Schuif de inhoud van Uw koelkast zoveel mogelijk aan de kant en richt hem in voor tijdelijke bewoning, plaats het bed in het vriesvak en stop Fikkie in de groentela.
Gebruik de aanwezige etenswaren als maaltijd, laat drinken staan bij gebrek aan een wc. Let op Fikkie.
Open een paar maal daags de deur op een kiertje.
Slaat de warmte U tegemoet? On-mid-del-lijk sluiten.
Het komt voor dat een hittegolf langer duurt dan voorzien en de voorraad op raakt. Open in dat geval nogmaals de deur, lok een ossehaas of gebraden haan en sleur hem naar binnen.
Daarmee spaart U Fikkie.
Na een paar dagen is de buitentemperatuur waarschijnlijk weer normaal.
Stap uit Uw noodverblijf en reinig het, verwijder botjes en plastic, rek u uit en neem een bad.
U heeft de hitte doorstaan.
U weet nu hoe het moet.
ps
vergeet Fikkie niet.
===
koelkast
Gedachtenstop

Dat lijkt me rustgevend.
of de kerk wakker ligt van mij
die adviezen.
==
…en toen was er koffie
Kijkend naar Ilja Gort krijg ik trek, ik lust ook wel een glas wijn.
Maar er staat niets in de koelkast en kelder.
Nou ja, een biertje is goed genoeg.
Ach, ook niets.
Jammer, dan maar thee.
Je raadt het al…
Er is wel thee maar niet de donkere earl grey die ik graag drink.
Nog één poging: koffie.
Daar zijn altijd een paar soorten van, ik neem de oplosmocca en spuit er een dot slagroom op.
Die drink ik nu en proost op mezelf.
Letterlijk een bakkie troost.
Hmmm, dat doet een mens goed.
Lekkerrr.
==
Kat en ik
De buurkat is er weer, liggend/hangend tegen de voordeur, zich koesterend in de zon, lui ogenknippend wanneer ik hem aanspreek. Als kattenliefhebber versta ik zijn ogentaal.
Lig je lekker?
– Zeker.
Niet te heet? Het is hier minstens dertig graden.
– Och…
Heb jij geen last van warmte?
– Soms, maar het is zoveel werk me om te draaien.
Ik val stil, weet niets te antwoorden.
Even later zie ik hem omrollen, heen, terug, nu met zijn rug naar de zon.
En net als ik denk dat hij geniet van het gekroel en gedraai staat hij ineens op, rekt zich en loopt weg, nijdig loerend naar een wolk voor de zon.
‘Houdoe’ riep ik hem na maar hij kijkt niet naar me om.
Geeft niet, ik weet dat hij straks terugkomt, als ik naar binnen ga.
Dan gaat hij bij de koelkast zitten.
Daarin weet hij ham, kaas, en als het kon zou hij me gebieden:
‘Komt er nog wat van?’
=
Beetje overdreven
Ik gloei.
Mijn gezicht borrelt van kokend zweet.
Op de vloer zitten schroeisporen van mijn voeten.
IJsblokjes verdampen in mijn handen.
Ik wilde in de koelkast gaan zitten maar de stoel past er niet in.
De laptop vertoont vlammetjes op het scherm, telefoon en tablet probeer ik niet eens.
Mijn temperatuur durf ik niet op te nemen, de thermometer zou barsten.
Het is, ik weet niet wat het is, gewoon bloedheet, misschien verkouden of zoiets.
Straks een ijskruik mee naar bed.
En dromen van sneeuw en ijs.
==
Te vroeg
Dat het een raar jaar is weten we intussen. Ellendig voor de slachtoffers, zorgelijk voor de hulpverleners, moeilijk te hanteren voor onszelf.
Ik hoef niet te klagen (afkloppen!) maar er zijn dingen die me vandaag opvielen.
–
Zo goed als alle boodschappen zijn gedaan en gebracht en veel te veel, ik kan minstens twee maanden vooruit behalve met brood en verse groenten. Beide koelkasten en vriesgedeelten zitten barstens vol.
De ramen in kamer en keuken zijn gelapt en prullaria gesopt.
En, dat is het meest vreemde, kerstboom en -dingetjes zijn geplaatst, nu al.
Ik ben van slag.
Nooit eerder zette ik boom en kerstspullen eerder dan één of twee dagen van te voren.
Tot op de laatste dag was ik in de weer met de kerstmaaltijd net als met ramen en vloeren.
En nu is dat allemaal gedaan tot en met het nazien van de logeerkamer..
Tien dagen voor kerstmis zit ik al te wachten.
Waarop? Niet op Godot.
Waarop dan wel? Dat weet ik niet.
Zou er ook een gekteonderdeeltje in dit virus zitten?
==
Dromen in eigen beheer
Nacht nadert.
Hij loopt rondjes om het bed.
Wat moet hij nou? Waarom doet hij zijn werk niet? We worden zenuwachtig van zijn gedribbel.
‘Schiet es op,’ roepen we, ‘we willen slapen.’
‘Nog even geduld, ik denk…’
We wachten.
Na een paar rondjes vragen we of hij al klaar is met denken.
‘Jaja..’
Dan klaart hij op.
‘Yep! Ik ben er uit. Ik stop met de dromenvoorziening, laat het over aan de eigen inbreng, fiets naar de Azoren en open daar een patatkraam.’
