Gisternacht kreeg ik bezoek van tante G en ome J.
Het werd niet helder waarom ze kwamen, ik droomde enkel van een hard geluid en een groot gapend gat. Er lag een vies steentje in. Bang keek ik ernaar
Het gat gilde, er murmelde wat en het schreeuwde opnieuw, met lange uithalen.
Net voor ik zwetend wakker werd zag ik dat het die oom en tante waren.
Ze zaten in de huiskamer en lachten, tante met die wijdopen mond waarin je een tand zag. Ze gierde letterlijk.
–
Waar haal je de onzin vandaan, denk je dan. Het klopt, dromen móeten wel bedrog zijn.
Het lachen van tante G was voor ons, jongsten, een sensatie, alleen broertje werd bang van haar. En natuurlijk vertelde haar man en mijn vader herhaaldelijk iets komisch’.
Ze zijn er al heel lang niet meer, ik denk nooit aan ze.
Waarom komen ze dan terug?
Het is iedereen bekend dat het geheugen rare dingen uithaalt in je dromen, situaties verdraaien en zo.
Maar me een nepnachtmerrie bezorgen over iets grappigs is een rotstreek.
==
droom
Alles stroomt..
…behalve het verhaal.
Nu weet ik hoe te linken maar is de tekst nog niet op orde.
Nogmaals lezende verbeterde ik hier een woord, daar een zin, ieder die wel eens wat schrijft zal het misschien herkennen: het duurt even voor je tevreden bent en soms lukt dat nooit.
Enfin, het is geen wedstrijd dus een dezer dagen plaats ik het.
–
Intussen denk ik aan de Maas, die morgen of overmorgen de hoogste stand bereikt in Mook-Cuijk en waar we gaan kijken, niet om ellende te zien maar een breed water dat met veel kracht stroomt en stroomt, het was en is nog steeds iets bijzonders voor ons die het niet kenden.
In mijn geboortegrond (N-H) stond het water stil. Nou ja, bijna. Een molentje meer of minder maakte geen verschil.
–
Tot morgen iedereen en droom niet van natte voeten.
==
Teveel denken
Ik zag de Masked Singers. Best goed.
Toen Reid.
Daarna een stukje Jinek. En NPO1.
Veel aardige fragmenten. Toch kon ik er de aandacht niet bijhouden en zette de tv uit..
Niet zozeer door zorgen om corona, oude herinneringen speelden op.
Hoe komt zoiets, vraag je je af.
Waarom denk je ineens aan die, aan dit, aan toen, aan daar.
Ik weet niet wat de trigger was, het heeft geen zin ernaar te zoeken, alles is mogelijk.
Uiteindelijk nam ik een boek ter afleiding. Van Grunberg, dus het hielp niet.
In de kast vond ik een oude Miss Seeton.
Dat ziet er beter uit.
Ze gaat mee naar bed.
Wie weet droom ik van haar.|
===
Bertjens in beweging
’s Morgens sta ik klaar, in balans.
Het duurt wel even. Wakker worden, rechtop zitten, ene been op de grond, andere, maar het lukt.
Na veel vijven en zessen ben ik klaar voor het gymprogramma.
‘Stevig stappen….’
Ik doe mijn best, droom weg, herinner me de brug met ongelijke leggers, ringen, evenwichtsbalk. Niemand gelooft me maar ik kon vroeger echt een paar minuten op één been staan.
Intussen zijn we aan het einde van de 15 minuten .
Het is volbracht.
==
Nog even over zussen en broers
Nog even over broers en zussen.
Grote gezinnen werden bewierookt door kerken, grote bedrijven en een paar politieke partijen maar in werkelijkheid was het niet altijd zo geweldig.
Afgezien van de feestdagen schuurden de onderlinge verhoudingen wel eens, dat duurde dan even voor de sfeer opklaarde. Begrijpelijk, al die verschillende persoonlijkheden in een (vaak) te kleine woning.
Desondanks hadden we het niet slecht, ik als jongste meisje zeker niet. Geen honger, redelijke rust, verse groenten en fruit, zwembaden dichtbij.
Toch droomde ik van een leven als enig kind, hoogstens met een of twee volwassen broers/zussen.
Het was prettig om over te fantaseren maar vooral de realiteit scheen me hemels toe.
Eigen bed in eigen kamer, eigen boeken en pennen, splinternieuwe fiets, extra-dik chocopasta op brood, zondags een groot ijsje ipv dat dubbeltjesgedoe, meer pa-en-moe, geen pesterig broertje.
