Kerstverhaal 1

kerststalnativity-5755915__340
Piekerend stond meneer in de garage bij dozen vol kerstspullen.
Waarom zou hij zoveel moeite doen voor die paar dagen, alle dingen uitpakken, ophangen en neerzetten. Hij werd al moe bij de gedachte.
Was dat de vrede waard?
Dan de kat nog, hem in de gaten houden was een 24uursbaan.
Hij ging naar binnen waar zoon hem skypte. ‘Pa, zet je de kerstboom? Doen hoor, ga niet zitten kniezen. Koop je een grote biefstuk en neem er een borrel bij.’
Hij lachte maar wat ter instemming.

Meneer besloot iets te doen aan zijn getwijfel en nam contact op met de Kerstman. ‘Wat vindt U, kerstboom zetten of niet?’
Hij kreeg ongeduldig gemopper terug: ‘So what, denk je dat ik het in de VS niet druk genoeg heb? Dat geneuzel met die whitechristmasdreamers daar, het houdt nooit op en Rednose heeft er nu al oorpijn van. Of course neem je een kerstboom, ik stuur je een snoepslinger and Merry Christmas.’
Verwezen staarde meneer naar het uitzoomend beeld, wat een saggerijn. Was dat vrede?
Dan liever de christelijke versie.
God zelf.
‘Wat vindt U, kerstboom zetten al is het heidens?’ 
God humde. ‘Ik zal de kribbe met Jezus erbij zetten,’ haastte meneer zich, ‘en Maria en Josef…’
God knikte.  ‘Ik begrijp het maar weet je, goede gedachten zijn voldoende. Zet die boom, staar in de lichtjes, denk aan niets en doe niets.’
Meneer zweeg.
‘Hoorde je me?’ vroeg God.
‘Jazeker, maar waarom dat bevel om niets te doen?’
God zuchtte, ‘kijk naar het nieuws,’ was zijn antwoord.

Meneer zette de boom  met lichtjes, instrueerde zijn kat.
Voor de televisie gezeten  zag hij de journaals van diverse landen. De bomaanslagen, drones, raketten, primitieve vreselijkheden, grote misdaden en kleine geniepigheden.
Was dat vrede op aarde?
Hij draaide zich naar de boom en staarde in de lichtjes. 
Stond toen op om een biefstuk  te bakken en schonk zich een borrel in.
Hij at en voelde zich zeer vredig.
==

Nogmaals over geloven

Ik hoop dat dit voorlopig de laatste (beknopte) oprisping is.
Voorop even dit:
Wie genoeg heeft van dit onderwerp, sla het gerust over.
katholiekbible-1297745__340
Hoe andersdenkenden het meekregen weet ik niet, ik zat op een katholieke school en daar leerden we over een god van liefde.
Onze Lieve Heer, De goede Herder, Vergevingsgezinde (biechten), Liefhebbende God, en meer  benamingen die wezen op een schepper met een oneindig groot hart die alle mensen beminde en nooit te beroerd was een gevallene  te helpen. Hij bood zich  zelfs aan als voedsel (communie) waarbij je absoluut niet  aan veredeld kannibalisme mocht denken maar het idee moest krijgen dat je iets van zijn waarde binnenkreeg.
Kortom, een beter wezen bestond niet.En dat allemaal vanuit zijn oneindige goedheid.
Daar stond wel iets tegenover, zie eerste drie van de Tien Geboden:
1 Gij zult geen afgoden vereren, maar Mij alleen aanbidden en boven alles beminnen.
2 Gij zult de naam van de Heer, uw God, niet zonder eerbied gebruiken.
3 Wees gedachtig dat gij de dag des Heren heiligt.

