorspelde sneeuw en net toen de stenen en dakpannen begonnen te kraken zette de dooi in maar eerst….’
Toen luisterden we niet meer.

Geloof het of niet, wij hadden die oom.
Hij leeft al lang niet meer,  daarom heb ik
het zelf een beetje aangedikt.
==

Heerlijke wintermorgen

Vanuit het raam zag ik het al, mistig en stil met vaag lantaarnschijnsel.
Geen zuchtje wind.
Klinken van schuurdeur en poort vol ijsbulten, slot bevroren, met wat blazen draaide de sleutel.
Lopen is dan een feestje,  niemand te zien, een zoemende fietser heeft niets engs.
Ik haastte me in de super om voor het daglicht weer buiten te zijn en wandelde in het donker naar huis.
Daar bleek het slot van de poort opnieuw dichtgevroren.

Dagelijks een graadje vorst erbij, af en toe wat sneeuw, een kalme wind.
Groeiend licht.
Zo begint de winter op zijn best.
Maar dit hebben we alvast.
==

Waar maakt een mens zich druk om

Stresserig liep ik vanmorgen heen en weer.
Het plan was: vroeg naar de winkel, een beetje huishouden, warm eten panklaar maken, bouillongroenten opzetten, vanmiddag op bezoek.
Maar voor ik begon even bloggen.
Scherm bleef zwart. Op alle knoppen. Tablet werkte wel en smartje ook maar ik was te ongedurig en legde ze aan de kant, eerst de supermarkt.
Al lopende koelde ik af.
Waarom dat zenuwengedoe,  als gepensioneerde heb ik alle tijd, wat maak ik me nou druk, is toch nergens voor nodig? Bovendien was de mist te mooi om te mopperen. Een leermoment op zich.

Nu nam ik die tijd.
Weer thuis bleef de laptop  zwart uitslaan maar so what, ik kookte en at op mijn gemak en kuierde naar schoonzus, bleef extra lang plakken.
Vier uur, scherm deed nog steeds niets. Ik ook niet. Ik viel in slaap bij het spellen van post en tv-gids.
Daarna was het te laat om iets huishoudelijks te doen.
Na het journaal bekeek ik de laptop aan alle kanten, tilde hem op en ondersteboven en warempel, ik kon het mankement oplossen.
Helemaal zelf.
Er hing een stekker los, de batterij werkte ook niet.
Toch goed van een digibeet. 😁
==

Herfst, elk jaar.

Niets te melden dus niets te plaatsen? Een klein beetje toch.
Herfstige nachtvorst die doet denken aan het begin van een winter. Misschien. Hopelijk. Tocht der Tochten en zo. Zalig onder  een warm dekbed.
Mist die de mooiste plaatjes oplevert.
Herfstzon. Zacht weer. Tuintje opknappen. Koffie die je nog nèt buiten kunt drinken.
Stuk voor stuk dingen die niets voorstellen op wereldniveau maar op het mijne veelzeggend zijn: ze stemmen me tevreden.
De uitslag in de VS houd ik hier zorgvuldig buiten.
===

Dat chaotische geheugen van ons…

… waarvan we allemaal zeggen ‘Maar ik vergis me niet, ik zie het voor me, ik weet het zeker, ik weet wat ik zag, die-en-die was er zelf bij…’
Ik ga er nooit meer over in discussie, laat iedereen maar blij zijn met de eigen herinneringen. Juist of niet.

Hieronder staan drie foto’s waarvan ik er twee in mijn gedachten heb als vroege ochtendopnames.
Een medevakantiegangster kwam tot de conclusie dat het avond was ten tijde van knippen.
Ik geloofde haar niet en zocht de info op. Wat blijkt?
Zomeravond in Zuid-Frankrijk, ongeveer 20 uur.
En in Duitsland was het veel later, 22 uur al blijft het moeilijk te geloven, met zoveel licht. Toch een foutje van de camera?  Of verkeerd aflezen? (ook ik geef niet toe. ☻)
Het enige wat ik goed heb is de slechtweerfoto van de Pyreneeën. Bijna nacht, veel geluiden, angstaanjagende luchten en lichten, we keken en luisterden met ontzag. Onweer in dat gebied maakt veel indruk en dat onthoud je in ieder geval.
Respectievelijk Frankrijk, Duitsland en Pyreneeën en let maar niet op de kwaliteit, dat is misschien de oorzaak van het verkeerde licht.