Wat een grandioos plan, we zijn diep onder de indruk.
‘Echt waar? Met Azoorse sauzen?’
Hij lacht, zwaait en vertrekt door het voorraam.
‘Tja’, zegt man, ‘dan verzinnen we zelf wel wat. Zullen we een eetdroom doen?’
Goed idee. We sluiten de ogen.
Hij visualiseert een grote pan, waar op de bodem aardappelen bakken en bovenin rozijnenpannekoeken liggen.
‘Goh schat, wat een gezellige droom,’ roep ik uit, ‘samen doen?’ Ik maak er ijsjes bij en voor ieder een ontpitte mango.
Plots komt de koelkast er bij staan; hij wijst naar zijn onderste vak.
We kijken, zien mokkataartjes lonken met verleidelijke choco-ogen.
Langzaam, vervagend in de slaap, doen we ons te goed aan de overdaad.
Het is duidelijk dat we heel goed in staat zijn onze dromen zelf tebeheren.
—
‘Oeaahh,’ gapend komt man de keuken in, ‘ik weet niet hoe het komt maar ik werd wakker met een opgeblazen maag. Raar hè?’
‘Ik ook. Typisch.’
=
Kaas
Ik staar naar de kaasblokjes die over zijn.
Weifel, zal ik… wend me dan naar het boek. Een goed boek met een knappe plot.
Niettemin kan het mijn aandacht niet vasthouden.
Kaas. Ik staar weer.
Plots sta ik op en zet het schaaltje in de koelkast, deksel extra stevig aangedrukt.
Bevrijd neem ik het boek op en lees enkele pagina’s.
Drentel naar de laptop voor een legpuzzeltje.
Rondje door de keuken waar ik de schaal met kaas in de koelkast weet.
Televisie boeit niet. Naar cryptogrammen staat mijn hoofd niet.
Mijn geest daagt me uit – Wat geeft het als je nú de kaas neemt en morgen het ontbijt overslaat?
Ha, ik laat me niet voor de gek houden. Even maar, pak resoluut het schaaltje en eet en eet en eet.
Tot het leeg is.
==
Geen weegschaal
Er stonden nog drie bekers, een vanille- en twee chocoladetoetjes dus at ik een chocoladevariant .Dat deed ik ook met de laatste plakken broodbeleg, twee kaas, een salami. Ik nam een plak kaas.
Dan is de orde hersteld, van elk één.
Symmetrie.
Een beetje gelijkmatig verdelen.
Balans, begrijpt U. Dan schijn je je beter te voelen, rust in je hoofd..
Zijn er nog twee ongelijke stukken leverworst?
Simpelweg bijsnijden et voilà. Niet teveel want dan moet er van de ander weer een stuk af en weer van de ene enzovoorts en plotseling is het op. Weg orde.
Het is aan te bevelen van alle lekkernijen twee verschillende te kopen, in smaak of grootte.
Dat levert oefenmateriaal en wordt zeer aanbevolen.
Zelfstandig, in eigen tempo. Geen therapeut nodig, niet op een matje navelstaren, U wordt vanzelf zen bij de aanblik van een koelkast vol onregelmatigheden.
Het lukt niet goed met groenten, meestal is de keuze onvergelijkbaar. Sla en spitskool, wortel en snijbonen. Die bewaar ik voor de gezonde aanvulling.
IJsjes daarentegen zijn handig net als verschillende vlasoorten.
Wijn is bijzonder geschikt.
Taarten en vlaaien werken het best. Ze zijn groot, er valt veel af te snijden en je bent er uren zoet mee.
Wat zegt U? Sterrenbeeld?
Ik ben een hongerige Leeuw.
==
Buur Kat wordt te eigen
Hij doet net of hij thuis is. Dat doet hij overal.
Eigenlijk vind ik het wel lollig maar hij moet niet te bazig doen.
Ik houd er niet van als hij voor de koelkast zit en wijst. Commando’s tolereer ik niet.
Hij loert op mijn voordeur om binnen te komen, ongeduldig trappelend wenkt hij iedereen die voorbij loopt, fietst en rijdt, ‘schiet eens op!’
Vanmiddag kwam de kapster, ontdaan wees ze op Kat die tussen haar voeten meeschoof. Ze is bang is van katten in het algemeen en van Kat in het bijzonder.
Ik duwde hem, zijn protesten negerend, de achterdeur uit.
Opgelucht begond de kapster aan mijn haar maar werd opnieuw zenuwachtig van Kat die buiten voor het achterraam zat en naar binnen keek, uiterst misprijzend.
Zoiets doet hij nu altijd als hij zijn zin niet krijgt.
Vanavond liep hij weer met me mee en zette zich demonstratief naast de kelder. Ik negeerde hem.
Na een paar minuten mauwde hij. ‘Honger!’
‘Je hebt al worst gehad,’ riep ik terug.
Hij broedde op een antwoord en mauwde opnieuw. ‘Ik lust ook kaas,’
Toen tilde ik hem op en schrok van zijn gewicht. ‘Je wordt moddervet, je moet niet overal eten halen, schooibeest,’ maande ik en zette hem buiten.
‘Waar bemoei je je mee’ snauwde hij nog.
==