Park

Kip wandelde in het park.
Ze bekeek het klimrek, theetuin, fontein.  Mooie dingen, dacht ze, dat hebben we niet in ons hok. Hier ga ik eens diep over nadenken.  Ze fladderde een struik in en sloot de ogen. Ze droomde van een deinende legschommel.
Ook Koe was aan het rondlopen en ook zij bekeek de attracties.
Ziet er goed uit, dacht ze, zou ik wel in onze stal willen hebben. Toch eens over nadenken. Ze sjokte naar het veldje bij de struik van Kip  en ging liggen herkauwen, dromend van hooitaartjes in de theetuin.
Nu denk je natuurlijk dat Paard erbij kwam en Olifant maar die haalden de schouders op.
In plaats daarvan kwam Aap het park bekijken.
Hij probeerde de zandbak en de fontein. Zag de theetuin.
In je eentje is het een saai park, dacht hij, ik word er slaperig van. Hij sprong in een hoge boom in het veldje van Kip en Koe en zocht een slaaptak.  Dromend van een lenige vriendin, slingerend in het klimrek.
parkkipthe-hen-2361934__340     parkkoekopcow-425164__340         parkaapanimal-1834771__340
Na de dut spreidde Kip de veren, gaapte en zei dat ze het idee uit haar hoofd had gezet. ‘Daarvoor is geen plaats in ons hok, zelfs wormen zoeken moeten we buiten doen.’
Koe rekte zich, een vergeten sprietje vermalend  knikte ze, ‘bij ons hetzelfde liedje, er zijn al zoveel bewoners in de stal.’
Aap dacht nog een poosje na. ‘Het lijkt heel wat,‘ zei hij  toen, ‘maar aan een lenige vriendin raak ik vanzelf verslingerd.’

Paard en Olifant keken elkaar aan.
Zij hadden alles al meegemaakt.
==

Matigen?

Tja, het klimaat sparen. Eco-doen, co²,  soberder leven. Dat juich ik van harte toe.
Maar ik vind het wel een beetje zielig voor mijn generatie en ouder. Als arbeiderskind van eind ’40 – 50 leden we geen honger, het was niet vreselijk slecht, maar royaal was het leven allerminst.

Volgens mij hebben we voldoende water uitgespaard voor de rest van ons leven.
Er was een douche die stond voor één stortbadje per week, we mopperden dat we beter weer in de teil konden gaan. Radio mocht aan maar overtollige lampen moesten uit.
Een auto was er niet. Kolen werden mondjesmaat besteld want Pa stak zelf turf.
We hadden een geit voor de melk (armeluiskoe noemde men dat) en met de kerst werd een van de eigen konijnen geslacht. Daarnaast een kip voor de soep.
Eigen groente en fruit, dat laatste bevatte zelfs gratis vers vlees, niet altijd maar toch.
Eindeloos was de lijst van soberheid, van kleding tot vervoer, van eten tot lichaamsonderhoud tot goedkope vakanties in Castricum, ik denk dat we in latere jaren niet voor niets zo gretig van het betere leven genoten

We hebben al zo verstandig geleefd, daar begin ik niet meer aan.
Echt niet.
Ik maak alles op.
==

Vreemd schouwspel

Wat ik nou weer tegenkwam.
Een hongerige vlo zat op een te magere kat en ging in drie sprongen via een lange hond naar een vet varken dat op een groot paard reed.
Een kip, gewend aan rennen, liep mee.
De bozige baas floot.
Het grote paard stopte abrupt, het vette varken rolde eraf en plette de lange hond en magere kat.
De hongerige vlo zette zich op de baas die hem doodsloeg.
De kippige kip rent nog steeds.

Als ik het niet zelf verzonnen had zou ik het nooit hebben geloofd.

