Is zelfredzaamheid voldoende? Ik hoop het.

In een berichtje lees ik dat iemand in zijn eigen huis overvallen was of mishandeld , in ieder geval was er sprake van een misdrijf.
De woorden ‘in eigen huis’ trekken de aandacht en geven extra lading aan een inbraakbericht. Ze maken een insluiping kwaadaardiger.
Enger ook, ik kan me indenken dat een slachtoffer zich naderhand niet prettig  meer voelt, juist in het huis dat veiligheid zou moeten bieden.
inbrekervillain-2103500__340Al lezende bekruipt me de angst.
Ik ga de buitendeuren extra controleren op sloten en stevigheid, beproef ramen en houd ze potdicht, gordijnen nog dichter, bekijk de rolluiken.
Toch al bang van aard heb ik een paar boobytraps aangebracht en op de overloop nog iets extra’s met de gedachte dat als ik de eerste niet hoor dan hopelijk de tweede, en zéker de derde zodat ik tijd heb de politie te bellen of 112, een insluiper is tenslotte een noodgeval.
Mocht er toch iets misgaan en mijn slaapkamerdeur wordt ingeramd kan ik me achter de overgordijnen van de slaapkamer verschuilen al heb ik niet veel hoop….
Wat ik gebruikte voor die boobytraps?
Dat ga ik niet zeggen maar weet dat ze gevaarlijk zijn.
Een been breken is het minste wat de dader kan overkomen, meerdere botten is waarschijnlijker.
Dus.
Wie snode plannen heeft, zet ze maar uit het hoofd.
😆
==

tranentrekker tussendoor

Roerloos stond hij daar.
Zijn blik gericht op de ritmisch bewegingen van vingers en breinaalden, als een mantra voor de ogen.
Plotseling stopte ze en keek naar het raam.
Hij hield zijn adem in hoewel hij wist dat ze hem niet kon zien. Voelde ze het?
Ze legde het breiwerk neer, stond op en deed de gordijnen dicht. Hij zag het gefrutsel  aan de zijkanten die ze extra bijtrok.
Hij zuchtte, zachtjes stappend op het bermgras liep hij de straat uit. Spiedde naar andere ramen.
Hij zag slechts vage schijnsels, gesloten rolluiken. Hier en daar donkerte of een verlicht bovenraam.
Wisten ze van zijn avondwandelingen?
Het viel niet te ontkennen dat er niet veel meer te gluren was. Niets eigenlijk.
Naar huis maar weer, misschien een nieuwe serie, netflix,  een instagrammetje.
En nog een keer de filmpjes van mam.
Mam bij het fornuis
Aan de naaimachine, een bloesje omhoog houdend.
Fruit schoonmakend.
Lachend met de plumeau zwaaiend.
En ja, ook breiend.
Hij miste haar.
Nog maar vijf maanden geleden dat ze stierf.
==

Slijtage aan/in de woning. De slag om je portemonnee.

Nieuwe rolluiken besteld, over een week of vijf, zes zal de fabriek ze leveren en worden ze bevestigd.
Zodra ze in gebruik zijn neem ik een paar gordijnen onderhanden. Zover versleten dat ik ze niet meer durf te wassen, ik zou losse draden overhouden.
Daarna de cv-ketel in revisie. Hij was al nagezien maar een nieuwe was zo duur, ik keek het nog even aan. Ik vrees met grote vreze.
Vaatwasser gaf het op, na twintig jaar vond hij het genoeg. Die ga ik niet vervangen, een eenpersoonshuishouden levert weinig afwas en ik doe het graag. Het ontspant me.
Morgen zal de riooldienst komen voor de verstopte afvoer van de douche, alle soda’s en andere middelen helpen niet meer.
Het  boeiboord van schuur en garage is aan het bladderen, zowel verf als hout. Mijn hoop is gevestigd op de klusjesman.
Van de tegelvloer in de kamer verdwijnt de glanslaag. Maar ja, een nieuwe vloer van 35 m² wordt een prijzige aanschaf. Ik laat het maar zo.
En…
En…
En…
Ik begrijp nu waarom ouderen niet veel meer verbeteren aan een eigen huis. Vroeger ergerde ik me daar aan, nu denk ik bijna hetzelfde:
het zal mijn tijd wel duren.
==

