Benen als takken en zo lang dat ik zelf amper bij de tenen kon
verstand had ik nauwelijks
altijd ‘goede’ groente op tafel, jèk
de kat keek me niet aan
en nog veel meer.
Alleen de hond treurde mee.
Ik vatte het plan op te gaan zwerven en als ze me niet uitlachten had ik het gedaan.
Ver, zo ver mogelijk.
Was geluk toen echt heel gewoon?
Ik kon het me niet voorstellen.
Dat het op de een of andere manier in orde kwam, verbaast me nog steeds,
ik geloofde echt dat ik alleen op de wereld was.
Hoe kwam ik daar toch bij?
Geen idee.
==
hond
Wat ik hiermee bedoelde
Geen knecht of lakei om me te laven? (had ik zo iemand zou ik deftig spreken).
Geen familie om me iets in te schenken?
Geen buren
geen bezoek
geen hond die het kunstje zou hebben geleerd
geen toevallige voorbijganger die me zag smachten
geen kraan in de stoelleuning
de winkel te ver weg…?
Een van die dingen zal het geweest zijn.
Alleen pen en papier binnen handbereik.
–
Nog een geluk dat ik niet verdroogd ben.
Op een paar rimpels na.
=====
Een verhaal opzetten in tien delen
Begonnen in 2010.
1 Een pittige start. Helaas…
2 ..beoogde hoofdpersoon stierf.
3 Invaller was niet interessant.
4 Hond schudde van ‘nee’. ..
5. ..hij liet niets los…
6. ..over het blauwtje dat hij liep…
7 .. bij de verwaande teef van hiernaast.
8 Toen keek ik de schildpad aan,
9 een bijzonder traag beest…
==
(eens)gezin(d)?
Hij is een echte Euro pa
de zoon een Francofiel
dochter droomt een Russenkus
en ma heeft geen profiel
hond zijn voorkeur gaat naar been
de kat denkt slechts aan mus.
==
Gewoon een woonwijk.
Toch iets gewoons gevonden, een stukje uit 2009.
Bij mijn weten niet eerder geplaatst.
—
De wijk krijgt een grote beurt.
Leidingen, afvoer, rijweg en trottoirs, plantsoentjes, alles wordt vernieuwd.
Het is een fors karwei, ons dorp is niet groot maar een straat of tien herinrichten is veel werk.
Tien dagen geleden was onze straat aan de beurt.
Beetje lastig maar heel goed te verdragen, het scheelt dat er even verderop een grasveld is waar we de auto’s parkeren. In dit dorp is nog ruimte.
Niet alleen voor de straten is deze opknapbeurt een goede zaak, ook voor de vutters en gepensioneerden.
Zij hebben een gezellige afleiding van hun dagelijkse gangetje, ’s morgens kuieren ze naar de werkzaamheden om de vorderingen te bespreken. Met weemoed bewonderen ze het werk, de gravers en stratenmakers maar hier en daar valt een ondertoon van afkeuring te bespeuren want het huidige vakmanschap is nu eenmaal niet meer wat het was. Voorbeelden zijn altijd bij de hand, iedere ex-deskundige weet haarfijn uit te leggen waarom een stoeptegel in verband moet liggen en hoe diep de gaten behoren te zijn. Ze willen het niet hardop eggen maar zijn in stilte ’n beetje jaloers dat ze niet meer mee mogen doen.
Af en toe komt iemand van een andere straat het kijkgezelschap versterken. Hij loopt met zijn been in het gips en verveelt zich. ‘Opschieten jongens,’ grapt hij naar de werkers. Het keuringscomité kan dit niet waarderen, niemand lacht. ‘Doe gewoon,’mompelt een van hen.
Een meisje verschijnt. Verlegen door het gefluit van de werklui loopt ze linksvoetig over de planken en rijplaten die het trottoir vervangen. Met een vuurrood gezicht probeert ze haar hond weg te trekken die opgelucht op een berg zand hurkt. Nu wordt er wel gelachen en lollige opmerkingen gaan over en weer. Het meisje weet niet hoe snel ze door moet lopen.
Een vlotte vrouw sleurt haar fiets en peuter door het zand, maakt een geintje en krijgt een rap woord terug. Gemoedelijk.
Buurtje helpt haar oma met de rollator, dat gaat moeizaam vanwege de zandhopen maar ook zij komen op de juiste plaats. Iemand zet zijn kruiwagen neer en schiet te hulp waarop oma hem met grote ogen aankijkt: een jonge man die aandacht aan haar besteedt.
Zo gaat dat.
Problemen? Ja, veel zelfs, moeders met kinderwagens en degenen die slecht ter been zijn worstelen zich door de rotzooi. We slalommen tussen bouwmateriaal en afzetlinten, brengen kliko’s en vuilniszakken als ware circusartiesten naar de ophaalplekken.
Ergernis? Ook dat, maar niemand moppert, hoogstens binnenshuis.