 

 

 

Doe het zelf

Tot nog toe zijn mijn haren kort genoeg.
Ik hoef alleen de pony bij te punten.
Hoelang ze het volhouden weet ik niet, dat hangt van hun stemming af.
Af en toe hangen ze tobberig langs de oren, niets van wat ik ze aanbied helpt in dat geval.
Strikje? Nee…  Speldje? Bah…  Nieuw kleurtje? Getsie..
Ik ben volkomen afhankelijk van hun humeur en dat valt of staat met het weer. Regen, mist, beetje luchtvochtigheid is  voldoende en ze krullen op van plezier.
De eigenzinnigen.

Met de voeten is het anders gesteld.
Gedwee laten ze zich in een badje zetten, bruisen, schuren, nagels bijwerken en tenslotte crempies aansmeren. Dan vinden ze allemaal best, ik merk hun opgewektheid bij het lopen. Het veert.
De lieverds.

Alleen de ogen, die wachten op nieuwe lenzen waaraan ik ze niet kan helpen.
Natuurlijk zijn een paar glaasjes vlug uit de verrekijker gehaald maar daar heb ik niets aan, ik kan mezelf niet opereren. Botte messen, te lage tafel, geen verdovend middel…
De zielepoten.
Eind mei wil de arts er aan beginnen, ik help het hem hopen.
==

Fietsen in mist

Dat we verdwaalden was ergerlijk..De kleine stukken bos tussen de plaatsjes kenden we als ons eigen erf, veel groter dan een paar vierkante kilometer waren ze zelden en dan nog, er stond altijd wel ergens een schuur, of wat vee in een klein bosweitje, als herkenningspunten. Nu echter was het licht uit.

Een kleine 10 km voor ons dorp was de weg afgesloten. Wegwerkers weigerden ons door te laten.
‘Geeft niks, zei man, een stukje terug is een bospad langs de oude belt. Kom op.’
Ik aarzelde, het was zo nevelig. En dan de vele regens van de laatste dagen,  waarschijnlijke glibberige paden, nergens  een lantaarnpaal…
Hij sloeg al af, ik volgde.
Bij de eerste bocht stopte hij; ‘zet je licht maar aan, de mist wordt dikker.’
Verderop kregen we inderdaad gladde grond met kuilen. Weinig zicht en een naargeestige stilte die koud aanvoelde. Na veel lange minuten stopten we weer. ‘Vreemd.We hadden al op de grote weg moeten zijn.’
Over teruggaan durfde ik niet eens te denken.
Plotseling reden we tegen een planken hek. Er klonk een kletsende stap. Ritsel. Een raspend veeggeluid, vlakbij. Pfffff, een schurkende koe maakte ons niet bang.
We aaiden het beest -op gevoel- en gingen stapvoets verder langs het hek en warempel, we voelden straat.
‘Nu zijn we zo thuis,’ troostte hij.
Maar, wat raar, tussen de dichte mistflarden blonk water. Nogmaals stapten we af en keken naar de berm waarvan we een klein randje zagen.Vanaf dat randje was het nat. Hier moest toch een maïsstoppelveld liggen, was dat helemaal ondergelopen? We geloofden niet wat we bijna zagen, we vielen stil.
De andere wegkant was te mistig om te herkennen.
Voorzichtig fietsten we, het water langs de berm angstvallig in de gaten houdend, op wat ons het midden van de weg leek.
En kwamen eindelijk bij een bekende kruising.
De mist trok op, de schemer was een verademing.
Later, bij helder weer,  reden we hetzelfde pad op, benieuwd waar we de weg kwijt raakten.
We konden het niet vinden.