Na een grotemensenverjaardag slopen broer en ik ’s morgens naar de keuken waar de lege glaasjes stonden te wachten op de afwas. Op een hoge richel die ons niet tegenhield, we trokken er een stoel bij en snoepten de laatste druppels van jenevers met suiker, zoete bessenwijn, advocaat, boerenjongens en zo. Tot Moe ons terug naar bed stuurde. Ze was heel boos maar kwam nooit op het idee de glaasjes in een bak water te zetten.
Naar verluidt deden andere kinderen dit ook.
—
Ergens ooit las ik iets over alcohol en hersenen, de smaak ervan blijft voor altijd in het geheugen. Ik weet niet hoeveel waarheid er in schuilt.
Het wil zeggen dat, wanneer een kind of baby alcohol proeft, het als basis kan dienen voor een drankverslaving: elke nieuwe slok wordt door de hersenen herkend en als bevredigend ervaren tot iemand niet meer zonder kan.
Het klinkt plausibel, zij het dat alcohol ook voor anderen een leuke ervaring kan zijn en niet tot een verslaving leidt.
–
Als genoemde stelling waar is, kan iemand dus alcoholist worden buiten zijn/haar schuld. Een akelig idee maar het is niet uitgekomen.
In dat geval hadden veel verslaafden naar de ouders kunnen wijzen: we konden er niets aan doen.
Dat zou een moderne verdediging zijn geweest.
===
keuken
Vlieg, dwarskop.
Gisteravond ging een vreemd beest rond in de keuken, een soort vlieg en hij was knap chagrijnig. Ging overal op zitten waar het niet mocht.
Ik wapperde tot hij verdween naar de serre, me nijdig aankijkend.
Later zag ik hem lopen op de onderrail van de schuifdeur. Ik wapperde weer, hij bleef, ik waarschuwde dat hij zou worden geplet.
Pesterig stond hij stil, ook toen ik de deur langzaam naar hem toe bewoog.
De eigenwijze.
‘Dan moet je het zelf weten’ en resoluut schoof ik door, verwachtend dat hij op het nippertje zou weggaan. Maar nee….
Vanmorgen ging de deur weer open en daar kwam hij onder vandaan, draaide een rondje en verdween. Verbluft zwaaide ik hem na.
Hoe het kan snap ik nog steeds niet, hij zat precies in het midden en had plat moeten zijn.
==
Van zon tot dweil, een metafoor
De vleugelslag van een vlinder in Brazilië zou maanden later een orkaan in Texas kunnen veroorzaken. zie wikipedia

Enfin, het gaas kon ik terugrollen.
Beroerder was dat ik een paar bakjes soep in handen had, klaar voor de vrieskast.
Eén ervan vloog open, raakte de deurpost, stuiterde terug en flats! soep op de mat en tegels, over mijn kleren, spatten in de hele keuken, stukjes kip in het haar.
==
Aansluitend vers op vorig logje
Toen ik de keuken leerde kennen
met inbegrip van pot en pan
was het makkelijk te wennen
aan het smaakgebruik ervan.
Zaligheid te combineren
groenten vlees en verse sjuutjes
champignons met kaasfonduutjes
en de smaak te reguleren
tot een tongstrelend menuutje.
–
Nog steeds zal ik met graagte zoeken
in opwindend-zoete boeken
die getuigen van het eten
ondanks dokter’s beterweten.
–
Reuzenwesp of hoornaar?
‘Hoor je dat vreemde geluid? Zeker een nieuw soort helicopter.’ Kennis keek op.
We gingen naar buiten maar zagen niets en hoorden ook niets meer.
Weer binnengekomen vloog het vreemde geluid ons om de oren. We schrokken.
‘Tjeuss, dat moet een libel zijn, wacht, ik stuur hem naar buiten.’
Zwaaiend met een krant tikte hij het geval aan dat haastig de keuken in dook en zich verschool achter de de radiator.
Geschrokken keken we hem na. Het was geen libel maar een bovenmaatse wesp. Een hoornaar, denk ik.
We vonden hem niet meer en hoopten er het beste van.
Het zat me niet lekker. Van de meeste steekbeesten ben ik niet erg bang maar dit gevaarte vond ik eng, zo fors en luidruchtig, zal hij ook wel een groot ego hebben.
In sluipgang door de keuken en vooral niet kuchen of zoiets leek me het veilgst.
Het was onnodig. Plotseling liet hij een korte en zeer luide zoem horen en viel voorgoed stil.
We zochten en vonden hem op een schoteltje in de gootsteen. Gekrompen want kromgetrokken alsof hij buikpijn had, wie weet?
Voor de foto probeerden we hem recht te trekken.
Het lukte niet, hij hield zijn poot stijf. De andere vijf ook trouwens.
We rouwden niet.
–
Hersenen en zwezerik