Deze wens hield ik zorgvuldig geheim, ik durfde niet ondankbaar en egoïstisch te lijken.
Bovendien kon de zaak niet worden teruggedraaid, dat snapte zelfs een kind
Later begreep ik dat menig ouder hiervoor zou tekenen. Als het begrip gezinsregulatie bespreekbaar was geweest. Geboortebeperking? Het woord alleen al -mocht iemand dat kennen- deugde niet.
–
Maar ik had er al van genoten.
In een eigen sprookje, helemaal van mij alleen.
==
Maan 2
Ik dwaal door vreemde straten, vereenzaamd en verongelijkt.
Waar? Waarnaartoe? Geen idee. Droom ik? Ook dat weet ik niet.
Moedeloosheid overvalt me met tranen van onmacht.
Waarom?
Eensklaps begint het in me te wringen, iets herkenbaars bereikt me.
Een geur of is het herinnering?
Wat nadert me? Langzaam, langzaam, het sluipt, ik roep en roep.
==
Petrie’s stranddag
Lui leunt ze achterover, trots op haar zonnebruin, op de blikken, afgunstig of flirtend. Een enkele met nostalgie.
Ze weet het en geniet van de aandacht na een paar drukke maanden in haar baan.
Ze doezelt wat. Verlegt en strekt haar benen en zucht ontspannen.
Luistert naar de typische strandgeluiden die verweg klinken als ze haar ogen dicht doet.
De bel van een ijscoventer klinkt, een jochie lacht verlegen als zijn bal over haar heen rolt.
Ze tuurt naar de streep tussen lucht en water; hoe zou het zijn in Engeland?
Er vaart een boot langs de horizon. Later wil ze een grote reis maken op een luxe cruiseschip, daar droomt ze van.
Nu is ze weer thuis en moe, een uurtje naar bed voor ze gaat stappen zal lekker zijn.
Rond acht uur ontwaakt ze en kijkt bevreemd naar zandduinen en kamelen, waarop Adèle en Bieber langs palmbomen deinen, begeleid door Rutte in een rondvaartbootje op het Y. Macron danst met Merkel de Last Tango.
Het doodshoofd van Jackson zit op een witte tandem en deelt een sigaretje met Rihanna in een galgenbroekje, loom zwaaiend naar een verbijsterde Petrie, die niet weet of ze lachen moet of huilen. Dit is toch niet wat ze voor ogen had van een uurtje uitrusten?
Ze trekt het kussen over haar hoofd maar blijft het chagrijnige geknor van de kamelen horen en het klotsende Y-water.
–
In opvlammende paniek gooit ze het dek van zich af en schiet haar bed uit, water, veel koud water, ze moet wakker worden, weg met die beesten. Ze slaat en schopt en schreeuwt en zigzaggend, links en rechts stompend bereikt ze de deur, haast bezwijkend onder de hitte van de woestijnzon.
Bevend hangt ze tegen de wastafel, veert terug om de deur op slot te doen, huilend van ellende.
Wat is er aan de hand, snikt ze, ze is toch wakker, hoe komen al die mensen hier, ze hallucineert toch niet? Niet van een dagje zon?
Ze blijft in de badkamer zolang ze het gesnuif en gebabbel van de vreemde figuren hoort.
Langzamerhand wordt het rustig en durft ze voorzichtig de deur te openen. Er is niets te zien. Opgelucht kleedt ze zich aan.
Stappen, muziek, biertje, ze heeft er zin in.
Ze haast zich.
Op de trap naar beneden glijdt ze bijna uit over een hoopje zand. Er steekt een halfverdord palmblad in.
==
© Bertjens/Bertie
Drone
Vanmorgen
werd
ik
wakker
uit
een
vage
maar
magnifieke
droom….
–
Zucht.
Niet-slapen
Wat moet je als je wakker blijft
de dag en avond herbeleeft
piekert over dingetjes en zorgelijks van groter plan
terwijl de nacht begonnen is
het bed je koppig noodt tot slaap, je zelfs -misschien- een droom bereidt
vertel me eens, wat doe je dan?
Je pakt je pen
–
De bakker die beroemd wilde worden
Wereldwijd gekend worden, dat was wat hij wilde.
Alle broodliefhebbers aanbaden hem om hun eigen dromerige reden.
–