Schemergeluiden


Wat is dat?
Met gespitste oren loop ik naar het raam.
Loerend door een kier van het gordijn zie ik duistere dingen.
Ketting en een touw, een haak, een donkere lucht en vreemde dingen.
Wat is de bedoeling, vraag ik me af, en waarom hoor ik ze?
Welk geluid maken ze dat me naar het raam roept om voorzichtig te gluren?
Waarom zo onherkenbaar? Zitten er vreemde wezens op het afdak,  ruimtevirussen, zich vermommend als aardse zaken? Wil iemand me ophangen?
Ik vrees met grote vreze.
Ik vertrouw het niet.
Ik wil ze weg hebben voor ik rare ideeën krijg en vreemde boodschappen de wereld instuur.
Maar hoe?
Er is maar één oplossing.
Ik sluit het gordijn.
===

V(F)riezen

Zwetend ontwaakte ik uit een nare droom, een die bijna jaarlijks terugkeert zij het dat hij de laatste winters minder heftig was.
Tot nu toe.
Rillend greep ik naar de paracetamol en nam een dubbele dosis.
Het hielp niet veel.
Een borrel dan maar? Had ik niet in huis.
Warme kruik? Ook niet en wat zou dat ook geholpen hebben.
Tegen de ochtend stond ik op.
Deed de gordijnen open, zag de vorstige wereld en wist het weer:
Elfstedenkoorts.

Toch maar een winterslaap overwegen?
==

3. Lieftallige Lina en de knallendroze luidspreker.

Lina besloot de veelkleurige geluidswagen achterna te lopen, dan zou ze vast wel begrijpen waar het bericht  over ging.
‘Pruttel’ bijvoorbeeld, wat zou dat betekenen? Hoorde dat bij een spannende film? En wat waren verse spelers?
Hopelijk -en dat was wat ze eigenlijk wilde- ving ze een glimp op van de inzittenden, die met de donkerbruine tochtlatten en zwoele onderlip, riep hij haar naam met zijn romantische stem.
Op voorhand verzaligd verliet ze de bibliotheek en rende naar buiten.
De knalroze luidspreker blèrde nog steeds ‘…in dit theater, verse spelers…’ Dan, rochelend, ‘krrrrppgstchchcht-burp … pardon… pànggg...’ De knal was ijselijk, de luidspreker schaamde zich vuurrood. De inzittenden geneerden zich ook, ze deden meteen de gordijnen dicht en parkeerden bescheiden uit het zicht om te wachtten op de dingen die komen gingen. Godot misschien.
Het werd stil op straat. Ook daar werd gewacht. Op terroristen of ET of op de bel van een ijsverkoper.
Er gebeurde niets.
Lieftallige Lina, verre van lustig nu, stond verloren. Wat moest ze nou? Geen uitsluitsel over de film, geen sexy lip en tochtlatten, kortom, niks romantiek. Zo zou haar hoofd het lentegevoel nog kwijtraken.
Bedroefd belde ze  vriend Willem.
Die had geen tijd om te luisteren, hij was druk met opruimen na zijn verjaardagsfeest.
Ze probeerde buurman Mark. Die was strafregels aan het schrijven: ‘Ik mag niet liegen’.
Tante Erica dan maar. Ze was wel oud maar altijd vol begrip en ze reageerde dan ook enthousiast. ‘Kom vanavond maar uithuilen, met een glas wijn komen we er wel uit.’

© Bertie

Ongewenst bezoek

Op de markt liep ik een dame tegen het lijf aan wie ik een grote hekel heb. Beleefdheidshalve bleef ik staan bij het ‘Hallooo, hoe gáát het met je.’
Het praatje eindigde met ‘vandaag of morgen kom ik efkes an.’
‘Ik ben nooit thuis’ zei ik gauw.
Later, bij de koffie, bedacht ik dat het echt iets voor haar was om met etenstijd binnen te vallen en hongerig naar het brood te kijken. Ik deed er beter aan de poort op slot te houden.

Te goed herinner ik me de keer dat een irritant echtpaar op de stoep stond en ik niet opendeed. Na drie maal bellen  hoorde ik ze weglopen, ze gingen achterom.
Ik vloog naar het keukenraam, trok de gordijnen dicht en draaide de deur op slot.
O god, de gordijnen sloten niet aan en ik hoorde de poort al.
In paniek dook ik naar de grond waar ik onder het raam ging liggen, strak tegen de muur.
Net op tijd. Ze rammelden aan de deur, scharrelden bij het raam, murmelden. Gesmiespel. Weer stilte. Een harde tik, voetstappen en de poort die met een knal werd dichtgegooid.
Ik bevroor.
De spiegel, ik had niet aan de spiegel gedacht. Die hing tegenover het raam en de plek waar ik lag. Als ze naar binnen keken moeten ze me hebben gezien. Een klassieke spotprent.
Toch beschaamd kroop ik overeind en was naderhand opgelucht te merken dat ze me niet zagen. Of het niet wilden zeggen. Dat kan ook.
Nu deze dame nog weg zien te houden.
Of zal ik een fort bouwen?