We fietsten door een storm als deze


Een jaar of tien geleden.
‘Buiig en een vlagerige zuidwestenwind…’  heette het.
Nu, dat hebben we geweten, het was werkelijk een zeer aparte fietstocht die we maakten.
We waanden ons gehard en reden babbelend het dorp uit, lacherig over een paar windstootjes.
Tot we de grote weg opdraaiden.
Whamm, direct had een vlaag ons te pakken en we zouden achteruit gewaaid zijn als we niet zo snel reageerden. Met veel moeite tornden we gestroomlijnd, hoofd gebogen en de rug aflopend, een paar meter vooruit. Regen achter ons aan sliertend als een natte pauwenstaart.
Even werd het rustiger, als je tenminste de uithijgende vogels over het hoofd zag. In bijna elke boom hingen er wel een paar, éen vleugel op de borst en de tong uit hun snavel.
We zetten door,  voelden ons uitgedaagd en probeerden tegelijkertijd ons gesprek te hervatten. Nou ja, een paar woorden kregen we er wel uit.
Plotseling woei ons een schaap tegemoet, zijn krullen rechtgetrokken, helphelp-mekkerend maar het was al te laat: een nieuwe vlaag achtervolgde hem.
Een bijzonder sterke ditmaal; met alle Trekkracht kwam echtgenoot niet vooruit en ik nog minder zodat we ons aan een boom vastgrepen.
Vreselijk was het; er zeilde een kip voorbij met gespreide vleugels, een ei achter haar aan; een oud vrouwtje freewheelde door de lucht; een F 16 verdween de verkeerde kant op; sjongejonge, dit kenden we niet.
Tijdens de volgende stormpauze besloten we om te keren, het was te gevaarlijk met al dat  vee in de lucht. Bovendien was het koud. En nat.
Op de terugweg raceten we langs een vliegende boer die zijn schaap zocht. En een meisje met een koekenpan, zij wilde de kip terug. En het ei.
Wij waren niets kwijt behalve ons gespreksonderwerp.
Maar daar was niets aan verloren, we waren geen hoogvliegers.
=

Jolita, de koe die zich verveelde 3 + 4

‘Pak haar, vlug, voor ze wegloopt, hahááá daar is ze dan, vuurtje erbij…’ gemene ogen keken haar aan, een scherpe brandgeur tergde Jolita’s neusgaten. Ze huilde van ellende tot ze wakker werd van Betsie 3578 die haar zachtjes porde.
‘Hé Jool, ben je ziek? Heb je ’t scherp? Wil je een slok water?’
‘N-n-hee, ik droomde, een griezel wilde me brandmerken, het stonk al..’

‘Gatver wat eng. Dat komt natuurlijk door gekke Marjana,’ wist Betsie.
‘Huh? Marjana?’

‘Wist je het niet? De dochter heeft een nieuwe naam en om het te vieren stak ze gisteravond een reuzejoint op, van òns hooi nog wel. De baas was maar net op tijd, er brandden al drie balen. Daarom stinkt het zo.’
‘Oh…’

Met de punt van Betsies staart droogde Jolita haar tranen.
Ze probeerde weer te slapen maar het lukte niet.

-Wat een wereld, dacht ze, woon je met twintig koeien op een kluitje, steken ze je voorraadschuur aan.
Ze dubte.
Kon ze niet beter meteen gaan? Maar haar melk dan? Die moest ze kwijt, zo kon ze niet reizen. Sjonge, wat een probleem. Als ze nou ‘ns….

Hier stopte ze met piekeren.
Ferm schudde ze haar kop. Ze ging. Nú! Onderweg kwam ze vast wel een dorstig iemand tegen.

Voorzichtig laveerde ze tussen slapende familieleden, zachtjes soppend in het ochtendnatte gras; ze monsterde het hek en klauterde er overheen. Dat valt niet mee voor een koe, het lukte maar net zonder haar uier te schaven..
Dra stond ze aan de andere kant en keek nieuwsgierig rond waar de verten door het gedempte licht nog waziger waren dan anders. Ze zag niet veel, alleen een kip die druk liep te stressen.