Ze haalde herinneringen op. ‘Hij heeft er tot zijn dood van gesmuld en vond het jammer dat de rest van het gezin de keuken uitliep als hij ze weekte en bakte, zelfs de uien konden het niet goedmaken. En het stonk ook nog.‘
Bijna, zwezerik , de gedachte aan een kind op je bord vind ik nog akeliger. Pervers eigenlijk al weet ik dat het onzin is. Sterker, het werd beschouwd als een luxe lekkernij.
–
Voordat iemand zich aan het eten van deze vleessoorten waagt is het lezen van dit stukje over hersenen van Johannes van Dam misschien interessant. Het is het weten waard.
Voor beginnelingen: in het oude kookboek staat een eenvoudig recept.

–
Oud en wijs genoeg? Vergeet het maar.
Van die dingen. Niet dagelijks maar het wringt.
Was ik blij dat ik bij het volwassen worden eindelijk niet meer die doos-zonder-deksel was (mijn moeders woorden), ga ik nu weer terug in de tijd.
Om bang van te worden.
Het is dat ik veel mensen ken die hetzelfde meemaken en toch gezond ouder worden, anders zou ik ernstig denken aan een naargeestige nabije toekomst: een reisje back to basic.
Dementie.
Het is een schrikbeeld. Het kost me moeite om niet iedere kleinigheid te interpreteren als een aanwijzing in de trant van ‘Zie je wel? Daar heb je het al.’ Daarom houd ik me voor dat het logisch is. Alles slijt, het geheugen ook. Je kunt minder onthouden.
Daar klamp ik me stevig aan vast.
Aan dit, eh, aan wat ook alweer??
–
Bang voor onweer
Oud stukje. Echtgenoot is er niet meer, mijn angst nog steeds.
–
‘Het onweert…’ kwam ik binnenvliegen. Echtgenoot keek op, ‘het is nog ver.’
‘Weet ik, het is evengoed èng.’
‘Wat dondert het,’ probeerde hij maar ik kon er niet om lachen.
Nerveus liep ik naar boven, mijns ondanks gefascineerd door de aparte lichtval die donderbuien met zich meebrengen. Rrrrrrommmmm klonk het, plotseling vlakbij; geschrokken rende ik weer naar beneden.
Van de keuken naar de serre, stil blijven zitten is niet weggelegd voor een bangerd.
Een dikke wolk barstte open.
Hoog-opspattende druppels, regennevels die van dak naar dak joegen deden me de camera grijpen maar door een keiharde knal trilden mijn handen teveel en opnieuw vluchtte ik, ditmaal naar de veilige huiskamer waar ik mijn man wist.
Mijn trooster, veilige haven, mijn superman.
Die stoïcijns voor de televisie bleef zitten.
–
Jungletje
Drie weken niet snoeien, schoffelen en wat dies meer zij. Een zegen voor de natuur, zou je denken.
In een binnentuintje ligt dat anders, daar heb je al gauw een mini-oerwoud. Tot nog toe ziet het er mooi uit maar het duurt niet lang of de schuurdeur kan niet meer open. Geen ramp als de wasmachine en droger er niet zouden staan en de fietsen.
–
Van de andere kant lijkt het me wel wat er een attractie van te maken.
Met een imitatie-Tarzan en -Jane in de lianen, zwierend van druif naar schutting, buitelend over de waslijn en elkaar kirrend achterna zittend tussen koninginnenkruid en bamboe terwijl Cheetah met de buurhond flirt.
Krokodil in het vijvertje, kokosnotenpalmen, giraffe (dwergexemplaar i.v.m. gluren) voor de gezelligheid, krijspapegaaien, extrasterke beamers voor tropisch effect, ik zie het wel zitten.
–
Maar het onderhoud, dat houdt me tegen. De keuken houd ik liever groenvrij.
Een hark en snoeischaartje zullen waarschijnlijk niet voldoende zijn om planten en dieren te snoeien.
Warm
Het is warm in de keuken.
Met dampende pannen is de temperatuur niet te harden.
Ze doet haar schortje af en wappert zich koelte toe.
Het vat vlam onder de soeppot.
Nu is het heet in de keuken.
–