Geen misselijke eisen.
De Lachende Kerk   zou  volgens die regels vroeger regelrecht zijn afgewezen als ketterij.
Maar alla, de priesters waren niet flauw, sommigen begrepen de benepenheid van  overdreven voorschriften en de welkome uitlaatklep,  daarmee bleef menige ziel behouden.
De tien geboden echter zijn, bij mijn weten, nooit herzien.
Hoewel niet iedereen ernaar handelt blijven ze staan als voorwaarden om een goede christen te mogen heten.
Een god wordt niet gezien als een mens,  anders zou je zeggen: hoe arrogant kan iemand zijn.  Zelfs als jong mens vroeg je je al af hoe iemand dit verzonnen krijgt.
Maatschappelijke  leefregels zijn prima, een religie kan daarbij helpen, jammer dat juist religies over de schreef gingen/gaan wat betreft geloofwaardigheid.
=

Nog eenmaal naar de hemel

godjesus-4929681__340
Geërgerd las ik de krant.
De waanzin, in het groot maar ook bij onszelf. Die klotewereld ook.
Ik nam een besluit en ging nogmaals naar god.
Ditmaal niet voor een nieuw lontje, zodra de poort een stukje opende zei ik het alvast opdat Petrus me niet zou afpoeieren.
‘Goedemorgen, ik hoef niets te hebben hoor, alleen maar wat vragen.’
Hij verbreedde de kier waardoor ik één oog zag.
‘Weet je het zeker? God heeft meer te doen,’  was het antwoord. Knorrig als gewoonlijk.
Daar zei ik niets op.
Het bekende toetsgeluidje klonk (ze gaan hier serieus met de tijd mee, heel wat beter dan sommigen van de volgelingen).
Hij bekeek me van onder tot boven en ik zou zweren dat hij me keurde voor de grote kookpot.
‘hm#mmpglgrrr..  je weet de weg.’
Ik kon er niet meer om lachen.
God wachtte me al op.
‘Bijna Kerstmis Bertjens, je komt zeker om vrede verzoeken?’
‘Inderdaad meneer God, al was het maar een beginnetje. Het is niet om aan te zien, overal, ook in eigen land….’
Hij viel me in de rede. ‘Je weet toch dat ik de mensen verstand gaf?’
Daar gaan we weer, dacht ik mismoedig.
Ik probeerde het nog eens.
‘U kunt immers alles, waarom niet af en toe dat beetje extra aan ons brein  toegevoegd waardoor we soepeler worden. Denkt U zich eens in, dictators krijgen spijt, soldaten weigeren de wapens, en het gekweel over vrede op aarde krijgt betekenis, U houdt toch van ons en weet U… ‘
Hij hief zijn hand op.
‘Voor de laatste keer: ik grijp NIET in, die taak gaf ik de natuur. Dat weten jullie nu toch?’
We zwegen.
Ik dronk de koffie op en nam afscheid.  Voorgoed deze keer.
‘Het ga je goed Bertjens.’
‘Dank U, van hetzelfde.’
Voor ik de deur dicht deed schoot me nog iets te binnen. ‘We zijn inderdaad naar uw beeld geschapen, U bent net een mens.’
Petrus stond me op te wachten bij een wijdopen deur, een beetje verlegen knikte hij me toe en wees naar buiten.
Ook hij zweeg.
==

Twijfelaarster

Ze aarzelde al toen ze in de wieg lag, rammelaar of popje?
Als peuter ging het door, driewieler of stepje, laarsje aan of laarsje uit.
De kordate juf wachtte er niet op, ze zette het kind resoluut aan een spelletje.
Op de basisschool viel niets te kiezen maar de leerstof bood hulp: met -dt of alleen een -t, moet die som zus of hoort het zo. Vriendin met Anna of toch maar met Jenny.
Als puber werd de twijfel heviger.
Elke morgen dacht ze: naar school of spijbelen, leraar Engels knapper dan de Franse,
is zoenen lekker of juist niet, broodje eten of Bossche bol.
Eindeloos redeneerde ze zonder passende besluiten te kunnen nemen, geen therapie, psycholoog, neuroloog, psychiater kon haar genezen, ook niet de aanpak van een strenge tante om over coaches maar te zwijgen.
Zo aarzelde ze voort tot ze oud was en ongehuwd op haar sterfbed lag waar de pastoor haar bijstond. Hij vroeg niets want kende haar, ze was in staat te twijfelen of ze naar de hel of de hemel zou reizen.
God was genadig en liet haar geen keus: rechtstreeks naar de hemel.
Maar hij ergerde zich wel een beetje toen hij zag dat ze zich doorlopend afvroeg: op welk wolkje zal ik gaan zitten.
engeltjeangels-3163022__340
==

