Stukje autobio

Het leven dromen.
Dat deed ze als kind, als puber, als halfvolwassene.
Veel obstakels gleden langs haar heen, ze incasseerde zowel straffen als complimenten, haalde de schouders op en droomde verder.
Waarover?
Dat kon ze niet precies benoemen. De meeste gedachten gingen vanzelf over naar de volgende, ze vloeiden ineen als tweekleurenvla.
Tot zover een mini-impressie.
dromendream-4827288__340
Je begrijpt dat het niet zó erg met me was,  hoogstens droomde ik een ietsepietsie meer dan een gemiddelde puber.  Niets bijzonders.
Pas in de vierde klas van de MULO hoorde ik een opmerking waardoor ik besefte  bij de les te moeten blijven.
Een lerares vroeg naar onze plannen na het eindexamen, mij vroeg ze niets, ze zei alleen: ‘Jij laat gods water over gods akker lopen en ziet wel waar het terecht komt.
Dat hakte erin.
Uiteraard hield ik me groot en deed of het me niet interesseerde,  grijnsde wat.
Maar het hielp me bij het leren van de laatste loodjes.
Ik slaagde. Onverdiend, volgens een andere lerares maar dat jeukte me niet, het was een akelig mens.
Achteraf ga je pas nadenken.
Mijn vader en moeder deden hun best voor ons, als de meeste ouders.
Leerkrachten ook.
Het raakte me niet tot één goed geplaatste opmerking doel trof.
Dat snap je dan weer niet.
==

Welterusten?

sky-1753246__340
Het is laat.
Ik denk over allerlei, van vroeger tot vandaag en daarna.
Typisch de gedachten van de laatste uren, waar je niets aan hebt.  Oude dingen die weliswaar voorbijgaan maar altijd blijven hangen.
Probeer ik die gedachten om te zetten naar iets anders dan krijg ik trek en herinner me een paar dingen in koelkast en diepvries, de kelder.
Naar iets verstandigs dan is het prompt het banksaldo. Nou ja, ik lijd geen honger, dat is al heel wat.
Naar iets romantisch’? Sorry, is té privé.
Al dat zinloze gedenk heeft één voordeel: je wordt er slaperig van.
Het duurt even maar je soest langzaam weg, schrikt nog even op, nestelt wat.
Niet gek, jezelf in slaap denken.
Levert soms mooie dromen op. Heel soms.
-==

Schone slaapster

washday-364714__480
En dromen waren er.
Na in slaap te zijn gevallen deed ik de was op een geribbeld wasbord en daarna door een houten wringer, ik spoelde en spoelde en wrong alles nog een keer.
Daarna in een chloorbad, dat mocht niet van Moe die een oogje in het zeil hield maar ik deed het toch.
De complete inhoud van de linnenkast kwam aan de beurt.
Het schoot flink op, ik voelde zwevende zeepbellen uiteenspatten op mijn gezicht maar droomde stug door.
Bij het ontwaken geurde alles naar zeep, ik ook.
Echt een fijne wasnacht.
Vermoeiend, dat wel.
Maar alles was schoon.
=

Dat moeizaam-werkende  brein.

hersenen2brain-2749313__340
Er zit iets in mijn hoofd, een idee dat ik niet te pakken krijg.
Een verhaaltje, of was het alleen de gedachte?
Zijn de hersenen zo moeilijk te te bewegwijzeren? Hoeveel paadjes zitten er eigenlijk in? Wanneer je er een plaatje van ziet denk je aan een slordige bos saucijzen maar in je eigen hoofd verwacht je links en rechts uit elkaar te kunnen houden.
Niet dus.
Veel dingen raken weer kwijt, blijkbaar komen er teveel onderwerpen op.
Maar met die vragen heb ik het idee nog niet terug.
Misschien dacht ik aan de SBS-dansmarathon of aan de doodgestoken Engelse politicus. Het groeiende aantal zieke bedreigingen via twitter. De opvang van Syriërs die een  behoorlijk bed mogen verwachten. Of is het de tandartsafspraak voor dinsdag? Is daar een verhaaltje van te maken? En hoe de tandarts uit te beelden, het is zo’n in-sympathieke man.
Je ziet dat ik zoek.
Daarom ga ik naar bed, slapende vind ik misschien de juiste afslag.
In dromen is immers alles mogelijk.
=
ps
het plaatje is niet van mijn hersenen.
=

Zonnen

Nog een poos naar buiten met dit weer,  dat is heerlijk.
Alleen al het klaarzetten van de stoel en hem tien keer verschuiven tot je de de juiste plek vindt is een pleziertje.
Daarna de juiste bak zoeken voor alle attributen want je hebt heden ten dage veel nodig om een zomers uurtje op gepaste wijze door te brengen.
Leeswerk – cryptogram + pen – notitieblok – tablet – telefoon – oude huistelefoon – waterflesje – tissu’s….
Het stapelt zich op, what’s next? vraag ik me wel eens af.
Enfin, het lukt meestal in één keer.
Daar hang ik dan, kijk naar de bloemen, zucht een paar keer ‘wat zit ik lekker…’
En droom weg
schuttingvoeten20180326_170946-1-1 - kopie
==

Twee zielen één gedachte?

