
–
Het lijkt me enig om er een paar te hebben, beetje tam, vrij rondlopend in voor- en achtertuin, familiair spelend met kat en hond.
De pinguïns ook niet, vermoed ik.
en houd het bij de buurkat.
==
Geen knecht of lakei om me te laven? (had ik zo iemand zou ik deftig spreken).
Geen familie om me iets in te schenken?
Geen buren
geen bezoek
geen hond die het kunstje zou hebben geleerd
geen toevallige voorbijganger die me zag smachten
geen kraan in de stoelleuning
de winkel te ver weg…?
Een van die dingen zal het geweest zijn.
Alleen pen en papier binnen handbereik.
–
Nog een geluk dat ik niet verdroogd ben.
Op een paar rimpels na.
=====
Daar ligt hij weer, uitgeteld met een volgevreten buik, je zou hem een cent geven.
Katers zijn de meest luie, is mijn ervaring.
Dit exemplaar heeft een goed tehuis, kan bij verschillende buren aankloppen voor een hapje, of een dutje op comfortabele plekken. Er staat altijd een auto klaar waar hij onder kan kruipen.
Maar nee, vandaag gaat hij hier liggen, op een taaie grasmat in de volle zon, tussen vliegend gedierte waar hij overigens geen last van heeft.
Soms loop er iemand langs. Soms kijk ik naar hem door het raam. Soms stopt een fietser die denkt een dooie kat te zien. Het jeukt hem niet.
Dat het kunstgras is laat hem onverschillig.
Het is een kat en bepaalt zelf hoe hij leeft, de rest snapt hij niet.
In een volgend leven wil ik een kat zijn.
==
Er rende een schaapje voorbij, vrolijk mekkerend, broertjes en zusjes liepen mee.
Na een tiental meters verscheen moeder schaap. Ze blaatte chagrijnig, die ongehoorzame kinderen ook. Een paar ijverige zussen vergezelden haar.
Na nog meer meters sukkelden enkele oude schapen erachteraan. Ze hijgden zonder stem.
Grootmoeders, grootvaders, buren en oudtantes.
Een wolf bekeek de stoet, likkebaardde, aarzelde en keerde zich af.
‘Ik zou er best een lusten’, zei hij, ‘maar dan krijg je meteen de hele familie op je nek.’
==
De kat van onze achterbuur
komt dagelijks om een worstje
en als het niet voorradig is
zeurt hij om een korstje
dat was de vorige die al lang is hemelen.
–
De overbuur is nu voorzien
van een splinternieuwe kater
die zit te mauwen voor de deur
heeft geen geduld voor later
wil ook dat worstje en meteen!
Hij speelt in een theater.
==
‘…ik heb veel overlast van buren, het is een wonder dat ik nog niet in een inrichting zit.
Vanaf de eerste dag schrok ik me wezenloos van een geluid dat me door merg en been ging. Bleken ze een stofzuiger te hebben uit het jaar nul, rammelend en hikkend jaagt hij door hun huis.
Wanneer ze koken klepperen de pannendeksels luidruchtig.
Eindeloos laten ze de baby huilen, soms wel meer dan vijf minuten terwijl mijn arme hond na een uurtje al wordt uitgescholden.
Zomers zitten ze ’s avonds buiten en maar kleppen, mijn heggen verschrompelen van hun prietpraat en van stoelpoten die op de erfgrens staan. Moet ik dat pikken?
En dan hun bankstel. Zo onvoorstelbaar lelijk, wanneer ik langs hun ramen loop word ik duizelig van de vloekende kleuren die erdoor schemeren, dat doe je je buren toch niet aan. Waarom houden ze de overgordijnen niet dicht?
–
In het begin kwam ik er voor een kennismakingsborrel.
Toen liep het al snel mis, reeds na twee kopjes koffie serveerden ze grote bellen cognac hetgeen de gesprekken versoepelde maar waarvan de kwaliteit zo beroerd was dat ze me na enige glazen naar huis brachten en in bed stopten. De brutaliteit, ze hadden een dokter moeten bellen!
Nu ben ik aan de sukkel, door alle narigheid ontspan ik alleen nog maar met 3 kilo tranquilizers per dag.
Op een klacht bij de verhuurder werd niet gereageerd.
Evenmin op mijn voorstel de woning naast mij in het vervolg onbewoond te laten.
Bloggende rechter:
ik eis een rustige plek om mijn dagen te slijten, zonder gestoord te worden door luidruchtige buren.’
==
De keukenkraan lekt. Nakijken op Internet, misschien kan ik het zelf repareren.