Over bidden

Ik kan me voorstellen dat mensen vroeger aan bidden deden.  Andere hulpinstanties  waren er nauwelijks, bovendien kon je God en alle heiligen de hemel in  vleien waarna je schaamteloos om gunsten kon bedelen.
Je leerde het al vroeg, op de kleuterschool zongen we van OnzelieveHeertje – geefmooiweertje. (Heertje met een hoofdletter maar dat dat belangrijk was wisten we nog niet).
Wat ik nooit begreep en nog steeds niet, was het gemak waarmee mensen er mee doorgingen.
Ze zagen toch dat het niet hielp? Zieken genazen niet, ontspoorde kinderen werden niet braaf, de zon liet het afweten.
Dan heette het Gods wil. Die was ondoorgrondelijk, hij zou het beste weten wat goed was voor de vrager.
Meer zo’n overheidsgedachte.
Mijn moeder bleef ook bidden. Op haar eigen manier, de kerkelijke bijkomstigheden wees ze af.  Weliswaar laat maar alsnog een opluchting, zei ze.
En toch bad ze. In stilte, soms half verstaanbaar.
Ingeroeste gewoonte?
Of een vast geloof?
==

Bezoek aan de hemel.

Het was al even geleden dat ik de hemel bezocht.
Petrus’ reacties op mijn aankomst waren te nukkig, hij mocht me niet.
Toch wilde ik er nog eens naar toe en belde aan.
‘Jij weer… *zucht* …’
‘Ja en?’ reageerde ik,’heb je er last van?’
Hij antwoordde niet, ik hoorde het tiktik van toetsen en de deur zwaaide open. Niet ver, ik kon er net aan door.
‘ik wil graag even met meneer God praten, welke van de drie maakt niet uit… ‘ begon ik maar hij hief een hand op.’Weet ik al. Je kent de weg.’
En daar was ik in Gods bureau.
Meteen kwam ik tot rust, viel in een zalige fauteuil en slurpte van zijn zalige koffie.
Welwillend bekeek hij me.
‘Vertel het maar, Bertjens.’
‘Tja, eh, de toekomst voorspelt U nog steeds niet?’
‘Nee Bertjens, dat weet je. Denk liever zelf vooruit. Het gaat zeker over corona?’
Ik aarzelde.
‘Want’, ging hij verder ,’dat kan ik niet doen, de mensen moet het zelf zien uit te vogelen. Ik gaf ze toch verstand?’
Over dit heikele onderwerp hadden we al eerder aanvaringen dus dat liet ik rusten.
‘Tja’, schepte ik moed, ‘ik hoopte eigenlijk dat u, op grond van onze speciale vriendschap,  een goed woordje zou doen in de staatsloterij van 10 oktober…’
Er viel een stilte. En donkerte. God stond recht en wees me de deur.

Ik vrees dat het de eerste jaren niet meer goed komt.
===

Ieders god

De kerkdeur staat open, er klinkt een orgel, voetstappen en gefluister.
Het wordt een dodendienst, de klokken luiden.
Een buurtgenoot ziet me, knikt en loopt haastig naar binnen, bekend met mijn scepsis.
Wat, vraag ik me af, moet de dode hier mee? Diens geest is toch al vervlogen.
En de achterblijvende?
Men zegt dat vertrouwde ceremonies troostend werken, een van de sterkste speerpunten van het geloof.
Ieder zijn meug, mij hielp het geen bal en een paar andere mensen die ik ken ook niet.
Ze werden hoogstens een paar uur afgeleid dan wel misleid.
We zijn dan ook niet gelovig.

