Avondgebedje aangepast.

Lieve heertje
’t is weer avond
kiezersdag is nu voorbij
en ik vraag U zeer, zéér dringend,
goeie god, beschermt U mij
en meteen ook alle mensen
niet alleen die, die ik min,
onder een verstandig toezicht
slapen we misschien niet in.
biddenblessing-1261935__340
originele tekst
Lieve heertje
‘tis weer avond
en de dag is weer voorbij
en ik vraag U heel eerbiedig
lieve Jezus, zegen mij
zegen ook mijn lieve ouders
zegen allen die ik min
onder Uw getrouwe hoede
slaapt Uw kindje rustig in.
 
Wij waren katholiek maar een paar andersdenkende buurkinderen kenden dit ook.
====
 
 

Dromen mag

sneeuwwinter-3974511__340
Wat zou ik graag sneeuw zien, al was het maar één dag, nee, een etmaal.
’s Morgens wakker worden in stilte, de witheid,  verder niets.
Overdag wattige vlokken die geruisloos zweven, waar mensen gemaand lijken te worden: hier zijn geen woorden voor.
’s Avonds de glinstering onder lantaarnlicht.
En voor het slapen gaan opnieuw naar buiten kijken en nogmaals de stilte horen.

Ik vroeg het de weergoden. Alstublieft, een ongevaarlijke sneeuwsoort die na 24 uur zou wegsmelten.
Zij verwezen me naar Winter.
Die appte Klimaat.
Hij belde nog hoger.
‘Natuur beslist,’ zei hij.
====

Goden uitgetobt. II

vervolg op getob bij de goden

Moos ging er eens recht voor zitten maar wist  niets te bedenken.
Hij nam contact op met Sam, een vroegere vriend en introduceerde hem bij de goden en aanverwanten.
Sam keek naar de zorgelijke figuren.
‘Kom ik  in de hemel,’  begon hij, ‘mag ik niet naar binnen want…
Moos hield hem tegen. ‘Ho eens effe, het is geen moppentijd, dit is een bloedserieuze zaak, denk met ons mee, wil je?’
Sam dacht even na en vroeg:  ‘Waardoor overlijden er plotseling zoveel mensen? ‘
‘Dat weten we niet, dat zoeken ze zelf maar uit. Het probleem hier is plaatsgebrek  bij hemels en hellen en alles daartussenin, wat doen we daar aan?’
Sam  keek rond.
geestspooky-2580619__340‘Maar,’  zei hij, ‘we zijn toch zielen? En jullie,’ tegen de goden en anderen, ‘een soort geesten?  Zonder tastbare materie?’
Diepe stilte daalde over het gezelschap neer.
Ze frunnikten wat. Moos draaide ongemakkelijk op zijn stoel. Er klonk gekuch.
Een lefgozerig duiveltje stond op. ‘Nou en? We zijn overduidelijk aanwezig!’
‘Ja, goed,  maar we bestaan toch niet echt? We zweven altijd in doorzichtige neveljurken door, eh, nou ja, door wat dan ook en door elkaar. Dan is er toch niets aan de hand?’
De stilte verdiepte zich.
Moos humde en stond op.
Sam,’ zegt hij, ‘geesten en goden zijn door mensen bedacht en kregen dienovereenkomstige wensen mee. Ze besturen het hiernamaals en hebben dus meer plaats nodig voor de opvang, denk aan hun goede naam. Ze willen herkenbaar blijven.’
Simpel,‘ was Sams antwoord, ‘je hoeft maar een paar kilometer verderop je virtuele ruimte in te gaan, die is immers oneindig. Moet je wel de aura’s verdubbelen om zichtbaar te blijven’  kwam er een beetje vals achteraan.
Geen der aanwezigen sprak, de een na de ander vertrok.
Na enige tijd waren alle opvanglocaties  verruimd en verderop geplaatst, voorzien van welkomstborden in dubbel superlicht.
De opperduivel pookte er op los.
Sam kon het niet laten.
‘Zie je Moos, zo simpel is het, net als die vrouw die ’s nacht verscheen en mijn dekens wilde. Ze klaagde en…’
====

Machtige Mist

Er hangt een dichte mist. Een pesterige en ondoordrinbare wolk.

