Vroeg wakker, alweer.

Goed zo, dacht ik, ’t is lente en zonnig, denk aan de vijver en de rest en vergeet de stekjes niet.
Ik stond op, opende het rolluik en zag een bevroren platdak. De animo zakte.
Beneden aangekomen zag ik een vlies op de vijver, heel dun en dooiend maar toch: ijs.
Buiten waaide een gemene wind die me naar binnen joeg.
Het viel  bitter tegen met die misleidende zon. De zoveelste deze week.
Daarop ging ik weer naar boven en trok het dekbed over me heen, de zalige slaaplucht zat er nog in.
En sloot de ogen.
’t Is goed zo, dacht ik. Tot morgenochtend.
slaapwoman-5952709__340
==

Weblogblock?

laptopcoffee-2425303__340Blogblock? Bloggersblock? Writersblock is een te groot woord maar kletsblock of bertjensblock mag gezegd worden. Er is niets wat ik zou willen of kunnen beschrijven, niet weer de ontluikende voortuin en de klimopknoppen en de aankomende lente . Andere bloggers doen dat beter.
Ik wil in de zon zitten.
Een boek lezen en koffiedrinken met de buurvrouw.
Een nieuw tablet.
Leukere onderwerpen voor Bertjens.
En als we toch bezig zijn, een beter mens worden want het schijnt dat men op zekere leeftijd verlangt naar  een herziening van karakter opdat Petrus de hemelpoort makkelijker opent.  Daarvan hoorde ik gisteren, voor wat het waard is.
Dat ik daar niet in geloof doet niet ter zake, het klinkt op zijn minst bespottelijk.
Maakt niet uit, het zal de eindewintertijd zijn.
Over een paar dagen verzin ik zelf wel weer wat.
We zien wel.
==

Alles groeit, morgen ook nog en dan…

Gisteren en vandaag was het lente.
Blauwe lucht en groen onkruid, veel zon, kauwen kwebbelden, je voelde een zachte sfeer, ik zong bijna hardop.
Gezien de voorspellingen was het zaak veel van die voordelen nu binnen te halen. Alle ramen open en cv uit. Was buiten ophangen.
Wandelend boodschappen doen in een dunne jas, stoepie vegen.
Ik kreeg zin in de schoonmaak van vroeger.

Straks mag de kou zijn best doen maar je kunt je haast niet voorstellen dat het over 1 of 2 dagen ijzig  wordt. Over een wispelturig klimaat gesproken!
Niettemin heb ik er zin in, als toeschouwer dan want ik weet niet meer precies hoe het er uit gaat zien.
Sneeuw? IJs? Schaatsen? Witte bibbers?  En hoe ging dat ook weer met water afsluiten?
Ik heb niet eens de juiste kleding meer, volstaat een pyjamabroek onder een trainingspak? En sokken, die draag ik nooit, daar moet ik naar zoeken. Plastic zakken om de voeten? Vragen, vragen…
Ik ben ontzettend benieuwd hoe het wordt en hoe het afloopt.
Of ik een echte winter ongeschonden doorkom.
==

En nu de lente

Hier en daar zag ik al weblogs met mooie beelden, fleurig, lieflijk, opwekkend ook.
Daar kan mijn tuintje niet tegenop.
De tulpen zijn bijna uitgebloeid,  voorzichtig verschijnt een beginnend minibloempje maar de planten in de schaduw vertonen de meest serieuze plannen, snap je dat nou? Hebben ze hier zo’n beetje warmste tuin van Brabant, bloeien die het eerst.
Ze zullen toch geen mutaties hebben opgelopen?
Je weet niet wat vreemde virussen doen,  straks groeien er k+k kerstbomen uit. Of zeewier.
Enfin.
De ooievaarsbek, Indische aardbei en dit kruipkruidje (zie foto, ik weet de naam niet) vertonen bloesem.
Zonloos.
Een wonderlijk begin.

Dag winter.

Zie je? De lente is er, nog aarzelend maar het begin is er.