De bureaulamp valt beetje bij beetje uit elkaar. Plakband en elastiekjes laten telkens los, morgen onder handen nemen of een nieuwe kopen.
Het slot van de tuindeur draait niet lekker. Heb er een shot olie bij gedaan, hopend dat het morgen soepeler gaat.
Stopcontact zit los. Een dezer dagen aandraaien.
Afvoer van douche bewerkt, loopt weer door.
Bezem viel van de steel. Nieuwe spijker erin.
WC-bril wiebelt, buurman gaf me de juiste schroef. Paste precies..
Binnenkort de cv bijvullen, wijzer staat al haast te laag.
–
Die dingen.
Ik hoef niet te klagen.
Er is een zoon, een behulpzame buurman, een kennis en er zijn vriendelijke buren.
Een groot goed waar ik oprecht blij mee ben.
Bovendien kan ik veel zelf en gebruik een schroefmachientje voor eenvoudige klusjes.
Maar soms, heel soms denk ik: een man was toch wel handig.
Gereedschap heb ik al.
==
Vanmiddag kwam er een parasol aangewaaid.
Terwijl ik het eten kookte zag ik hem vanuit een ooghoek langs het raam vliegen en landen.
Een met kleurige banen die zielig op zijn zij lag tussen doornappels en stokrozen. Hij kwam me bekend voor.
De aardappelen latend voor wat ze waren ging ik het bezoek verwelkomen, je krijgt niet vaak een parasol op visite.
‘Lig je lekker?’ vroeg ik
‘Niet echt,’ steunde hij, ‘ik heb geen voet om op te staan.’
‘Zal ik je rechtop zetten?’
‘Graag, ik word doodmoe.’
Hij paste precies in het gat van de oude tuintafel. ‘Zo goed?’ Hij knikte en deed verslag:
‘Ik stond lekker in de zon toen een vlaag me meenam voor een trip, bijna tot aan het dak!’
‘Goh,’ antwoordde ik, geïmponeerd, een mooi verhaal verwachtend, ‘dat was zeker wel spannend?’
‘Nogal, ja, maar toen hij hogerop ging liet hij me vallen.’ Verongelijkt wiebelde hij heen en weer.
‘O jee, je weet toch dat vlagen met alle winden meewaaien?’ berispte ik hem ‘En nu?’
‘Ik wil terug maar je zult me moeten brengen. Ik woon bij de buren. Wil je me over de schutting zetten?’
Ah, vandaar dat ik hem kende.
Voorzichtig klapte ik hem dicht en zette hem zachtjes in de buurtuin naast de rozenstruik; zijn ene been een stukje de grond induwend.
‘Alsjeblieft, nu kan er niets meer gebeuren,’ troostte ik hem. ‘Geen vlaag die je nog te pakken kan krijgen.’
Hij gaf geen antwoord.
Eigenlijk zijn parasols maar slome dingen
===
Soms bejubeld, tot voor een paar jaar terug ook door mij.
Voorheen vond ik het lekker. Geen herrie en ik voelde me echt ‘op me eige’.
Zodra de druk van scholen niet meer telde en de kinderen hun eigen zomer bepaalden planden we onze vakanties na de bouwvak, dan hadden we tweemaal achter elkaar een paar mooie weken.
De rustige op eigen stoep, daarna de echte.
–
Nu echter word ik er na een week of anderhalf ongedurig van.
De planten geteld hebbende is het wel èrg stil, een achterfje is niet hetzelfde als een mooi natuurgebied waar je van de rust geniet.
De kwestie is dat je de herrie van vroeger niet meer hebt. Er zijn veel minder kinderen en die zijn òf van babyformaat of ze zitten binnen, grotere kinderen gaan op pad, op kamp.
Buurtfeestjes zijn uitgestorven op een enkele verjaardag na, muziek hoor je zelden. Barbecuën en verbouwen wordt nog wel gedaan maar niet meer op grote schaal.
Heel fijn.
Maar de hang naar rust is nu verdwenen, in vakanties wordt het uitzicht op de stilte van schuurtje, schuttingen en buurtuinen tergend saai.
Ik zoek iets, afleiding.
Zodoende heb ik uitgekeken naar een eigen vakantie.
Met een buurvrouw zocht ik naar korte tripjes, per avontuurlijke bus of boot, of wat dan ook.
We hebben er een paar op het oog en vergelijken datum en tijd.
Een dezer dagen zijn we weg en als het me bevalt ga ik alsnog verderop.
Wordt het hier ook eens rustig.
==
.