‘Wat doe jij hier?’ vroeg ze
‘Ik kan mijn ei niet kwijt,’ antwoordde de kip trillerig

©

De koe die zich verveelde 4

‘Kom met mij mee, de wijde wereld in,’ noodde Jolita, ‘met wat geluk lossen we meteen je ei. Aan wie dan ook, wat maakt het uit.
De kip aarzelde
‘Hm, wat zal ik zeggen, het gaat tenslotte om
mijn ei, ik heb het zelf gemaakt. Maar vooruit, laten we het proberen. Een plek waar je ei niet geaccepteerd wordt is ook niet alles.  By the wei, mijn naam is Claer Cant, achternicht van een markies.
Geef me je poot.’

‘Jolita I, stamboek, nazate van Pitje Boel, aangenaam.’ Ze schudden voorpoot en vleugel.
‘Nou, welke kant zullen we opgaan Claer? Eerst de snelweg over?’

‘Vooruit maar’.
Het was een angstige ervaring voor een koe die geen verkeer gewend was. De ochtenspits maakte haar schichtig; onbeholpen volgde ze haar nieuwe vriendin die niet onder de indruk leek van het verkeer.

Claer zat met andere zorgen.
Jolita wilde er het fijne van weten en zodra ze veilig aan de overkant waren en zich richting wazige verten wendden vroeg ze haar nieuwe vriendin er naar.

‘Claer, zeg eens eerlijk, er is iets met je nietwaar? Ik voel het, je bent niet voor niets zo nerveus.’
Met een gekwelde blik dacht Claer een ogenblik na en barstte los in een huilerig gekakel.

‘Het is 2Macho,’ schreidde ze, ‘2 is de knapste haan van de hoeve, moejeskijke’ en ze haalde een pasfoto tevoorschijn van een inderdaad zeer aantrekkelijke haan.
‘En hij wil me niet, ik ben te vet, zegt ‘ie. Hij heeft liever zo’n lellevel, sniksnotòktòòk..’  Verdrietige tranen maakten sporen op haar mollige borstveertjes.
Ach. Jolita was begaan met het arme kippetje en probeerde het op te beuren.
‘Kom op, ik weet zeker dat we straks andere hoeves tegenkomen, daar lopen vast verstandiger hanen. Echte mannen, lieverd,’  ze trok een deskundig gezicht, ‘hebben liever echte vrouwen!’

‘Zou je denken?’snifte Claer.
‘O,  zeker!’

Claer liet haar ogen over Jolita’s weelderige bouw glijden waarbij ze de volle uier opmerkte.
‘Uh, lieve Jolita, is het nog geen melktijd?’

© Bertjens.

Over marineren van vlees

Vlees eet ik niet altijd, een enkele keer een biefstuk of kippenboutje wat ik in de pan gooi met boter, zout en peper.  Makkelijk, smaakt overal bij en het is nog lekker ook.
Voorheen deed ik er meer moeite voor, vooral als het hele gezin bij elkaar was. Lekkerbekken zijnde zaten ze watertandend met vork en mes in de aanslag te wachten op wat komen ging.
Hoe meer hoe liever en graag veel vlees.
Dat kregen ze.


Vlees verwerken is een dankbaar werk omdat er veel mogelijkheden zijn er iets meer van te maken.
Marineren is er een van
Zoveel hoofden, zoveel marinades. maar vaak komt het neer op kruiden, mosterd, uien en wijn/azijn. Soms bier.
Zelf ken ik nog cola(lekker) en fruit, bij varkensvlees en kip een flinke lepel sambal oelek.
Maar koffie, melk, thee? Nee daar zou ik nooit op gekomen zijn.
Op deze site  lees je over andersoortige marinades en waarom ze gunstig zijn.
Misschien voor U bekend, voor mij nieuw.
Eet ze.