– Aranja, zou je niet eens aan een web beginnen? Het is al herfst.
Jahaaa…
– Vooruit meisje, beetje opgewekter mag wel.
Ach wat, gedoe…
Verveeld hing Aranje aan een zonnige tak, dat gezeur altijd over die webben. Als het nou leuke dingen waren, shirtjes of zo.
– En wat hang jij daar te niksen, bulderde vader plotseling.
Geschrokken zwiepte ze heen en weer
Ja pa, nee pa, ik eh, ik denk na…
– O ja? Nergens voor nodig, vooruit, aan de weef.
Dit was teveel. Ze vertrok.
Meteen.
Ze zocht een lege struik, ver van huis.
En weefde naar eigen wil.

Ze oefende op dunne takjes, op grotere takken.
Daarna maakte ze een lap, toen nog een, fantaseerde dessins en patroontjes.
Tegen bedtijd had ze een plooirok klaar, een short en één sok.
Trots bekeek ze zich in de spiegel.
Het was nog niet perfect maar het begin was veelbelovend.
Ze ijverde en werkte en groeide in haar pioniersrol.
– En zo brak een nieuw tijdperk voor spinnen aan.
Met een volwaardige spinnenwebkledingindustrie gevolgd door een bijpassende sieradenlijn, schoeisel. De hele mikmak.
–
Voor het oog van de wereld blijven bejaarde spinnen gewone herfstwebben weven, de werkelijkheid houden ze zorgvuldig geheim. Het idee dat er een mens-met-ideeën zou komen is té erg, de zijderupsbranche was een vreselijk voorbeeld.
Daarom zien wij nooit, absoluut nooit een aangeklede spin.
==