Mensen proberen er door te komen, ze duwen en stompen, schoppen en rammen hem met fietsen en auto’s.
Maar nee.
De mist doet lacherig, je hoort het flauwe gegrinnik.
Waarom doe je dit, vraag ik, mensen kunnen nergens heen, ze missen hun school, werk, vind je dat leuk?
– Ja, daar heb ik nou eens zin in.  Altijd maar gedreven worden door bazige  seizoenen, voor één ochtendje spring ik uit de band, houd dus maar op met klagen.
mistfog-240075__340

Ik zie dat het pas negen uur is. Er staat al een rand van mensen langs de huizen waaruit ze kwamen, ze hangen bij voor- en garagedeuren waar de mist ze tegenhoudt. Allemaal telefonerend.
Gezoem en geflits zwiept door de lucht,  zindert door de dikke wolk. Verontschuldigingen, sorries, vloeken. Eén zin springt er uit, ik ga lekker terug naar bed.
De mist geniet.
‘Een machtig gevoel.’
Glunderend maakt hij zich nog dikker en dichter.
Morgen meer.
==

Vegetarisch, flexitarisch, pescotarisch of toch maar veganistisch?

Zal ik lekkerder gaan eten of weer eens wat anders, is een vraag die zich opdringt de laatste tien jaar of langer. Het begon al veel eerder met de opkomst van buitenlandse vakanties. Uiensoep met rode wijn, Italiaans waar ik zelf nog aan choco- en tandpasta dacht, Eisbein. Toen het nieuwtje eraf was kwam het vegetarisme in de belangstelling, in het kielzog daarvan de overige leefwijzen van de titel.
Het woord pescotariër is nieuw voor me, het is iemand die geen vlees maar wel vis eet.
Zie  vegetariër of veganist 
Een oordeel vellen over iemands smaak  doen we niet.
Zelf zweer ik bij de meeste aardappelgerechten maar ik zou het onaardig vinden wanneer iemand me een eigenheimer noemde ook al zou het terecht zijn.
Elders zijn nog weer andere etenssoorten.
Zoals wild uit oerwouden, bushmeat.
Het schijnt  niet gezond te zijn zie  link Joop onder artikel
en ook slecht voor het behoud van de dieren kennislink
Alles overdenkende blijf ik toch maar bij het vertrouwde eetpatroon, de ingewanden zijn er aan gewend en rammelen alleen als ze gevoed  moeten worden. Of teveel moeten verstouwen.
Vreemde dingen eten deden we toen we jong waren en sterkere magen hadden
Nu is het veel groenvoer en tomaten. Aardappelen.  Brood. Aardappelen. Haring. Aardappelen.
En af en toe een stukje koe of kip, eens per maand of zo.
Varkens blief ik niet.
Paarden ook niet en konijnen nog minder.
Schapen zijn me te schijterig (fiets eens op een dijkpad waar ze weiden….)
Insecten niet
Mensen ook niet
Mensen??  O sorry, ik schoot even door.
Opeens komen de ijsjes in mijn gedachten, nog over van de kerst.
Ik ga er een van opeten.
En heel misschien wel twee, ze zijn vast niet van leeuwenvlees gemaakt.
==
Link Joop werkt niet, hier de juiste:

Het verhaal dat te kort was

Er was eens een kort verhaal, zo kort dat de lezers misprijzend het hoofd schudden .
– Wat is nou één zin, zeiden ze, maak er nog een paar .
Het verhaal deed het, bij ieders kritiek kwam er meer bij en meer.
En zo leverde alleman een idee.
Tot het genoeg was.
Toen was het een lang verhaal.
De lezers schudden wederom het hoofd, nu van bewondering.
De een voor de ander vertelde hoe mooi het verhaal was, hoe knap de karakters waren neergezet en weet je, zeiden ze, het is zo levensecht, of ik mijn eigen gedachten lees.
==

Zo gaat dat. Misschien.