Dit plaatje stond ergens in een artikel uit 2016  en ging over smeltwater, ik weet niet meer in welk blad.
Ik tekende er een Manneken Pis bij, dat leek me toepasselijk. Warm water.
Nu hoeft er van de afgelopen winter niets te smelten maar het idee sprak me aan, alsof het ventje in zijn eentje een ijswal kon wegwerken.
Optimisme ten top.
Variant op KVP.
=

Liefde met gevoel

Misschien een herhaling, ik kan het niet meer vinden.

Die winter kwam hij in mijn leven.
Hij was verrukkelijk en strelend en omsloot wellustig mijn contouren als een cocon, veilig en warm.
Dagelijks dacht ik urenlang aan de te verwachten lieflijkheid die me beschermde tegen de koude buitenwereld. Zelden daarvoor had ik zo’n zaligheid ervaren.
Wat hield ik van hem.
Zelfs toen in maart de buitenwereld minder boos werd zat ik dromerig aan mijn bureau, me koesterend in de wetenschap dat hij wachtte tot we samen waren.
Met moeite kon ik hem des morgens achterlaten, maar dan wist ik: straks is hij er weer.
Langzamerhand versleet de lente, maar niet mijn geliefde; integendeel, met gulzig enthousiasme zoog hij de zomerhitte uit mijn vel, verkoelde mijn zinderende lijf, zodat ik elke dag verlangde naar de nacht waar anderen de avonden rekten.
De randjes van de zomer werden net zo bruin als mijn huid en de zon werd zwakker, maar in het najaar had ik nog steeds niet genoeg van hem. Zijn voortreffelijkheid kwam nu pas goed voor de dag, beter gezegd, voor de nacht. Tijdens de barre stormen en kletterende regenbuien bezorgde hij me een warmte, zo liefdevol als in iemands herfst maar mogelijk is.
Weer werd het winter en mijn liefde beklijfde.
Hij was zo trouw, mijn vier-seizoenendekbed.

©Bertjens/Bertie.

Grenzen

Er liep een paardje in de wei
het voelde zich zo lente-blij
en huppelde rond moederpaard
die naar hem knikte, doodbedaard
ze liet hem dollen in het gras
ze wist precies wat goed voor’m was.

Het paardje zocht het verderop
het leerde snel, deed de galop
en draafde naar het prikkeldraad
daar hoorde hij een pril geblaat.
Hij stopte struik’lend, keek eens goed
en zag een zwarte schapensnoet.

Ze keken, roken, likten blij
daar in die lentegroene wei
ze draafden en ze dartelden
hun levenslustjes spartelden
het was een bijna-integratie.
Slechts de draad weerhield formatie.

Het moederpaard was zeer verstoord
dit was toch zeker niet wat hoort?
Ze zette koers naar’t dolle span
en deed het schaapje in de ban.
‘Tis niet alleen een ander ras,
maar ook die kleur, dat geeft geen pas’.

Het paardje ging met mama mee
het sprong nog wel maar reeds gedwee
hij keek nog eenmaal om naar’t lam
en berustte: ‘Goed hoor mam’.
Het zwarte schaap vergat hem snel
ze trof een witte, die mocht wèl.

© Bertie/Bertjens

.

 

Vooruitkijken, ongeduldig of gewoon dwars


Nu is er een herfstachtig weertje
Ik speur naar een ijs-elijk sfeertje
inwendig reeds kouwelijk
bedenk ik, aanschouwelijk,
een wollige sneeuwstorm, ik zweer’t’je.

We krijgen misschien ook een winter
natuurlijk zie ik dan een flinter
van bloemen en kalfjes
en zonnige zalfjes
en zie de gezichten getinter.

Daarna komt de lente, ‘kvoel hitte
smeer bruinsel tegen het witte,
wacht lijdzaam op juli
drink cool en eet culi-
-gezond en blijf luiig lang zitte.

Zomer. Ik denk aan de stormwind
aan blad dat als goud door de straat sprint
mijn hoofd staat naar misten
en bessen aan risten
niets dat me aan de augustusmaand bindt.
==