Een nieuwe god bedenken, dat lijkt me wel wat. Een androgyn figuur, een blanco model dat tevens alle uiterlijkheden aanneemt die ieder afzonderlijk mens wil zien in een god.   Ik vind geen passend exemplaar.
Trouwens, welke religieuze diensten zou ik erbij moeten bedenken, alle gebaren bestaan al.
En dan nog, de een bidt met liefde voor een grootmoederlijke, de ander strekt zijn armen uit naar een sexy bloot beeld. Waarschijnlijk zou mijn buurjongetje god zien als zijn lievelingskonijn en aan wie zouden nonnen hun ziel verkopen?
Moeilijk uit te werken.
Hoogstens als virtuele religie.
Mijn verzin-zin ebt weg, dit is er immers al lang?
Vroeger noemde men het duivelswerk of gevaarlijke fantasieën, pornografie, afgoderij maar nieuw is het niet.


In de supermarkt bepaal ik me tot de boodschappenlijst.
Ik loop langs de bakkersafdeling.
En zie..
… oh  mijn god, die mokkaschnitt..
==

Koud


Het was berekoud toen ik wakker werd. Zelfs in bed voelde ik het.
Nachtvorst, dacht ik en kroop er nog eens diep onder.
Niet lang. Het leek zo raar dat nachtvorst in april een ijzige temperatuur bracht.
Rillend zette ik de thermostaat hoger, zag dat hij al op twintig graden stond. Toch vreemd, dan had het warmer moeten zijn.
De badkamer leek een vrieskist.
Aan het ontbijt werd ik niet warmer.
Ik besloot de weerman te bellen.

Goedemorgen meneer, kunt U me uitleggen waar die kou vandaan komt?
– Nachtvorst mevrouw, heel normaal hoor.
Jawel maar het moet hier nu 25 graden zijn en het lijkt eerder de noordpool.
– Mevrouw, U heeft waarschijnlijk een koude ziel…
Een wàt??
– Een koude ziel. Bent U gelovig?
Eh, nee maar hoe..
– Daar heb je het al. U bent van god los. Of van de de duivel of van wat dan ook.
Ik sta paf meneer, hoe werkt dat dan?
– Weet ik veel. Ik hoorde het toevallig.
En wat moet ik daar aan doen?
– Simpel. Ga geloven. Kies maar wat.
Dank U wel meneer, ik zal mijn best doen.

Wat nu, iets gelovenswaardigs  bedenken. Tegen wie zou ik moeten bidden?
Rondkijkend zag ik niets wat mijn ziel zou opwarmen.
Misschien bood de krant een tip, ik sloeg hem open bij overlijdensadvertenties.
Speurend naar bekenden stond mijn hart plotseling stil.
Heden overleden door een plotselinge hartstilstand mevrouw R. Blablabla… zij ruste in vrede’
Ha! Ik flipte van voldoening.
Dat pestwijf, die tod, de mannengek die mijn vrijers inpikte, daarna de verloofde en die van alle vriendinnen. Haar verrotte hart had natuurlijk teveel geëist, haar verdiende loon.
Eindelijk gerechtigheid. Een gloeiende gloed overviel me.
Jaaaaa,  daar kon ik in geloven.
Ik kreeg het er warm van.
==

O ja? Wie zegt dat?

Het heeft zo moeten wezen is de gevleugelde uitdrukking van een paar kennissen. Meestal bij nare gebeurtenissen.
Daar heeft god vast een bedoeling mee, de variant van een vrome moeder.
Niks nieuws onder de zon is een luchtiger benadering.
Zoiets kun je niet ontlopen, hoorde je ook wel.
Dat is het (nood-)lot, een pessimistischer visie.
Het is voorbestemd doet weer denken aan religie.
In de science fiction kwam ik dit thema ook tegen, het raakt aan het idee van parallelle werelden of een cirkelbestaan. Over deze onderwerpen zijn boeiende verhalen geschreven – als je van dit genre houdt.

In het dagelijkse leven echter vond ik het -als jonge vrouw- onaangename uitspraken.
De moed opgeven, onderdanig zijn, te gauw aannemen wat de dokter zegt, de pastoor, grootje. Te gemakkelijk. Alsof Nostradamus en profeten je het persoonlijk hadden voorspeld.
Bijgeloof.
Ondanks mijn laksheid zou ik niet zonder meer een tegenslag accepteren, dacht ik, kom op zeg.

Het leven leerde me buigen. Een beetje dan toch.
Het is niet anders,’ zei een oude vrouw steevast. Ik nam het van haar over.