Het gaat weer over, de protesten, al of niet reëel, tegen de corona maatregelen.
De commotie over racisme,  canon, voorzitterschap van de partijen, EU en vergoedingen.
Er blijft weliswaar gepruttel maar dat haalt niet meer het  dagelijkse nieuws behalve bij feestdagen.
Daarna is de presidentsverkiezing in de VS het belangrijkste aandachtsitem.  Het is aannemelijk dat Trump  herkozen wordt en dan pruttelen we dáár weer over.
Een dezer dagen krijgt Poetin vijftien jaar extra, roert Noord-Korea zich, wat Erdje doet weet je maar nooit en is China bezig met het afleren van eten van onduidelijke diersoorten wat een levenslange klus is want er zijn ontzettend veel Chinezen.
We hebben het druk met regelen en ontregelen.
Intussen zet de dooi door. Tegen alle afwijzenden in trekt  hij zich niets aan van lacher en spotter, terwijl we de naderende natte voeten nauwelijks opmerken denken we hem te ontwijken door discussies over  soorten brandstof. Hopen we misschien niet de voeten dan in ieder geval de knieën droog te houden.
Zandzakken voor de deur.
Enfin.
We zien wel. Misschien valt het mee. Afwachten maar.
‘Na ons de zondvloed’  gaat raar klinken. Not done.
Daar komt geheid weer gepruttel over maar dat vergaat in hoog water.
Opgelost.
=

Geen aanleg voor boerin

Voortbordurend op het  boerenevenement besef ik dat ik weinig wist van het dierenleven ondanks de aanwezigheid van kat, hond, kippen en konijnen in mijn jeugd.
Ook zag ik dagelijks koeien in de wei achter ons erf, schapen, paarden.
Hoe kwam ik dan zo dom?
Desinteresse, neem ik aan.
Koeien aten gras en veekoeken (die we zelf ook stiekem proefden).
Paarden en schapen aten gras.
Konijnen waren gek op, inderdaad, gras.
Kippen lustten alles wat moe uitstrooide, meestal etensresten vermengd met maïskorrels of iets dergelijks, daar bemoeide ik me niet mee sinds ik wurmen aan een snavel zag hangen.

Ik zou niets terecht brengen van een gezonde veestapel.
Dat bleek toen iemand ons een konijn cadeau deed. Ik wilde het beestje een speklap voeren maar echtgenoot greep in.
Niet dat het wat uitmaakte, het dier eindigde uiteindelijk bij iemand die van konijnen hield. In de pan.
Met hond en kat was het handiger, de supermarkten stonden bol van gericht voer, je zou er zelf trek in krijgen.
Cavia’s en hamsters werden door de kinderen bevoorraad wat ook maar beter was. De parkiet daarentegen ontsnapte, nooit meer teruggezien.

Voor boerin was ik duidelijk niet geschikt.
Voor mensen wel, ik maakte fijne patat en zalige appeltaarten en wat denk je van knapperige verse sugarsnaps. Bloemkool in tweekazige saus. Citroenrisotto. Verse tjap tjoy. Enzovoorts.
Maar daar hebben koeien en zo natuurlijk niets aan.
Ze zouden me uitlachen.
Weten zij veel.
==

Verdroogd


Dat de hosta’s en varen er zo zwakjes voor stonden besefte ik pas toen ik hun schrale krullen en vellen zag. Waarschijnlijk oud en der dagen zat.
Hadden ze iets menselijk zou ik hun bladeren verven en botox in het lijf spuiten in de hoop ze hiermee een laatste boost te bezorgen maar ze hoefden niet meer.
Ik heb ze regelrecht de kliko ingekieperd en ze met een schep aarde bedekt.
Het is goed zo †.

Ach ja, ook wij gaan, ooit.
Al hoop ik niet te eindigen in een verdroogde achtertuin met mijn voeten in het zand, weerloos tegen de zon. Een strohoed is het minste wat ze me kunnen opzetten. Maar dat weet je natuurlijk niet zeker met het personeelsgebrek in de zorg.
Ik speel met de gedachte een dergelijke hoed te beschrijven en bij de laatste wensen neer  te leggen, mocht er geen voorradig zijn mag een pet ook maar niet achterstevoren.
Stel je de situatie voor, Bertjens met die klep in haar nek. Huiver.
Petrus ziet me aankomen.

Verder deed ik nog meer in de tuin maar daar heb ik het niet over.
Eerst dat laatste beeld zien te verwerken.
De pet verkeerd om…
=