Eigenlijk vinden we het wel aardig, die saamhorigheid, opgeroepen door collectieve overlast. We mogen graag een babbel maken met de mensen die putten graven en stoepen aanleggen.
En we zijn blij wanneer het klaar is.
=
© Bertie
Alle woorden 1 lettergreep.
Dit is het oog van een kat die voor het raam zit.
Je ziet een mens, voor het raam en in het oog.
Ik ken die mens niet, die mens mij ook niet, de kiek is niet van mij.
De kat is me vreemd.
Hij heeft een mooi groen oog, dat wel, of hij een lief dier is vraag ik me af. Hij lacht niet.
Het raam lijkt groot, hoe groot dan? Vraag het de kat, wie weet zegt hij ja. Of nee. Je kunt niet van een kat op aan.
Hij mauwt slechts. Een poes doet dat ook, en hun klein grut.
Hij kent dus maar één woord, dat is niet veel, zelfs de hond kent er twee: woef en waf.
Hij…
… en zo voorts.
–
Dit lijkt zo makkelijk. Maar ga je één tel te vlug, dan is het mis. Voor je het weet heb je een te lang woord en moet daar een vervanger voor nemen.
Nuttig is het allemaal niet maar het houdt iemand bezig en van de straat.
=
De een is de ander niet.
Echtgenoot keek televisie en las tegelijkertijd de krant terwijl een kop koffie voor hem stond. Naast hem lag de hond. Door een plotselinge beweging stootte de hond tegen de tafel, kopje bleef staan maar lepeltje vloog eruit. Voordat het de grond raakte had hij het al gevangen, teruggelegd en las verder. Niets aan de hand.
—
Met één oog keek ik naar de tv. Met het andere op een cryptogram, potlood in de aanslag. Een boek lag naast me.
Ik nam het boek op waarbij het potlood uit mijn hand viel en op de tafel verder rolde. Verwezen keek ik het na tot ik zag dat het net niet op de grond viel, toen pas pakte ik het weer op. Sukkelig als gewoonlijk.
–
Meteen was ik terug in kindertijd, die doos-zonder-deksel.
Man daarentegen bleef alert als hij altijd was. Reflexmatig reageerde hij op dit soort ongelukjes en ook bij ernstige voorvallen kon ik op hem rekenen.
Hoe kom je bij elkaar, denk je dan, zo verschillend te zijn.
Hij geloofde niet in toeval, ik vroeg me af welke factor dan wèl meespeelde bij het koppelen van ons.
==
Dierenfeestje
Morgen is het dierendag
ik denk aan allen en ik lach
van voorpret, ‘kheb een bot
voor de honden en een pot
met verse room voor buurtjes’ kat
en voor de os, die arme schat,
een sierlijk kwastje want zijn staart
zit in de soep, zo lees ik op de
bistrokaart.
Allemaal weer bijgeknuffeld?
Dan kun je nu die van mij overnemen.
Ik knuffel niet zomaar, eigenlijk haast nooit. Het is voor mij een privé gebaar dat ik niet gauw maak behalve naar gezin en familie. Ook de drie zoenen hield en houd ik zoveel mogelijk af, het is me te eigen.
Je mag me gerust koel noemen, kil desnoods, het haalt me niet over de streep.
Ik ben heus warm opgevoed. Verjaardagen, lange afwezigheid, examens, gedenkdagen, ze gingen onveranderlijk vergezeld van een arm en dikke zoen van mijn moeder gevolgd door een iets dunnere en een hand van mijn vader.
Ook bij verdrietigheden als overlijdens kregen we hun aandacht.
Soms komen kat en hond in aanmerking, misschien een koe als ik hem tegenkom. Bomen niet, dat is leuk voor deze koala en voor prinsessen.
Het geknuffel wat ik heb zien groeien, van het gedoe door plakkerige klasgenootjes tot een geaccepteerde gewoonte, daar kan ik niet aan meedoen.
Wanneer iemand me ermee overvalt voel ik me opgelaten en maak me een beetje lacherig los.
Je snapt dat de afstandsregels van corona me absoluut geen last bezorgden, ook de anderhalve meter niet. Integendeel.
Nu hoef ik niet bang te zijn dat bloggers me knuffelen. Achter een scherm valt zoiets niet mee en dan de afstanden. Nog afgezien van het feit dat ik geen knuffelzin opwek met de logjes die ik schrijf.
Dus….
… iedereen knuffelt maar zoveel hij wil, ik kijk wel toe.
=
Beetje lang logeerpartijtje.
Laat opgezeten, gekletst, gegeten, glaasje erbij.
Fijn, een weekendje met z’n drietjes, daar fleurde ik helemaal van op.
En hun hond. Die kwam niet goed op de foto maar op pixabay vond ik deze die op haar lijkt, een poolhond maar ze is ook lief zonder slee. We kunnen het goed met elkaar vinden en ze liep me achterna als een, juist, een hondje. De lieverd.
Nu het journaal, daarna inhaalwerk, ik zal zien hoe ver ik kom.
Groetjes.
==