’s Morgens vertelde ik mijn droom over een echtpaar met een irritante hond. Halverwege viel echtgenoot in en maakte het verhaal af.
Ik stond paf, hoe wist hij dat? Simpel: hij had ongeveer hetzelfde gedroomd.
Zonder in paranormale hocus pocus te vervallen probeerden we het te beredeneren.
Waren we zo close?  Blaften we elkaar toe in bed? Hadden we  Bonzobrokken gegeten?  Nou nee…
We denken dat het misschien begrijpelijk was en wel hierom.
Al enige tijd was er ergernis over een doorlopend keffende hond in de straat.
Niemand wilde er ruzie over maken, we riepen af en toe ‘koest’ wat niets hielp en we waren het erover eens dat het een vervelende kwestie was.
Het hield ons nogal bezig, niet gek dat je dan een keer droomt over iets dergelijks.
Het is de enige logische verklaring die ik kan bedenken.

Een vriendin herkende het van haar dochters met een vergelijkbaar verhaal, het komt dus vaker voor.
Een eigenaardige ervaring.
Voordien en naderhand maakte ik het nooit mee maar misschien herkennen  de lezers het wel.
==

Dromen in eigen beheer

Nacht nadert.
Hij loopt rondjes om het bed.
Wat moet hij nou? Waarom doet hij zijn werk niet? We worden zenuwachtig van zijn gedribbel.
‘Schiet es op,’ roepen we, ‘we willen slapen.’
‘Nog even geduld, ik denk…’
We wachten.
Na een paar rondjes  vragen we of hij al klaar is met denken.
‘Jaja..’
Dan klaart hij op.
‘Yep! Ik ben er uit.  Ik stop met de dromenvoorziening, laat het over aan de eigen inbreng,  fiets naar de Azoren en open daar een patatkraam.’
Wat een grandioos plan, we zijn diep onder de indruk.
‘Echt waar? Met Azoorse sauzen?’
Hij lacht, zwaait en vertrekt door het voorraam.
‘Tja’, zegt man, ‘dan verzinnen we zelf wel wat. Zullen we een eetdroom doen?’
Goed idee. We sluiten de ogen.
Hij visualiseert een grote pan, waar op de bodem aardappelen bakken en bovenin rozijnenpannekoeken liggen.
‘Goh schat, wat een gezellige droom,’ roep ik uit, ‘samen doen?’ Ik maak er ijsjes bij en voor ieder een ontpitte mango.
Plots komt de koelkast er bij staan; hij wijst naar zijn onderste vak.
We kijken, zien mokkataartjes lonken met verleidelijke choco-ogen.
Langzaam, vervagend in de slaap, doen we ons te goed aan de overdaad.
Het is duidelijk dat we heel goed in staat zijn onze dromen zelf tebeheren.

‘Oeaahh,’ gapend komt man de keuken in, ‘ik weet niet hoe het komt maar ik werd wakker met een opgeblazen maag. Raar hè?’
‘Ik ook.  Typisch.’
=

Dromen komen soms uit

Moeder weet je wat ik droomde
ik zag het virus op de sloop
verstoft, verhakt en aangevreten
verwaarloosd als een slechte koop
rondom treurden alle kenners
en bedenkers van’t complot
zij zagen roem en eer vervliegen
hun hang naar aandacht viel kapot.

===

Amerika lag in twee delen                     een part voor ied’re kandidaat
ze streden beiden naar totalen
en spraken popi borrelpraat
zo zeker van hun eigen woorden
het grijsje en de potentaat,
ach Moe, opnieuw het oude liedje
wie’t beste kwaadspreekt wint de Staat.
==

Overdenken. Over denken.

Heb jij niets te doen?
Jawel, dat zie je toch.
Wat dan?
Ik denk na.

Het was een typische ouderwetse moedervraag. Die ik -onnadenkend- zelf ook wel eens stelde.
Meestal werd het antwoord niet serieus genomen, niet erkend en vaak ook niet herkend.
Het werd niet overal aangemoedigd.
‘Denken laat je maar aan mij over.‘ Of aan een paard , de kat, vul maar in.
Op school kreeg je te horen dat je zat te dromen, terwijl je in werkelijkheid in diepe gedachten verzonken was.
Op je werk mocht je alleen denken als het goed was voor de baas, efficiency en zo, of hoe de lopende band sneller kon.
Voorstanders bestonden natuurlijk ook, er waren ouders, onderwijzers, chefs, professoren, handige verkopers en anderen die het denken wel degelijk bevorderden. Tenminste, dat hoopte ik.
Nu denk ik dat er niets veranderd is. Dat nadenken nog steeds een dubieuze aangelegenheid is.
Het word niet altijd begrepen.
Een nadeel van denken is dat het zo onzichtbaar is.  We hoeven er niet bij te gaan zitten als Rodin’s beeld maar een kleurtje of een ander duidelijk kenmerk lijkt me handig.
Diepbeige, interessant roze, licht purper. Daarmee geef je tevens het sóórt denken te kennen. Aan de kermis bijvoorbeeld, blauw met sterretjes.
Een diepe denkrimpel in de vorm van een vraagteken lijkt me ook wel wat. Doet intelligent aan, net of je echt denkt.
Je ziet meteen: hier werkt een brein.
Een ernstige gezicht is niet genoeg. De meeste politici kunnen dat opzetten maar het is geen garantie voor een denkvermogen.
==